20 jaar geleden

Vertrouwen en gehoorzamen

Minder gebroken harten zouden er zijn, wanneer de harten meer de Heer zouden toebehoren.

C.H. Spurgeon

Gehoorzamen is impopulair en hoort eigenlijk niet meer in ons woordenboek thuis. Dit is iets voor de gelovigen uit oude tijden en is nu niet meer te handhaven. De consequenties van gehoorzaamheid zijn vandaag immers niet meer te dragen, en we zouden alleen maar een diep “treurig” Christendom krijgen wanneer we aan alles wat de Bijbel zegt, zouden gehoorzamen. Bovendien gelden veel dingen die in de Bijbel staan nu niet meer, omdat ze tijd- en cultuurgebonden zijn. Vertrouwen is mij te passief, ik moet ook wat voelen en mijn geloof moet bruisen van activiteiten waarin ikzelf mij ontplooien kan. Vertrouwen is mij te stoffig. Bovendien is het mij wat te simpel om op God te vertrouwen, je moet zelf toch ook wat doen om iets te bereiken. Is dit misschien zo ongeveer wat jij denkt en praktiseert? Overweeg dan is het volgende.

* * *

“Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-El, en woon aldaar; en maak daar een altaar voor die God, Die u verscheen, toen gij vluchttet voor het aangezicht van uw broeder Ezau. Toen zeide Jakob tot zijn huisgezin, en tot allen, die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden, die in het midden van u zijn, en reinigt u, en verandert uw klederen; En laat ons ons opmaken, en optrekken naar Beth-El; en ik zal daar een altaar maken voor die God, Die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid, en met mij geweest is op de weg, die ik gewandeld heb” (Genesis 35:1-3).

Lees in verband met de samenhang hoofdstuk 25-35.

Een Engels lied zegt: “Trust and obey, for there is no other way to be happy in Jesus, but to trust and obey”. In het Nederlands betekent dat: “Vertrouw en gehoorzaam, want een andere weg in Jezus gelukkig te zijn, is er niet – dan te vertrouwen en te gehoorzamen”.

Al te vaak zing men dit Christelijk lied zonder er goed over na te denken. Deze belangrijke woorden geven precies dat weer, wat de Bijbel leert. Het geheim van het geluk en geestelijke zegeningen bestaat daarin, eenvoudig op de Heer te vertrouwen en te gehoorzamen. Dikwijls denken opgroeiende Christenen, dat het geheim van het geluk in Christus berust op een of andere methode, misschien “geestelijke ervaringen”. Neen! De Goddelijke weg tot geluk en zegen is geheel te vertrouwen op God en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid ten opzichte van Zijn Woord. Gebrek aan geloof en gedeeltelijke gehoorzaamheid maken alleen maar ongelukkig en verminderen de zegen; tegelijk hebben ze in het leven van gelovigen ernstige gevolgen.

De Bijbel heeft veel plaatsen die het principe van geluk door vertrouwen en gehoorzaamheid leren (zie als voorbeeld Psalm 119). Daarenboven veraanschouwelijken menige karakterstudies uit de Schrift dezelfde waarheid. Jakob is daar een voorbeeld van. Hij was een gelovige die gedurende zijn hele leven steeds weer te leren had, dat half vertrouwen en halve gehoorzaamheid nog geen geluk en zegen brengen. Zou het mogelijk kunnen zijn dat een van ons daarom terneergeslagen is, omdat het hem of haar aan geloof ontbreekt en hij of zij het met gehoorzaamheid niet zo nauw neemt?

In Genesis 31 ontmoeten we Jakob wanneer hij naar Bethel terugkeert. Hij heeft juist twintig zware jaren achter de rug, waar hij daarop wachtte dat de toorn van zijn broer Ezau zou afkoelen. Hij heeft diens toorn over zich afgeroepen omdat hij hem om het eerstgeboorterecht en de daarop rustende zegeningen bedrogen had (Genesis 25-27). Het feit dat Jakob meende dat hij bedriegen moest om deze zegeningen te verkrijgen, toont voor de eerste maal een gebrek van vertrouwen bij hem. God had vroeger al aangekondigd dat Ezau zijn broer dienen zou (Genesis 25:23). Het was niet nodig dat Jakob zelf de hand er in moest hebben om op arglistige wijze de zegen te verkrijgen. Hij had “in vertrouwen rusten” en op God wachten kunnen, dat Hij op Zijn tijd en op Zijn wijze de belofte vervuld zou hebben.

God heeft ook ons vele beloften gegeven. Hij heeft beloofd ons vreugde en tevredenheid in Christus te schenken, en Hij heeft toegezegd voor al onze fysieke noden te zorgen (zie Mattheüs 6:33 en Filippi 4:19). Wij behoren niet zelfzuchtig op anderen in te werken of Gods hand zoeken te dwingen.

Ongeveer nog aan het begin van zijn lange treurige reis, ver weg van huis, stopte Jakob om een nachtverblijf in te richten. Natuurlijk vermoedde hij toen nog niet dat hij voor zulk een lange tijd in de vreemde zou verblijven en zijn lieve moeder Rebekka nooit zou weerzien. Tijdens de nacht gaf de God Jakob een droom, de welbekende droom van Jakobs ladder. In deze droom deelde God Jakob mee wat Hij met hem voor had. Nadrukkelijk verzekerde Hij hem, dat Hij met hem zijn zou. Hij zou hem behoeden, hem zegenen, hem het land geven waarop hij lag, hem tenslotte naar zijn geboorteland terugbrengen (Genesis 28:13-15). Wat een genade!

Op dezelfde manier giet God Zijn genade ook over ons uit. Wij versagen zo vaak, halfslachtig in vertrouwen en gehoorzaamheid, maar Hij is altijd trouw ten opzichte van Zijn beloften. “Zijn barmhartigheden hebben geen einde hebben; Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot” (Klaagliederen 3:22). Het is wel waar dat wij, net zoals Jakob, de gevolgen van ons gebrek aan geloof en gehoorzaamheid oogsten moeten, maar God is genadig en wil het goede werk voleindigen dat Hij in ons begonnen is (Filippi 1:6). kenmerkend is in dit verband dat Jakob onder de “geloofshelden” in de Hebreeenbrief niet ontbreekt – maar let erop dat hij pas aan het eind van zijn leven daarbij gerekend kon worden (Hebreeën 11:21).

Het antwoord van Jakob op de aankondiging van God in de droom laat opnieuw het geringe geloof zien, dat hij toen bezat. Hoewel hij enig geloof liet blijken, omdat hij de plaats Bethel noemde (Genesis 28:19), wat “Huis van God” betekent, perkt hij het door zijn gelofte weer in: “Wanneer God met mij geweest zal zijn, en mij behoed zal hebben … en mij gegeven zal hebben brood om te eten … zo zal de HEERE mij tot een God zijn!” (vers 20, 21).

Klinkt dat niet net zo als onze “geloofs”-gebeden? Maar wat voor een soort vertrouwen en gehoorzaamheid is dat? Men zou dat misschien eerder een zelfzuchtige handel met God noemen dan vertrouwen op God. Ondubbelzinnig duidelijk waren de afzonderlijke beloften die God aan Jakob gaf; toch bezat hij de driestheid zijn vertrouwen en gehoorzaamheid van een “WANNEER” afhankelijk te maken. Maar laten wij ondanks dat niet spottend over Jakobs geloof en gehoorzaamheid denken, voor we ons zelf beproefd hebben.

Kunnen wij zonder voorbehoud zeggen, dat wij eenvoudig gehoorzamen, of moeten wij bekennen dat wij egoistisch met God handelen? “Wanneer U mij helpt deze beproeving te doorstaan, o Heer, wil ik meer tijd aan U wijden en Uw Woord lezen”. “Wanneer U het voor mij bij deze gebeurtenis goed laat aflopen, o Heer, zal ik voor U getuigen”. “Wanneer U mij uit deze moeilijke positie helpt, zal ik U meer dienen”. Dit soort van vertrouwen en gehoorzaamheid brengt noch geluk noch zegen. Geen wonder dat Jakob niet bijzonder verblijd was over deze ervaring in Gods tegenwoordigheid. Hij reageert met vrees en schroom (vers 17). Dat komt niet overeen met het geluk in de Heer Jezus. Tijdens de volgende twintig jaren in Paddan-Aram leerde God Jakob, dat geluk niet door een door zelfzucht gevormd soort van vertrouwen en gehoorzaamheid te bereiken is.

In Genesis 31 waren de lange jaren van opvoedig van Jakob voorbij, en hij was bereid terug te keren. Hij heeft harde jaren in de school van God doorlopen, en nu was voor God de tijd gekomen hem naar Bethel terug te sturen op de plaats van de droom en de beloften en van de zelfzuchtige geloften” (Genesis 31:3, 13).

Let er op dat God in vers 13 zelfs het geringe geloof erkent, dat Jakob bij zijn zelfzuchtige gelofte eens liet blijken. Hoe genadig en neerbuigend is onze God! Jakob gehoorzaamde het gebod van God en verliet Paddan-Aram en trok naar Bethel, Ezau tegemoet. Zijn vertrouwen en gehoorzaamheid waren toegenomen! In Genesis 32 – het was op de avond voor de verzoening met Ezau – doorstond Jakob een worstelende strijd met de Engel van God. Hier leerde hij dat het eigen ik verbroken en het vertrouwen geheel op God gericht moet zijn, wanneer hij zegen ontvangen wilde. Na zulk een ervaring met God zouden wij geneigd zijn de geschiedenis van Jakob te beeindigen en alleen nog te schrijven: “Jakob verzoende zich met zijn broer Ezau, om daarna een gelukkig leven te leiden en de Heer met ongedeeld hart te vertrouwen en te gehoorzamen”.

Maar de Bijbel geeft ons nergens een afsluiting zoals we dat in een sprookje vinden, want zij vertelt de levensgeschiedenis van echte mensen. Gods Woord geeft zeer nauwkeurige beschrijvingen van echte mensen zoals jij en ik en Jakob. Absoluut zeker heeft Jakob iets geleerd, was in het geloof en gehoorzaamheid gegroeid en door de twintigjarig durende opvoeding gerijpt, dat in deze strijd haar hoogetepunt vond ((vergelijk de gebeden van Jakob in Genesis 28:20 en 32:10). Maar dit alles was nog geen garantie daarvoor, dat hij in geloof nooit meer versagen zou, en precies dat zien we in Genesis 33.

Het kan zij dat ook wij in de opvoedingsschool van God lange en moeilijke oefeningen door maken. Misschien beleven wij zelfs innerlijke strijd met onze God. Hij verbreekt ons zelfgerichte ik om ons daarna te zegenen. Het resultaat kan flinke stappen vooruit zijn in de richting van vertrouwen en gehoorzaamheid, maar dat betekent niet dat wij niet meer opnieuw kunnen falen. Waren wij de Heer al niet eens ontrouw in een zaak, waarvan wij meenden deze overwonnen en aan Hem overgeleverd te hebben.

Laten we eens in Genesis 33 kijken hoe Jakob daarin faalde, God volledig te vertrouwen en gehoorzamen. Na zijn verzoening met Ezau die hem een eind weegs tegemoet gekomen was, zette hij zijn weg terug naar Bethel ten opzichte van het bevel van God niet in gehoorzaamheid voort.In plaats daarvan sloeg hij een andere richting in en hield zich in Sukkoth op (Genesis 31:3). God had tegen Jakob gezegd dat hij naar het huis van zijn verwanten terug moest keren en Hij zou voor hem zorgen (Genesis 31:3). Hij hoefde voor verder Ezau niet bang te zijn. Maar Jakob week nog eens af van het pad van vertrouwen en gehoorzaamheid. Hij besloot klaarblijkelijk voor een onbepaalde tijd van Bethel weg te blijven, omdat hij voor zichzelf een huis en voor zijn vee hutten bouwde. Als gevolg daarvan beleefde Jakob nog meer ongelukkige jaren en ontbeerde de zegen.

Het leven in Sukkoth bracht meerdere problemen met zich mee. Niet ver weg lag de heidense stad Sichem. Het leek Jakob logisch zich daar met zijn familie een tijdlang op te houden en met de mensen handel te drijven.Misschien richtte hij het altaar in de omgeving op, om zijn betrekking tot deze heidense stad te rechtvaardigen (Genesis 33:18-20).

Gelovigen kunnen echter niet een schijn van vertrouwen en gehoorzaamheid ophouden, en daarbij aannemen ongeschonden daarvan af te komen. Genesis 34 bericht de tragedie die zich in Jakobs gezin afspeelde. Dat was een gevolg daarvan dat hij niet terug naar Bethel trok. Jakobs dochter Dina werdverleid en verkracht, en zijn zonen Levi en Simeon werden leugenaars en moordenaars . Wat een onderwijs voor ons! Het heeft altijd negatieve uitwerkingen wanneer geloof en gehoorzaamheid vergeten worden. En dat geldt behalve voor ons ook voor anderen.

God heeft ons vele voorschriften en principes gegeven, waardoor Hij ons in ons leven als opgroeiende Christenen leiden wil. Zijn Woord ordent alles: Tucht in gedachten, de verhouding tot de ouders, de beroepskeus, het geslachtsleven, de opdracht als man of vrouw, het behren van geld, de vergeving ten opzichte van medemensen. God wil niet dat wij Zijn geboden in gevaar brengen, veranderen of compromissen aangaan. Hij verwacht dat wij Hem eenvoudig vertrouwen en gehoorzamen. Alleen op deze weg vinden wij geestelijke zegen en geluk.

Aan het eind was Jakob echter toch bereid als het ware met beide oren naar God te luisteren. In Genesis 35:1: “Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-El, en woon aldaar; en maak daar een altaar voor die God, Die u verscheen”. Jakob luisterde naar deze woorden. De verbindingen met het heidendom werden verbroken, en in volledig vertrouwen en gehoorzaamheid kwam Jakob te Bethel (vers 2-6). Hier bouwde hij een altaar (vers 7) en hier zegende God hem (vers 9). Dat Jakob toch vroeger hierheen gekomen zou zijn!

Zul jij over tien of vijftien jaren terugblikken en over je leven zeggen moeten: “Dat ik God toch maar meer vertrouwd en gehoorzaamd had – direct van het begin af aan”?

God gaat door in het leven van Jakob te werken. Ook in ons leven zet God Zijn bemoeienissen voort. Afkortingswegen zijn er in Zijn school niet. God wil ons zegenen en ons”gelukkig in de Heer Jezus” maken, maar dat kan alleen gebeuren wanneer wij Hem vertrouwen en gehoorzamen.

“Hij zeide voorts: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob” (Exodus 3:6).

David R. Reid

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW