Bijbelcursus
Golgotha
Ergens buiten de muren van de stad Jeruzalem was een plaats genaamd die in het Hebreeuws “Golgotha” heet. Deze naam betekent “schedelplaats”. Men denkt, dat Golgotha een heuvel was, zo genoemd omdat het de vorm had van een schedel. Het was de plaats, waar onze Heiland werd heengevoerd om te worden gekruisigd. Het was de plaats waar Hij stierf voor hen, die in Hem geloven zouden.
* * *
Vooraf: Geef in de antwoorden – voor zover mogelijk – ook aan in welke bijbelteksten of bijbelgedeelte u het antwoord gevonden hebt. Het liefst de antwoorden in eigen woorden weergeven.
Lees eerst Johannes 19 vers 17-27.
………………………………………………………………………………………………………………………
1. De Heer Jezus gaat naar Golgotha terwijl Hijzelf Zijn kruis draagt. Hoe staat dat beschreven in Mattheüs 27 vers 31 (laatste zin)?
………………………………………………………………………………………………………………………
2. Hoe voorspelde de profeet Jesaja honderden jaren geleden Zijn gang naar het kruis?
………………………………………………………………………………………………………………………
3. Denken de soldaten misschien, dat Jezus zou kunnen bezwijken onder het zware kruis? Wie wordt er gedwongen om het kruis van de Heer Jezus het laatste stuk te dragen.
……………………………………………………………………………………..
4. Johannes 19 vers 18: “… waar zij Hem kruisigden, en met Hem twee anderen, aan elke kant één, en Jezus in het midden”. De andere twee zijn rovers, boosdoeners. Jesaja schreef ook over deze ‘overtreders’ in hoofdstuk 53. Wat leest u daarover met betrekking tot de Heer Jezus?
………………………………………………………………………………………………………………………
5. De soldaten kruisigen Jezus temidden van de rovers, alsof ze willen zeggen: Hij is de grootste
…………………………………………….
Hij heeft nooit iets verkeerds gedaan.
Kunt u dit aangeven met enkele bijbelteksten?
………………………………………………………………………………………………………………………
6. We gaan terug naar Johannes 19. Welke woorden kan men bovenaan Zijn kruis lezen?
………………………………………………………………………………………………………………………
7. De hogepriesters van de Joden willen niet, dat er op het kruis van de Heer wordt geschreven, dat Hij de Koning van de Joden was, maar dat Hij zei dat Hij de Koning van de Joden was. Begrijpt u het verschil? Probeer het uit te leggen.
………………………………………………………………………………………………………………………
8. De soldaten die Jezus kruisigen, namen Zijn kleren. Wat een schande voor de Heer! Wat doen ze met Zijn kleren?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
9. Wat werd niet in stukken gescheurd?
……………………………………….
10. Opnieuw komt een oudtestamentische profetie uit. Wat lezen we in Psalm 22 vers 19?
………………………………………………………………………………………………………………………
11. Maria, de moeder van de Heer Jezus, staat bij het kruis. Wat zei de oude Simeon ook al weer? (Luk. 2:35)
………………………………………………………………………………………………………………………
Dit gebeurt nu. Wat doet het de moeder pijn haar Zoon zo te zien lijden!
12. Wat zegt Jezus vanaf het kruis tegen Zijn moeder?
………………………………………………………………………………………………………………………
13. En wat zegt Hij tegen de discipel die Hij liefhad (dat was Johannes)?
………………………………………………………………………………………………………………………
14. Hoewel Hij vreselijk lijdt, denkt Hij aan Zijn moeder. Vanaf dit moment mag Johannes voor Maria zorgen. Vanaf welk uur nam de discipel haar op?
………………………………………………………………………………………………………………………
Lees nu eerst Johannes 19 vers 28-37.
15. Wat zegt de Heer Jezus in vers 28?
………………………………………………………………………………………………………………………
16. Hij doet dit zodat de Schriften zullen worden vervuld. Wat staat daarover in Psalm 69?
………………………………………………………………………………………………………………………
17. In Psalm 69 wordt gesproken over gal en zure wijn. Ze wilden hem gal geven vóór de kruisiging. Het was een verdovende drank. Wat lezen we over Jezus toen ze Hem deze drank probeerden te geven? (Matth. 27:33 en 34)
………………………………………………………………………………………………………………………
Hij wilde het lijden aan het kruis in volledig bewustzijn doorleven. Zure wijn, of azijn, was de drank van de soldaten. Dát heeft de Heer Jezus gedronken.
18. U weet misschien, dat de Heer Jezus zeven woorden aan het kruis gesproken heeft (de ’kruiswoorden’). Wat is het laatste kruiswoord?
………………………………………………………………………………………………………………………
We weten uit de andere evangeliën, dat de Heer Jezus deze woorden met luide stem riep. Het is een uitroep van overwinning. Het grote werk waardoor zondaars kunnen worden gered, is nu volbracht.
19. De Heer Jezus is gestorven. Johannes stond bij het kruis en zag het met eigen ogen. Hij schreef het voor ons op. Wat lees je in vers 35?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
© www.bibelkurs.com
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW