Zwakken en sterken
De hoofdreden voor de uiteenzettingen van de apostel in Romeinen 14 en 15 over zwakken en sterken waren wrijvingen tussen gelovigen uit het joden- en heidendom, die uit een verschillende houding tegenover de voorschriften van de wet voortkwamen. Dit probleem is vandaag zo goed als verdwenen(?), maar de principes die de apostel in dit verband naar voren brengt, zijn altijd nog hoogst actueel. Meer dan wij misschien bevroeden! Iedere Christen zou ze moeten kennen en behartigen! …
Romeinen 14:1-15:7
De hoofdreden voor de uiteenzettingen van de apostel Paulus in de boven aangegeven verzen waren wrijvingen tussen gelovigen uit het joden- en heidendom, die uit een verschillende houding tegenover de voorschriften van de wet voortkwamen. Dit probleem is vandaag zo goed als verdwenen, maar de principes die de apostel in dit verband naar voren brengt, zijn altijd nog hoogst actueel. Iedere Christen zou ze moeten kennen en behartigen!
Het is aan te bevelen de verzen eerst opmerkzaam te lezen. Daarbij zal men snel vaststellen, dat twee groepen van personen in het bijzonder voor de aandacht gesteld worden: zwakken en sterken. Wat ligt er schuil achter deze begrippen?
De zwakken
De zwakken waren in eerste instantie bekeerden uit het jodendom, die zich in hun geweten gebonden voelden, verschillende ceremoniële voorschriften van het Oude Testament en overleveringen waar te nemen. Daarom waren voor hen bepaalden vleessoorten (vergelijk Leviticus 11; Deuteronomium 14) respectievelijk vlees in het algemeen (Romeinen 14:2; vergelijk Daniël 1:8 vv) taboe. Zij klemden zich dus vast aan verordeningen en gebruiken die voor een Christen niet bindend zijn (vergelijk Handelingen 15:28-29). Zij waren in gevaar de sterken die de spijsvoorschriften (enzovoorts) niet hielden, te veroordelen en als opppervlakkige Christenen te brandmerken. Maar: de zwakken in het geloof geboden anderen niet zich van spijzen te onthouden. Als dat het geval geweest was, zou Paulus geen toegeeflijkheid, maar tegenstand bevolen hebben (vergelijk Galaten 2:5), omdat hij het verbieden van spijzen als een leer van demonische oorsprong beschouwde (1 Timotheüs 4:3). Bovendien hadden de zwakken een hart voor de Heer Jezus! Zij onthielden zich omdat zij (valselijk) dachten Hem zo beter te kunnen dienen.
De sterken
De sterken waren vooral bekeerden uit het heidendom, die begrepen hadden dat zij van Mozaïsche spijswetten en soortgelijke verordeningen vrij waren. Hun overtuiging grondde zich op de leer van de apostel. “Ik weet en ben overtuigd in de Heer Jezus, dat niets op zichzelf onrein is”, schrijft Paulus in Romeinen 14:14 en maakt daarmee duidelijk dat er voor een Christen geen onreine spijzen meer zijn (de uitzondering van bloedconsumptie wordt daarbei niet behandeld). De sterken hebben dat erkend en zo was hen de gewetenswroeging van de zwakken vreemd. Hun gevaar lag daarin de zwakken wegens hun gebrekkig inzicht te verachten en hen als bekrompen Christenen te betitelen. Belangrijk is: de sterken deden niet uit onverschilligheid eenvoudig dat, wat voor de zwakken niet aan de orde kwam, maar omdat hun duidelijk was geworden dat zij het voor God verantwoorden konden, de Christelijke vrijheid ook op dit punt te verwerkelijken.
En vandaag?
Zwakken en sterken zijn er ook zeker vandaag nog. Maar wij moeten heel nauwkeurig overwegen, in welke gevallen wij van “zwak” en “sterk” spreken kunnen. Daarom willen we aan de hand van concrete voorbeelden, zoals zij vandaag kunnen voorkomen, tot een zo veel mogelijk onderscheid makende beschouwing komen.
Zwak is diegene die zich angstig richt naar bepaalde normen, die niet bijbels bewijsbaar zijn. De oorzaken daarvoor kunnen opvoeding, culturele achtergrond, karakter, tradities of ook een verkeerde toepassing van oudtestamentische geboden zijn. Zo zijn er gelovigen die geen druppel alcohol drinken en het met het daarbij passende verbod voor de nazireeër funderen willen (Numeri 6:3). Anderen spelen geen muziekinstrument omdat zij bang zijn zo in de “lijn van Kaïn” ingevoegd te worden (Genesis 4:21). Dat zou natuurlijk te ver gaan maar de zwakke voelt zich daartoe in zijn geweten verplicht.
Zwak is men echter niet wanneer men van dingen, die men principieel met zijn geweten verenigen kan, afstand doet om de Heer beter te kunnen dienen. Zo beperkt zich iemand misschien nogal bij activiteiten in de vrije tijd, om de tijd voor bijbelstudie te kunnen benutten. Dat is geen “zwakheid” maar toewijding! Zwak is men ook niet wanneer men met de woorden “je bent voor mij een aanstoot” probeert, anderen zijn bijzondere meningen (zoals uitdrukkelijk afstand van alcohol) op te leggen. Dat is geen “zwakheid” maar wetticisme!
Sterk is diegene die een goede Schriftkennis bezit en daarom geen overdreven conscientieusheid aan de dag legt. Zo iemand voelt zich vrij wijn te drinken (vergelijk Romeinen 14:21), muziekinstrumenten te bespelen (vergelijk Kolosse 3:16) of ook sport te bedrijven (vergelijk 1 Timotheüs 4:8).
Sterk is men echter niet wanneer men zich op het terrerin van de Christelijke vrijheid beweegt, zonder over bijbelse principes na te denken. Dat is niet “sterk” maar oppervlakkigheid”! Sterk is men ook niet wanneer men het begrip “Christelijke vrijheid” gebruikt, om grenzen uit te wissen die het Woord van God trekt, waarin men bijvoorbeeld rijkelijk alcohol tot zich neemt, of meent alles te mogen “meenemen”, wat er op het terrein van muziek en sport is. Dat is geen “sterkheid” maar wetteloosheid!
Wanneer we daarover nadenken, stellen we vast dat dit thema ons allemaal aangaat en dat daarin potentieel duizend moeilijkheden voor gelovigen liggen. Laten we er daarom op letten wat Gods wijsheid voor het probleem “zwakken” en “sterken” voorzien heeft! We onderstrepen daarbij drie principes die ons in Romeinen 14:1-15:7 getoond worden.
1. Christelijke vrijheid
Christen vinden in de Schrift geen catalogus van aanwijzingen waarin alle bijzonderheden van het dagelijks leven gereguleerd worden. Wij gelovigen moeten daarom een leven in bewuste gemeenschap met de Heer Jezus leiden, om overtuigd te kunnen worden wat in een concrete zaak te doen is (Romeinen 14:5). Ieder is vrij in zijn geweten en in overeenstemming met het Woord van God een beslissing voor de Heer te nemen en in overeenstemming daarmee te handelen. Dat moeten we overwegen en accepteren. Wanneer iemand meent dat het beter is geen vlees te eten, kan hij dat doen want hij handelt niet in strijd met het Woord van God. En wanneer iemand over tuigd is vlees te kunnen eten, mag hij niet veroordeeld worden omdat niemand bewijzen kan dat dit verkeerd is.
2. Persoonlijke verantwoordelijkheid
Christelijke vrijheid betekent echter niet naar eigen goeddunken te kunnen handelen. Doorslaggevend voor ons moet de wil van de Meester zijn. Wij zijn Zijn knechten en willen ons hele leven richten op Hem (Romeinen 14:7-9). Hem alleen zijn we ook verantwoordelijk. Daarmee in overeenstemming zal ieder van ons voor zichzelf voor de rechterstoel van God rekenschap af moeten leggen (Romeinen 14:10-12). Daar zal Christus Zijn onfeilbaar oordeel uitspreken. Het is ons daarom niet geoorloofd dat wij ons als meesters en rechters over de medeknechten verheffen (vergelijk Romeinen 14:13), doordat wij onze inzichten tot regel voor anderen verheffen en ieder afwijken daarvan afkeuren!
3. Christelijke broederschap
Het zich bewust zijn van de persoonlijke verantwoording, moet er echter niet toe leiden de ‘brusters’ te negeren. We moeten veeleer rekening houden met hun geweten. Hier worden de sterken gevraagd. Zij mogen hun kennis niet laten bezichtigen, doordat zij bijvoorbeeld vlees voor de ogen van een zwakke eten en hem daarmee in verzoeking brengen iets te doen, wat deze met zijn geweten niet verenigen kan. Want zo zouden zij de broeders tot een aanstoot en ergernis worden, hem bedroeven en verderven (Romeinen 14:13,15), wat niets anders betekent dan hem van de geloofsweg af te brengen! Daarom is het noodzakelijk uit liefde tot de zwakke broeder van het vlees afstand te doen. Dat zou niet zwaar vallen want het koninkrijk van God is niet eten en drinken (Romeinen 14:17). Als de Heer Jezus Zijn leven voor de broeder gegeven heeft (Romeinen 14:15), dan zouden we ook bereid moeten zijn alles op te geven, wat onze broeder op een weg van zonde zou kunnen voeren (Romeinen 14:21). Ja, wij moeten de vrede najagen (Romeinen 14:19), de zwakheden van de zwakken [niet-sterken – vertaler] verdragen en de naaste in het geloof versterken (Romeinen 15:1-2). Dat zal ons niet altijd gemakkelijk vallen, maar God wil ons door Zijn Woord bemoedigen en zelfs in onze harten werken dat wij daarin volharden kunnen (Romeinen 15:4-5). Zo worden wij onder elkaar eensgezind en eendrachtig ((Romeinen 15:4-6), ook wanneer we het niet in alle punten eens zijn.
Slotgedachten
het onderwijs van de apostel begon met de vermaning aan te nemen en het eindigt ook daarmee (Romeinen 14:1 en 15:7). De maatstaf daarvoor is de Heer Jezus die ons zo aangenomen heeft, zoals wij waren. De nationaliteit, de graad van ontwikkeling, de gewoonten, het karakter speelden daarbij geen rol. In liefde moeten wij daarom de anderen aannemen, ook wanneer we zijn inzichten niet kunnen overnemen. Willen we dat niet allemaal meer doen? God zou daardoor verheerlijkt worden (Romeinen 15:7)!
“Alles wat niet op grond van geloof is, is zonde”
Romeinen 14:23b
Gerrid Setzer, © Folge mir nach
Geplaatst in: Geloof
© Frisse Wateren, FW