Exodus 28; Hebreeën 7 vers 25; Johannes 10 vers 28; Romeinen 8 vers 35
In de beschrijving van de hogepriesterlijke kleding van Aäron in Exodus 28 vinden we het woord “vastmaken” zes keer (vs. 14, 23, 24, 25 (2x), 27) en één keer “bevestigen” (in vs. 26)1. Dit vastmaken was vooral van toepassing op de stenen op de schouder en de borsttas. Ze moesten “niet van de efod losraken” (vs. 28).
Op de schouderstenen en op de borsttas waren de namen van de stammen van Israël gegraveerd. Toen Aäron het heiligdom inging, moesten de namen van de stammen onwrikbaar op zijn schouders en op zijn hart (borst) zijn.
De hogepriester van het Oude Testament, Aäron, is een beeld van de hogepriester van het Nieuwe Testament, Jezus, de Zoon van God (Hebr. 4:14). Na Zijn volbrachte werk is de Heer Jezus het “heiligdom” (de hemel) ingegaan, om daar voor het aangezicht van God voor ons te verschijnen en voor ons te pleiten. Daarbij draagt Hij de namen van de Zijnen op Zijn schouders en op Zijn hart (borst).
De schouder spreekt van kracht om te dragen en het hart van genegenheid. Met eeuwige kracht en liefde is de Heer Jezus nu actief voor ons in de hemel, houdt ons staande, komt voor ons op, heeft medelijden met ons en stuurt ons hulp op de juiste tijd.
We zijn op een gevaarlijke en vermoeiende woestijnreis. Door Zijn dienst voor ons in de hemel, redt de Heer Jezus ons elke dag door de omstandigheden, totdat we het doel bereikt hebben. Het “zevenvoudige” vastmaken/bevestigen van de schouderstenen en borstplaat toont ons de zekerheid, die daarin voor de gelovige ligt. “Daarom kan Hij ook volledig behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden” (Hebr. 7:25).
De schouderstenen (gedenkstenen) herinneren ons aan Zijn kracht: “Niemand zal ze rukken uit Mijn hand” (Joh. 10:28). De borsttas (borstplaat) herinnert ons aan Zijn liefde: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?” (Rom. 8:35).
Schouderstenen en borstplaat werden met gouden kettingen en ringen aan de efod van de priester vastgemaakt. Onze relatie met Christus (kettingen) is eeuwig (ringen) en is gebaseerd op goddelijke gerechtigheid (goud). Zolang Christus Priester is, kan Hij niet voor God zijn zonder ons op Zijn schouders en aan Zijn hart te dragen. En hoe lang is Hij Priester? “U bent priester tot in eeuwigheid naar de orde van Melchizédek” (Hebr. 7:17).
Marco Leßmann; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 25.03.2016.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW