“Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren” (Ps. 50:15).
De eerste keer dat we in de Schrift lezen over iemand die de Heer aanroept, vinden we in Genesis 4 vers 26: “En ook bij Seth werd een zoon geboren, en hij gaf hem de naam Enos. Toen begon men de Naam van de HEERE aan te roepen.” De nakomelingen van Seth leefden in tegenstelling tot de nakomelingen van Kaïn, die onafhankelijk van God leefden. Vervolgens lezen we over Abram in Genesis 12 vers 8: “Daar bouwde hij voor de HEERE een altaar en riep de naam van de HEERE aan.” Later zien we Izaäk hetzelfde doen (Gen. 26:25). De naam van de Heer aanroepen is tot Hem naderen in dankzegging, aanbidding en smeekbede, en daarmee zo de naam van God verkondigen.
Het aanroepen van de Heer begint bij de redding: “… want ieder die de naam van [de] Heer zal aanroepen, zal behouden worden” (Rom. 10:13). Er is maar één Naam waardoor wij behouden kunnen worden en dat is de Naam van de Heer Jezus Christus (Hand. 2:21; 4:12). Maar het aanroepen van de Naam van de Heer moet een levenslang streven zijn, (Ps. 116:2). Hij verlangt ernaar Zijn oor te neigen om ons te horen, als wij Hem aanroepen. Als er eenmaal een relatie met Hem tot stand is gebracht door Zijn Zoon, kan Hij verklaren: “Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft,” zegt de Heer, “zal ik hem bevrijden; ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam. Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren, in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn, Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken” (Ps.91:14-15).
Het aanroepen van de naam van de Heer is een van de kenmerken van een christen. Paulus schreef: “… aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan [de] geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen, in elke plaats, die de Naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, zowel hun als onze Heer” (1 Kor. 1:2).
Ons wordt gezegd: “De HEERE is allen nabij die Hem aanroepen, allen die Hem in waarheid aanroepen” (Ps. 145:18). Als je pijn hebt en de Heer ver weg lijkt, bedenk dan dat Hij nabij is voor wie Hem aanroepen! Ik denk aan Stéfanus die de haat verdroeg van hen met wie hij Christus deelde. Toen zij stenen naar hem gooiden, lezen wij van hem dat hij omhoog zag en de heerlijkheid van God zag in het aangezicht van de Heer Jezus: “En zij stenigden Stéfanus, die [de Heer] aanriep en zei: Heer Jezus, ontvang mijn geest”. Toen knielde hij neer en riep met luider stem: “Heer, reken hun deze zonde niet toe. En toen hij dit gezegd had, ontsliep hij” (zie Hand. 7:54-60). Hier was een man die de Heer aanriep in tijd van nood en werd gehoord! Hij wacht op jou om Hem aan te roepen!
Tim Hadley Sr.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW