20 jaar geleden

We are the Champions … (2)

Er is toch meer dan Olympisch goud …

“Daarom dan ook, daar wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij alle last en de zonde die [ons] licht omstrikt, afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en voleinder van het geloof, die om de vreugde die voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij [de] schande heeft veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God. Want let op Hem die zulk een tegenspraak door de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet moe wordt en in uw zielen bezwijkt” (Hebreeën 12:1-3).

Enkele gedachten naar aanleiding van de Olympische Spelen 2004

Daar staan ze dan weer op het podium. Na jaren van enorm afzien en doorzetten glunderen zij met zoveel geluk op hun gezicht dat je er jaloers op zou worden. Wel, ik gun het ze van harte. Misschien is het ook wel zo dat er in de wereld niets mooiers is dan dat, hoewel … Toch denken velen dit. “Ze hebben er ook zoveel voor over gehad en enkelen hebben ook zoveel meegemaakt”, zo lees je dan in de krant.

Met alle respect voor hun prestaties, waaraan ik niets af wil of kan doen, er is veel meer. Er is “iets” wat er mijlen ver boven uit steekt, beter gezegd. Dan heb ik het echt niet over een goede gezondheid, een prima baan, een mooi huis, een gelukkig huwelijk … Kan dat dan? Ja, dat kan!!!

Misschien denk je nu: Je moet niet overdrijven want dit kan gewoon niet. Wat kan er nog meer geluk geven dan “Champion” te zijn? Wat geeft er meer een kick dan “bejubeld”, ja “bewierookt” te worden om de zwaar bevochten Olympische medaille en je daardoor onsterfelijk hebt gemaakt? Blijf nu even met je beide benen op de grond staan. Maak het nu effe …

Loop ook mee …

Om je niet al te lang in spanning te houden … ik heb het over “Iemand” die ver boven alles en iedereen uitsteekt. Deze Persoon te kennen en toe te behoren is het allergrootste geluk van deze wereld, wat zeg ik, van de eeuwigheid. En geloof mij, ik ben heel nuchter, sta met beide benen op de grond en leef echt in deze eeuw. Wie deze Persoon is? Dat is Jezus Christus, de Zoon van God die mij zo heeft liefgehad dat Hij Zichzelf voor mij heeft over gegeven in de dood (Galaten 2:20b), opdat ik het eeuwige “geluk” deelachtig zou worden, en niet het eeuwige “ongeluk”. Dat gaat ver boven alle plakken van de Olympische Spelen uit. Dit is ook geen spel, maar pure werkelijkheid. Niet alleen voor de “supermensen”, nee voor allen die in Hem geloven. Het mooie hierbij is dat wanneer ik de wedloop van het geloof in de Heer Jezus Christus begin, er altijd een “krans” voor mij is weggelegd. Daarbij behoef ik niet tegen anderen te strijden en proberen hen de loef af te steken, want het is een persoonlijke wedloop.

Daarom nodig ik je uit om ook met deze “wedloop” mee te lopen door je nu over te geven aan Hem – door genade mijn Heer en Heiland – die jouw al zo lang met veel liefde en geduld zocht. Jezus Christus Zelf nodigt je uit: “Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven” (Mattheüs 11:28).

De echte wedloop

Wanneer je Christen geworden bent, dan betekent dat, dat je tot de Heer Jezus Christus gekomen bent, je zonden beleden en vergeving ontvangen hebt. De “echte wedloop” is begonnen. Evenals de “sterren van Athene” ben je nu ook een “ster” geworden, maar nu van Hem die Zijn leven voor jou gaf op Golgotha. Een ster geeft het licht van de zon door. Van zichzelf heeft een ster geen licht. Zo is het nu ook met jouw en mij als Christen. Van onszelf waren wij vroeger duisternis, maar nu “licht” in de Heer (Efeze 2:8). In Zijn ogen zijn wij allen ook sterren (Filippi 2:15).

De wedloop is dus begonnen. Als Christenen zijn we nu op weg naar het “hemels goud”, het “hemels geluk”. We zijn er nog niet. We moeten nog door deze wereld heen trekken, een wereld waar wij niet meer “bij horen”, maar waar wij ons wel in bevinden. Christenen zijn dus geen “zwevers” maar wandelen door deze wereld. Omdat ze niet meer van de wereld zijn – daar dus niet meer bij horen, niet omdat zij beter zouden zijn maar juist omdat zij hebben ingezien en erkend hebben, dat zij zondaars waren en geneigd om te zondigen en dus helemaal niet beter waren, noch zijn – worden zij gehaat, net zo als de Heer Jezus (Johannes 17:14-16). Het is van het grootste belang dat de Christen weet wat het karakter van de wereld is, namelijk God hatend en degenen die bij God horen, en dat hij het “hemelse goud” voor ogen houdt, waarheen hij op weg is.

Alleen zij die in de Heer Jezus geloven als de weg en de waarheid en het leven weten dat Hij de enige weg is tot God. “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”, zegt de Heer Jezus in hetzelfde vers (Johannes 14:6). Niet door Mohammed of welke afgod dan ook. Vandaag wordt er in de media de idee gewekt alsof de Islamieten dezelfde God aanbidden als de Christenen. Niets is minder waar. Dat blijkt al duidelijk uit het aangehaalde vers uit Johannes 14.

Beproevingen

Evenals de topsporters van nu, ondervinden de Christenen eveneens tegenslagen. Dat is de nuchtere waarheid die in Hebreeen 12 ook wordt voorgesteld. Dan kan het zijn dat je als Christen teleurgesteld raakt en terneergeslagen bent. Dit gevaar is echt niet zo denkbeeldig als vele Christenen misschien wel denken. Beproevingen kunnen dit veroorzaken. Ook de Hebreeërs liepen het gevaar ten onder te gaan in de beproevingen. De schrijver van deze brief spreekt immers over “lasten” en “zonden” waaraan wij gemakkelijk ten prooi kunnen vallen. (Hebreeën 12:2). Ook loopt de Christen gevaar dat hij/zij moe wordt in de strijd tegen de zonde-vijand (Hebreeën 12:4-5). Ook de weg van tuchtiging die de Heer soms met ons gaat, kan ons “nekken” en kunnen onze handen slap worden in de dienst van de Heer (Hebreeën 12:5-11). De slappe handen en verlamde knieen kunnen ons op verkeerde paden brengen.

Dit alles kan een grote verhindering worden (of zijn) in de wedloop naar het “hemels goud”. Daarom kan dit gedeelte uit Hebreeën 12 ons aanmoedigen, ondersteunen en bemoedigen om vol te houden en de echte wedloop te blijven lopen. De weg die wij mogen, ja moeten en ook willen gaan, is de weg naar het hemels goud dat ons wacht in de toekomstige wereld, in de hemel. Dat is “de wedloop” uit vers 2.

De middelen van God om ons “in de wedloop” te houden

Zoals er maar één1 weg is waardoor wij behouden moeten worden is er ook één weg om door deze wereld te trekken. Wij zijn “doortrekkers”. Dat zijn mensen die op weg zijn van het ene land naar het andere. God heeft ook voor Zijn kinderen Zijn weg om hen door deze wereld te leiden. De weg van God voor de Hebreeërs bracht hen “buiten de joodse legerplaats”, buiten het joodse systeem (zie Hebreeën 13:13). Daartoe behoorden zij vanwege het feit dat zij geboren joden waren. Om hen duidelijk te maken dat zij buiten de legerplaats moesten gaan, werd deze brief geschreven. Legerplaats herinnert ons aan het joodse volk dat uiterlijk met God in verbinding stond. Ook de Christenheid is een legerplaats geworden van menselijke inzettingen, waarop ik hier nu niet verder in ga. Zo kunnen we begrijpen dat de oproep om “buiten de legerplaats” te gaan zeker ook nu nog van toepassing is. Maar dit bracht voor de Hebreeers toen, en brengt ook vandaag voor ons nu, smaad en lijden teweeg. Daar houden wij van nature niet zo van.

De Bijbel noemt hier twee “hindernissen”, twee “horden”, op deze weg. “Lasten” en “zonde”. Deze twee horden moeten genomen worden, we moeten het afleggen. Dat is niet hetzelfde dan onverschillig zijn of het niet zo serieus nemen van deze “horden”. Juist omdat we ze als realiteit ervaren, maken we gebruik van de middelen die God geeft om deze horden te nemen.

De twee horden

Lasten. Dit zijn de dingen die ons hinderen om “voluit” te kunnen gaan. Dan zit er ook geen vooruitgang (progressie) in, we groeien geestelijk niet.

Lasten zijn dingen die ons: a) hinderen om de weg van God te aanvaarden, of b) om te volharden als we al op die weg zijn.

Enkele lasten wil ik u noemen:

  • dingen van de wereld;
  • moeilijkheden;
  • omstandigheden;
  • lijden, ziekte;
  • zorgen;
  • rijkdom.

Hoe meer we ons met lasten en zonden bezighouden, hoemeer we daardoor bezwaard worden. Daar kunnen we zeker van zijn.

De sporters bij de Olympische Spelen hebben zo weinig mogelijk kleding aan en zullen knellende kledingstukken mijden. Zij ontdoen zich van alles wat voor hen onnodig is en concentreren zich alleen op de wedstrijd. Dat geldt ook voor ons. Dingen die in het normale leven geen verhindering vormen, kunnen dit wel zijn in de “wedloop”. De enkele lasten die genoemd zijn, kunnen ongetwijfeld aangevuld worden. Maar er wordt ons niet gezegd om “enkele” lasten af te leggen, maar “alle”.

O, als we dat meer zouden doen, hoe zou dat onze “race” vergemakkelijken. We hebben het in zekere zin ook in eigen hand.

Zonde. Het principe van zonde is “het doen van je eigen wil”. Dit is een zeer grote en ernstige “horde” op de weg naar “hemels goud”. De “ongeoordeelde” eigen wil laat geen ruimte voor de wil van God. De weg van smaad buiten de legerplaats is een weg waar “mijn wil” geen ruimte heeft of krijgt.

Hindernissen moeten genomen worden, ook in de weg naar en tijdens de Olympische Spelen. Zo ook bij ons. Dat kost zweet en tranen om ze te overwinnen. “Volharding”, is het devies in vers 1 van ons hoofdstuk. Mogelijk kunnen we nog wel een goede start maken, maar het wordt wel moeilijker als we dag aan dag “op jacht naar het hemels goud” zijn. Niet dan?

“Lekker bemoedigend is dat allemaal”, zul je misschien zeggen. “Allemaal moeilijke dingen om het einddoel te bereiken. Als ik er naar kijk, wordt ik al moe. Dit red ik niet, hoe kom ik aan het eind? Hoe krijg ik hemels goud?”

Nu, God reikt ons gelukkig ook verschillende middelen aan om met volharding de wedloop te kunnen lopen. We noemen er in dit artikel vier.

1. Memory. De wolk van getuigen

(vers 1)

We zijn gelukkig niet de enigen die in de arena lopen of gelopen hebben. Ook de “topsporters” van Athene putten moed uit hun voorgangers, uit hen die in de afgelopen jaren schitterden. Voor ons is het niet anders. Wanneer “horden” ons hinderen, de vijand tegen ons woedt of een of meerdere van de genoemde lasten op ons drukken – en dat kan allemaal – speel dan het spel “memory”. Herinner je dat anderen voor jou deze weg hebben bewandeld. Sommigen van hen moesten nog veel grotere beproevingen doorstaan.

We zullen er enkele noemen. Die vind je onder andere in Hebreeen 11:32-38. Gevechten met leeuwen, vuur, het scherpe zwaard, zwakheid, dood van geliefden, folteringen, bespottingen, geselingen, boeien, gevangenschap, stenigingene, in stukken gezaagd, vermoord met het zwaard, gebrek lijden, verdrukking en mishandeling. In dit alles wandelden zij in geloof en zo worden wij als het ware door hen omringd en horen wij hen zeggen: “Geloof, want dit geeft je zekerheid van wat je hoopt en zal je overtuigen van de dingen die je niet ziet. Zo ging het met ons, daar kunnen wij van getuigen en zo zal het ook met jou gaan” (Hebreeen 11:1-2, 39-40).

“Daarom dan ook, daar wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij …”, staat er immers in vers 1.

2. Zien op Jezus

(vers 2)

“Last but not least”, ver boven al die aardse getuigen, is er de Heer Jezus. Hij troont nu in heerlijkheid. Hij is de “Overste leidsman en Voleinder van het geloof” (vers 2). Laten we op Hem zien. Dit woordje “zien” hier betekent letterlijk “wegzien”, dit is van alle andere dingen afzien en het oog uitsluitend op een voorwerp gericht houden. Dus moeten onze ogen gericht houden op Jezus. Ook de sporter van Athene denkt maar aan een ding: de eindstreep halen en het liefst met goud. Geheel geconcentreerd zijn dus. Dat nu is voor ons net zo. Als we de “horden” genomen hebben en de wedloop begonnen zijn, willen we maar een ding: het einddoel bereiken. Om de wedloop te kunnen vervolgen moeten we “op Jezus zien”.

Kan dat dan? Kunnen wij op Jezus zien? Zeker, anders zou dit ook niet in de Bijbel staan. Maar het is ook goed om te beseffen dat wij een nieuwe natuur ontvangen hebben dat als voorwerp heeft “Jezus”. Als wij op Jezus zien, is en wordt deze nieuwe natuur werkzaam en put kracht voor de ziel om de wedloop te kunnen lopen en voort te zetten. Dan is het niet meer moeilijk maar boeiend en hoopvol.

Daarom richt de schrijver van deze brief onze aandacht op “het zien op Jezus” om ons te bemoedigen. Hij weet namelijk dat we zelf niet in staat zijn om aan de “race” deel te kunnen nemen. Daarom: “Zien op Jezus” die alleen ons kracht geven kan. Als we uitsluitend op Hem zien kan Hij ons ook genade geven. Hij is immers onze “barmhartige Hogepriester” die weet wat we nodig hebben. Hij heeft ook een weg van smaad bewandeld en heeft vele “horden” moeten nemen. Hij heeft ook het einddoel bereikt. De geloofshelden uit het Oude Testament zijn zeker een voorbeeld voor ons, maar zij zijn geen voleinders of leidsmannen.

Zij hebben een “gedeelte” van de weg afgelegd, maar Jezus de “volle” weg. Hij is daarom ook de “Voleinder”. Hij is ook de “Overste Leidsman”. “Overste Leidsman” betekent hier dat Hij de aanvoerder is die de anderen voorgaat in de loop. Zo Iemand hebben we ook nodig! Op Hem moeten we dus ons oog richten. Niet naar beneden, niet naar binnen in ons eigen hart maar omhoog naar Hem. Dan zien we Hem die kracht kreeg door de vreugde die voor Hem lag (vers 2). Niet de getuigen uit Hebreeen 11 zijn voorwerp van geloof voor ons; ook kunnen zij niet zorgen voor genade “tot hulp op de juiste tijd” (Hebreeën 4:16). Dat kan de Heer Jezus wel want Hij is niet alleen de volmaakte Geloofsheld en heeft niet alleen het einddoel bereikt, maar vanuit de plaats aan de rechterzijde van de troon van God kan Hij nu ook genade verlenen aan jou en mij. Door Zijn offer op Golgotha is de troon van God voor ons die de Heer Jezus toebehoren geen “oordeelstroon” meer maar een “genadetroon”. Het geweldige is dat wij nu tot deze troon mogen naderen met vrijmoedigheid om de zo nodige hulp te verkrijgen (Hebreeen 4:16).

Wij hebben dus een wolk van getuigen, de geloofshelden uit het Oude Testament die niet meer leven, achter ons als voorbeelden. Wij hebben de Heer Jezus, die leeft in eeuwigheid, voor ons. Laten we dus “op Hem zien” waar Hij nu is en waarheen wij op weg zijn. Door dat te doen kunnen we elke horde aan.

3. De volmaakte weg van de Heer Jezus

(vers 3)

Niet alleen kijken naar waar Hij nu is, maar ook op Hem letten waar Hij was. Het “let op Hem” uit onze tekst betekent meer het “aandachtig aanschouwen”. Het is ronduit beschamend voor ons al mensen om te zien hoe Hij werd – en wordt – tegengesproken. Dat alles heeft Hij verdragen. Hij bezat de macht om met een wenk al Zijn vijanden te vernietigen. Hij deed het niet omdat Hij de wil van God wilde volbrengen in volledige gehoorzaamheid en toewijding, maar ook omdat Hij ons liefhad. De Heer Jezus ging de weg van God en ondervond groot verzet van de zondaars. Zal dat voor ons dan anders zijn? Als wij de weg van het geloof gaan “buiten de legerplaats” om deel te nemen aan de “echte wedloop” ziullen wij ook tegenstand van de mens zonder God en zonder hoop, de ongelovigen, ondervinden. Zelfs tegenspraak van de kant van hen die zeggen dat zij Christus kennen, Hem belijden maar die niet bereid zijn om de smaad die kleeft aan “de weg buiten de legerplaats”, Zijn smaad (Hebreeën 13:14), te delen en die het hen die dat wel willen uitermate moeilijk maken, ja hen soms vervolgen. Voortdurende tegenstand vraagt enorm veel energie. Ook dat weten de sporters op de Spelen. Het gevaar daarbij is dat je daardoor zo vermoeid raakt dat je versaagt of bezwijkt. Het middel daarvoor is: “Hem aanschouwen”. Ons herinneren wat Hij allemaal heeft ondervonden en weerstaan.

Alleen al het feit dat Hij eenzaam was en niet begrepen werd maar toch volhardde, werkt heel bemoedigend. Zijn eigen broers begrepen Hem niet (Johannes 7:1-9). Zijn discipelen begrepen Hem niet en dachten meer aan zichzelf dan aan Hem; toen het erop aankwam verlieten zij Hem allen. Ja, een van hen verried Hem zelfs en leverde Hem over aan Zijn vijanden. Ook was er een die Hem verloochende toen hij de vraag kreeg of hij er ook niet bij hoorde. Toen Hij geboren werd, was er voor Hem geen plaats in de herberg; tijdens Zijn leven hier op aarde moest Hij opmerken dat de vogels nesten hadden, de vossen holen maar Hij had nog geen plaats waar Hij Zijn hoofd kon neerleggen. En wat werd Hij gesmaad, gehoond en bespot.

Uiteindelijk werd Hij zelfs door God verlaten. O, geliefde vrienden, wat een eenzaamheid! En Hij liet alles over Zich heenkomen, Hij gaf Zich over, vrijwillig en geduldig .. om de wil van God te volbrengen, om en voor jou en mij. Welk een Heer en Heiland hebben wij toch?!

Geen vriend stond U terzijde,
een pleegde zelfs verraad.
U werd door jood en heiden
verworpen en gehaat.

Maar wat U hier ook griefde,
U deed als trouwe knecht
gehoorzaam en uit liefde
wat God U had gezegd.

Op het kruis werd U verlaten
door God, die heilig is;
hoe leed U bovenmate
in deze duisternis!

Voor schuldigen, voor armen
hebt U dit werk volbracht;
wij roemen Uw erbarmen,
Uw liefde en Uw macht.

Lied 186 – Geestelijke Liederen

4. Tucht van de Vader

(vers 4-11)

Ook willen we nog kort noemen de tuchtiging van de Vader. Dat gebeurt altijd in liefde, ook al begrijpen wij dit niet altijd (direct!). Wij moeten God natuurlijk wel vertrouwen, geloven, dat zijn motief altijd liefde is. Immers: God is liefde (1 Johannes 4:9 en 16). Dit is soms nodig om ons aan de macht en invloed van het vlees te bevrijden. Het vlees, de zonde in ons, kan ons danig in de weg zitten om de weg van het geloof volhardend te gaan. Correcties zijn dan nodig. Dat doet de Vader niet om jou en mij te plagen maar juist omdat Hij ons liefheeft. Hij weet trouwens wat Hij doet en waarom en voor wie Hij het doet, namelijk voor een kind van Hem.

Dit moeten we niet gering achten. De Vader wil dat wij deel krijgen aan Zijn heiligheid (vers10). Daarom houdt God zich in liefde met ons bezig. Hij denkt onophoudelijk aan jou en mij. Zijn oog rust op ons. Zijn hand leidt en stuurt in wijsheid. Beproevingen, tuchtigingen vinden wij niet altijd aangenaam. Dat is ook wel te begrijpen, immers anders zou het ook geen effect hebben. Maar wanneer wij deze oefeningen doorstaan hebben, wanneer daardoor misschien onze wil gebroken is dat ons zo hinderde, of wanneer wij geleerd hebben ons te buigen voor iets wat naar Zijn wil is, zal er als resultaat een vreedzame vrucht van gerechtigheid zijn. Ik denk dat het hier gaat om uitingen van ons praktische geloof (vers 11).

Slotconclusie:

Wat een kostbare middelen reikt onze liefdevolle God en Vader ons hier aan. Laten we er ruim gebruik van maken. Wat een genade biedt Hij ons door deze middelen aan. Ja, Hij staat garant ervoor dat wij het “hemels goud” zullen ontvangen en Hij is onze Hulp tijdens onze “wedloop” in de “arena” van deze wereld. Hebt daarom goede moed, want er is veel meer dan Olympisch goud!

Bronnen: o.a. “gedachten over Hebreeën”, H. Smith; “Synopsis van de Bijbel”, J.N. Darby
Opmerking: Naast de Statenvertaling is de Telos-vertaling gebruikt.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW