Een verdorven getuigenis?
Bijbelgedeelten: Handelingen 4 vers 32,34; 1 Johannes 3 vers 17.
Ten slotte moet de aandacht nog worden gevestigd op een ander resultaat toentertijd van de werking van de Heilige Geest in de gelovigen. Laten we lezen wat Gods Woord zelf daarover zegt:
Handelingen 4:
32. De menigte nu van hen die geloofden, was één van hart en van ziel; en niemand zei dat iets van zijn bezittingen zijn eigendom was, maar zij hadden alle dingen gemeenschappelijk.
34. Want er was ook niemand noodlijdend onder hen; want allen die eigenaars van landerijen of huizen waren, verkochten die en brachten de opbrengsten van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen.
Dat was wat de genade van God in de kracht van de Heilige Geest destijds bij christenen opriep. Geen spoor van materialisme. Maar des te meer een geestelijk bewerkte liefde voor God en de mens. Een liefde die, ondanks bedreigingen, gehoorzaam bleef en zich zelfs zo ver uitte tot medechristenen, dat goederen en eigendommen werden verkocht om het aan anderen te kunnen geven. Wat een zelfopoffering! Wat een getuigenis! Hier was een schare christenen die wat in de wereld alles betekent, welvaart en rijkdom, vrijwillig opgaven.
“Wie nu aardse goederen heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden en zijn hart voor hem sluit, hoe blijft de liefde van God in hem?” (1 Joh. 3:17).
Ja, in hen was de liefde van God!
Hoe zouden mensen om ons heen vandaag wel reageren, als ze zien dat de dingen op deze aarde een absoluut ondergeschikte rol spelen? Als ze zien, dat de zin van ons leven niet gaat over tijdelijke en zichtbare dingen, maar over eeuwige en geestelijke dingen? Met andere woorden: als ze zien, dat we een leven leiden in het licht van de eeuwigheid? William Kelly schrijft in verband met de “onrechtvaardige rentmeester” (Luk.16) erover: <<Wat is het wat het getuigenis van de discipelen in deze tijd zo verderft? Dat gelovigen hoofdzakelijk voor het tegenwoordige moment leven! Een dergelijke wandel ruïneert niet alleen de zondaar als zodanig, maar ook de discipel, omdat hij alleen voor zichzelf en de omstandigheden van zijn leven leeft. Het is onmogelijk om de Heer zo te verheerlijken.>>
Wat zouden mensen wel zeggen, als ze niet alleen zouden zien hoe ons leven is gericht op de toekomst, op de eeuwigheid, maar wij hier en nu in het heden een onwankelbaar vertrouwen in de Onzichtbare hebben? Wat zouden ze zeggen, als ze zagen, dat ons vertrouwen en ons vasthouden aan Gods beloften waar bleek te zijn? Moeten ze zich niet onvermijdelijk afvragen of onze God niet daadwerkelijk realiteit is?
Friedemann Werkshage; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 04.05.2018.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW