Tegenwoordig leven we in een mediasamenleving. Je zou ook kunnen zeggen, dat wat nu telt, is wat er op Instagram, Snapchat, YouTube en Twitch wordt gepost. Facebook is al lang “out” voor de jongere generatie.
Dat betekent: wat vandaag nog “in” is, kan morgen – voor mensen – al verouderd zijn. Vandaag is het dit kanaal, morgen die influencer1, overmorgen een nieuw platform dat modern heet. Cruciaal is het aantal “likes”2 enzovoorts die verdeeld worden. Als je maar een paar liken krijgt, heb je geen supporters of luisteraars. Je blijft dan vaak “links” liggen. En dat kan onafhankelijk zijn van de kwaliteit van zijn aanbiedingen.
Op zoek naar applaus
Helaas leidt zoiets er toe dat applaus niet alleen wordt gezocht in de wereld van muziek, shows, zaken, etc. Ook op christelijk gebied zijn we niet immuun voor het aantal gebruikers. Dit geldt zowel voor ons als consumenten als voor ons als degenen die meer of minder geestelijke inhoud aanbieden op websites en via YouTube en andere kanalen.
Dit doet me denken aan een woord dat deel uitmaakt van de erfenis van wat de apostel Paulus “deze wereld” te vertellen had. Het gaat over zijn laatste woorden aan de gelovigen en aan de christenheid.
De erfenis van de apostel Paulus
In zijn laatste brief schrijft hij: “Want er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen; en zij zullen het oor van de waarheid afkeren en zich tot de fabels wenden. Maar jij, wees nuchter in alles, lijd verdrukking, doe [het] werk van een evangelist, vervul je dienst ten volle” (2 Tim. 4:3-5).
Dit is precies de tijd waarin wij leven. Een nauwkeuriger beschrijving is niet denkbaar. De gezonde leer wordt door vele gelovigen (en vooral naamchristenen) niet langer meer verdragen. De doorslaggevende factor voor hen is of iets ‘cool’ of op emotionele manier wordt gepresenteerd. Als dat het geval is, is men erbij. De wijze waarop wordt belangrijker dan de inhoud.
Grap …
Elke grap, hoe smakeloos ook (het hoeft immers helemaal niet onder de “gordel” te zijn), wordt toegejuicht (Ef. 5:4). Ook met het kruis van Christus en het lijden van Jezus kan men banale vergelijkingen maken. De merktekens van de wonden van onze Heiland aan het kruis worden op een ongepaste en onfatsoenlijke manier versierd, beschreven of vergeleken. Wat een bagatellisering, platvloersheid, vervlakking tot aan godslastering toe, waarvan zelfs christenen zich niet meer bewust zijn. Het Woord van het kruis wordt vergeleken met banale alledaagse dingen, alsof men het kruis van onze lijdende Heer in een spel van woorden tot amusement zou mogen trekken. Wat een oneer voor onze Heer en Zijn lijden! Enzovoorts.
En net zo erg: er zijn optredens op YouTube en andere kanalen, zij het in een lezing, gesprek of liedvorm, die gaan over de Heer, Zijn werk en de christelijke waarheid op een manier die niets te maken heeft met Godsvrucht noch met een bewustzijn wat het kruis voor onze Heer betekende. Tegelijkertijd wordt de christelijke waarheid op een oppervlakkige manier beschreven, om het nog voorzichtig uit te drukken, dat men zich niet verwonderen moet, dat Gods woord niet langer serieus genomen wordt. Dat men over Jezus spreekt als over een van ons.
Soms heeft men de indruk, dat hierin nauwelijks nog onderscheid is. Hoe groter de “knal”, hoe grappiger het uiterlijk, hoe banaler de taal, des te beter is het aanbod. Is dat in overeenstemming met de maatstaf van Gods woord?
Gezonde leer en het oor laten strelen
Hoe gemakkelijk is het om de gezonde leer vaarwel te zeggen als je er meer aanhangers voor krijgt? Hoeveel kijken wij, als gebruikers van internetsites, naar hoevelen dit super vinden in plaats van te vragen naar Gods Woord en Zijn beoordeling? Dat, wat onze oren streelt, doet direct denken aan zogenaamde christelijke muziek. Als het belangrijkste de muziekstijl is en dat mijn gevoelens worden aangesproken, hoef ik me niet te verwonderen, dat ik langzamerhand geen onderscheidingsvermogen meer bezit.
Zelfs met wat als inhoudelijk aangeboden wordt, kan het gemakkelijk zover komen, dat ik me laat overtuigen door de manier die (mij) aanspreekt, omdat het cool of modern is, in plaats van te vragen of dat, wat er aangeboden wordt, en of de wijze waarop eigenlijk Gods Woord is. We hoeven niet te spreken zoals de Heer en zoals Paulus. Maar als het huidige aanbod niet past bij de aard van de Heer en het werk en de woorden van de apostelen, klopt er iets niet. Dan zitten we verkeerd – in de uitvoering en ook in onze beoordelingen.
Paulus
Paul verlangde niet naar aanhangers en grote aantallen. Hij wilde God behagen, de Heer dienen. Dat motiveerde hem. Hij moest klagen dat allen in Azië zich van hem hadden afgewend (2 Tim. 1:15). Weerhield dat hem in zijn bediening? Helemaal niet. Aantallen waren niet belangrijk voor hem, maar het oordeel van de Heer.
We willen ons opnieuw afvragen: wat is echt belangrijk voor mij? Zwemmen in de “menigte” of in overeenstemming zijn met Gods Woord? Gaat het om het genereren van hoge goedkeuringscijfers en veel gebruikers, of om de boodschap qua inhoud en de wijze waarop zo te brengen, dat deze in overeenstemming is met Gods Woord?
Soms wordt 1 Korinthe 9 misbruikt als reden, dat mensen (inclusief christenen) daar vanaf afgehaald moeten worden, waar ze zijn. Dat klopt natuurlijk! Maar als het ons ertoe brengt een deel van de waarheid prijs te geven of de voorkeur geven aan wereldse methoden en optredens, keren we ons van de weg van de Heer af.
De Heer wil, dat we niet op een wijze denken en werken zoals het de mens bevalt, maar in vrees voor God en in het besef, dat het op Zijn vreugde aankomt. Dan zullen we ook in staat zijn om mensen te bereiken. Want Gods Woord bezit een kracht, die zelfs de meest krachtige redekunst nooit zou kunnen bieden.
Naarmate de Heer meer voor ons staat, zullen we geestelijke dingen op geestelijke wijze presenteren. En we zullen vreugde eraan hebben, als we juist ook dat aangeboden krijgen.
Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW