20 jaar geleden

Wat is gezag?

In welke zin verstaan wij vandaag het begrip gezag? Er wordt dikwijls van gezag gesproken. Meestal bedoelt men daarmee gebruik van geweld, die bruut, handtastelijk of ook “alleen maar” verbaal (= met woorden) wordt toegepast. Door de een wordt tot gewelddadige verzet, anderen zouden liever van de Ghandische strategie van geweldloosheid spreken. In al deze uitdrukkingen bevindt zich dat, wat in het Oude Testament “geweld” genoemd wordt (zo bijvoorbeeld in Genesis 6:11; 49:5; Richteren 9:24; Psalm 11:5; 27:12 en andere plaatsen). Dit heeft te doen met hardheid, ja ruwheid die verwonden, vernielen of zelfs doden wil, om bepaalde eigen doelen te bereiken.

Een andere betekenis heeft het begrip gezag in het Duitse woord “Gewaltenteilung”, de “trias politica” (in de “wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht”) op het gebied van de moderne staatsregelingen. Gezag in deze zin heeft in principe niets te doen met het aanwenden van (handtastelijk) geweld, hoewel ook dit tot hun, maar dan duidelijk gedefinieerde bevoegdheden kan behoren.

Het begrip gezag in de Heilige Schrift

In verschillende vertalingen van het Nieuwe Testament kan men het begrip gezag in de zojuist genoemde betekenis zeer vaak vinden. Het is de vertaling van het Griekse exousia. Het wordt in enkele gevallen ook met recht, macht respectievelijk met machtsgebied vertaald. In nieuwere vertalingen wordt dit woord met begrippen als “volmacht”, “macht”, “zeggenschap” weergegeven. Uit deze verschillende uitdrukkingen, die de vertalers telkens in overeenstemming met het zinsverband gekozen hebben – en zij hebben dit in ieder geval goed en grondig afgewogen -, wordt duidelijk welke betekenisruimte het Griekse woord bezit. Het zou in veel gevallen met ons tegenwoordig vaak gebruikte vreemde woordautoriteit vertaald kunnen worden.

Het woord behelst niet alleen de gedachte van de “macht” om iets uit te voeren of te laten uitvoeren, maar ook de gedachte van het “recht” (en daarmee ook de “vrijheid”) om dit te doen. Het kan betrekking hebben op het gebied van regering, bestuur, rechtsspraak of ook de geringere en familiaire verhoudingen.

Ik wil graag, tot een beter begrip, enige voorbeelden uit de Heilige Schrift laten volgen, die deze betekenissen duidelijk maken.

Mattheüs 9:6: “Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht [Grieks Exousia] heeft op de aarde zonden te vergeven, – toen zei Hij tot de verlamde: Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis”.

Mattheüs 10:1: “En Hij riep Zijn twaaf discipelen bij Zich en gaf hun macht [Grieks Exousia] over onreine geesten om ze uit te drijven en elke ziekte en elke kwaal te genezen”.

Mattheüs 21:3: “En toen Hij in de tempel gekomen was, kwamen, terwijl Hij leerde, de overpriesters en de oudsten van het volk naar Hem toe en zeiden: Op welk gezag [Grieks Exousia] doet U deze dingen? En wie heeft U dit gezag gegeven?” Gezag betekent hier klaarblijkelijk zoveel als volmacht, autoriteit.

Uit deze plaats is ook op te maken dat dit gezag, deze volmacht gegeven of verleend wordt. Deze betekenis heeft het woord immers ook in onze omgangstaal. Wil een advocaat iemand voor de rechtbank verdedigen, heeft hij een vomacht nodig; hetzelfde geldt bij geldzaken die iemand voor een ander vervult.

Schepper en bron van ieder gezag respectievelijk autoriteit is God

Autoriteit in absolute zin bezit slechts Een, God Zelf. Hij is Degene die als de Almachtige andere schepselen, die Hijzelf geschapen heeft, gezag, autoriteit, recht, volmacht verlenen kan naar Zijn absolute souvereiniteit (vergelijk Daniël 2:37).En dit heeft Hij gedaan: Hij heeft engelen met macht uitgerust, Hij heeft mensen gezag gegeven, om bijvoorbeeld als staatkundige overheid op aarde te regeren en recht te spreken. Het gaat in ieder geval om een “afgeleide” autoriteit.Wij lezen van deze machten in de brieven van de apostel Paulus:

  • Er zijn “machten in de hemelse gewesten” (Efeze 3:10). Hier worden engelen (= hemelse machten) bedoeld, die vol verbazing de resultaten van het Goddelijk handelen naar Zijn eeuwig raadsbesluit beschouwen.
  • “Herinner hen eraan, aan overheden en machten onderdanig te zijn, gehoorzaam …” (Titus 3:1).
  • “En Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd” (Kolosse 2:15). Hier spreekt de apostel over de overwinning van de Heer Jezus oversatanische machten.

Verschillend overdrachtelijke macht

Wat de autoriteit van de engelen betreft, staat er in Psalm 103:20 van hen van hen dat zij “krachtige helden” zijn, “die Zijn Woord doet”. Serafims en cherubs als hemelse wezens hebben verheven opdrachten voor de troon van God, dat betekent in Zijn regering. God laat engelen de toekomstige oordelen inleiden (zie Openbaring 6-20).

God heeft ook aan mensen gezag overgedragen. Adam moest Gods “rentmeester” hier op aarde zijn, en zo oefende hij “autoriteit” uit. Maar ook na de val van Adam zette God “overheden en machten” in, die als “ordeningsmacht” op een aarde “vol van geweld” het boze moesten straffen. “Er is geen overheid dan door God” (Romeinen 13:1). Ook een goddeloos man als Pilatus zou geen macht gehad hebben, als het hem niet van boven gegeven zou zijn (Johannes 19:11). In Zijn scheppingsordening heeft God eveneeens macht of autoriteit overgedragen. Het mag dan misschien de een of andere lezer verrassen, maar God heeft bijvoorbeeld de man als hoofd over de vrouw gezet – daarom dat de vrouw, wanneer zij bidt, een “macht” op haar hoofd hebben moet als heenwijzing naar haar bereidwillige onderwerping onder de man, “vanwege de engelen”, die tegenwoordig zijn (zie 1 Korinthe 11:10).

Misbruikt gezag en onrechtmatige gezagsuitoefening

Er zijn engelen die de aan hen overgedragen “macht” misbruikt en tegen God gebruikt hebben: Satan en zijn engelen – demonen, ook “onreine geesten” genoemd. Zij zijn – hoewel hun toekomstig lot al bepaald is [“het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen bereid is” (Mattheus 25:41; vergelijk Openbaring 20:10)] – nog in “de hemelse gewesten” (Efeze 6:12) en zoeken de plannen van God te doorkruisen en mensen te verleiden. Satan zelf wordt in 2 Korinthe 4:4 de “God van deze wereld” (= deze tijdsperiode) en in Efeze 2:2 de “overste van de macht der lucht” genoemd. De eerste benaming toont, dat satan tegen God Zelf en het evangelie van God optreedt en zichzelf vereren laat; de tweede benaming wijst op de door satan geheel vergiftigde atmosfeer die de mens in deze wereld inademt.

Wanneer mensen aan wie macht werd overgedragen, vergeten dat ook zij onder de absolute autoriteit van God staan en Hem verantwoordelijk zijn, dan zullen zij ook zeer spoedig hun macht misbruiken. De geschiedenis van de mensheid geeft daartoe nauwelijks te tellen voorbeelden.

Volgens Filippi 2:10-11 moeten zij zich allen tenslotte onderwerpen aan de Heer Jezus en Zijn autoriteit: “… opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot eer van God [de] Vader”.

Macht van de Heer Jezus op deze aarde

Wanneer we de evangeliën lezen, is voor ons bijzonder opvallend dat van de Heer Jezus op vele plaatsen gezegd wordt, dat Hij macht heeft zonden te vergeven, doden op te wekken, zieken te genezen enzovoorts. Opvallend is het daarom, omdat Hij als de eeuwige Zoon, God de Zoon, immers absoluut in Zichzelf iedere macht bezit, ieder autoriteit en elk recht, “Die het hoofd is van alle overheid en gezag” (Kolosse 2:10). Maar – en dit toont de toepassing net zo precies van dit begrip van “verleend gezag” – Hij heeft dit gezag van Zijn God en Vader als de afhankelijke en gehoorzame Mens, de “Zoon des Mensen”, als de ware “Knecht des HEEREN” ontvangen: “Zoals U Hem macht hebt gegeven over alle vlees, opdat alles wat U Hem hebt gegeven, Hij hun eeuwig leven geeft” (Johannes 17:2).

Hij heeft ook als Zoon des Mensen macht ontvangen om oordeel uit te oefenen: “En Hij heeft Hem macht gegeven oordeel uit te oefenen, omdat Hij [de] Mensenzoon is” (Johannes 5:27). Hij is daartoe “gemachtigd”.

Als de Mens geworden Zoon van God heeft onze Heer alle macht ontvangen. Hij deed “de werken van God” in volkomenheid. Door Zijn grote werk van de verlossing en verzoening heeft Hij Zich als de Mens Christus Jezus alle macht, iedere autoriteit verworven; Hij heeft de tegenstander, de duivel de macht ontnomen en is in de hemel gegaan, aan de rechterhand van God, “terwijl engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn” (1 Petrus 3:22).

Satan is een overwonnen vijand, en de gelovige is met de Overwinnaar nauw verbonden en verenigd. Zo zegt de Heer tot hem wie Zijn werken tot het einde toe bewaart: “Die zal Ik macht geven over de volken; … zoals ook Ik [die macht] van Mijn Vader heb ontvangen” (Openbaring 2:26-27).In de laatste woorden van de Heer aan Zijn discipelen zegt Hij tegen hen: “Mij is gegeven alle macht1 in hemel en op aarde” (Mattheus 28:18). Jezus heeft dus ook het recht, gezag te verlenen. De apostel Paulus spreekt van “het gezag dat de Heer mij heeft gegeven om op te bouwen en niet om af te breken” (2 Korinthe 13:10). Klaarblijkelijk wordt hier de apostolische autoriteit bedoeld, die hij en de andere apostelen van de Heer ontvangen hadden. Een door de Heer aan Petrus overgedragen autoriteit waren immers ook de “sleutels van het koninkrijk der hemelen” (wij kennen immers ook een zogenaamde “sleutelmacht”).

Vandaag, waar er geen apostelen met hun gezag meer zijn, bestaat er slechts nog een “autoriteit”, die de Heer aan de vergadering (of gemeente) gegeven heeft, maar die gebonden is aan de tegenwoordigheid van de Heer in het midden van de Zijnen. Het is de autoriteit op aarde te binden en te ontbinden en wordt in de hemel erkend (Mattheus 18:18).

Zeker, er is ook een zekere morele autoriteit van zulke broeders die het Woord van God “voorgangers” noemt, daar zij door een aan de Heer gewijd leven aangewezen zijn, en niet omdat zij deze autoriteit door directe overdracht verkregen zouden hebben.

De Heer Jezus in de openlijke uitoefening van Zijn macht

De dag is niet ver meer, waarop de Heer Jezus Zijn macht in de vorm van oordelen over alle vijanden zal uitoefenen en waarop Hij regeren zal, zoals God dit voor deze aarde wilde. Hij zal alle raadsbesluiten van God in deze zijnautoriteit en macht uitvoeren tot volle verheerlijking van God. Tenslotte zal de eeuwige toestand intreden, waar er geen volmacht en overgedragen macht meer zijn zal. De Heer Jezus zal dan ook deze “volmacht” tot uitvoering van de raadsbesluiten van God aan God “teruggeven”.

Wij lezen: “Daarna is het einde, wanneer Hij het koninkrijk aan God de Vader overgeeft, wanneer Hij alle overheid en alle gezag en kracht te niet gedaan heeft. Want Hij moet regeren, totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. Als laatste vijand wordt de dood te niet gedaan. Want ‘Hij heeft alles aan Zijn voeten onderworpen’. Wanneer Hij nu zegt dat alles [Hem] onderworpen is, is het duidelijk dat Hij wordt uitgezonderd die Hem alles onderworpen heeft. Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen zijn aan Hem die Hem alles onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn”.

Rainer Brockhaus

NOOT:
1. Macht: gezag of bevoegdheid

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW