Vergeven is een moeilijk woord; niet zozeer in de betekenis ervan, maar, o wat is het moeilijk om het in praktijk te brengen! Petrus dacht dat hij een vergevingsgezinde man was toen hij de Heer er naar vroeg: “Heer, hoe vaak zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?” (Matth. 18:21). ‘Stelt u zich dat eens voor, iemand zeven keer vergeven! Dan zou hij zijn lesje wel geleerd moeten hebben! Het kan toch niet nodig zijn om iemand vaker te vergeven dan dat! Als hij nog een achtste keer zou zondigen, dan is hij gewoon gestoord en heeft hij niets aan mijn vergeving.’ Petrus zou zulke gedachten gehad kunnen hebben, en als we eerlijk zijn tegen onszelf, zijn we dan niet allemaal (een beetje) zo? Maar luister naar het antwoord van de Heer: “Ik zeg je, niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zeven” (Matth. 18:22)! Ik denk niet dat de Heer letterlijk 490 maal bedoelde, maar eerder onbeperkte vergeving. Maar zelfs een letterlijke 490 maal zou een lange weg gaan, misschien wel langer dan een mensenleven. Met andere woorden, we moeten vergeven. Altijd!
Zelfs als dezelfde persoon op één dag zeven keer bij ons komt, zegt de Heer: “… zult u hem vergeven” (Luk. 17:4)! Het volgende wat de discipelen vroegen toen ze dat hoorden was: “Geef ons meer geloof” (vs. 5). Ik denk dat dit laat zien waar het probleem ligt: het ontbreekt ons aan geloof om te vergeven. We zijn niet dicht genoeg bij de Heer Jezus, en we lijken niet genoeg op Hem.
Luister naar wat Paulus schreef aan de Kolossenzen: “Doet dan aan als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden: innige ontferming, goedertierenheid, nederigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid, elkaar verdragend en elkaar vergevend, als de één tegen de ander een verwijt heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo ook u“ (Kol. 3:12-13). Het Griekse woord en de Griekse tijd voor “vergeven” doet denken, dat dit een doorlopende zaak is; niet slechts één of twee keer, zoals de Heer aan Petrus uitlegde. Paulus legt er de nadruk op: je “moet” vergeven, net zoals de Heer je vergeven heeft. De Heer had, eerbiedig gesproken, “geen reden” om ons te vergeven – wij waren Zijn vijanden (Rom. 5:10; Kol. 1:21). Toch vergaf Hij ons alles wat wij ooit gedaan hebben (en zullen doen). Dat is de maatstaf voor onze vergeving: voor alles wat de ander ons heeft aangedaan!
Wij moeten onze medegelovigen (en zelfs ongelovigen) vergeven! Vergeven betekent ook vergeten! Als een zaak eenmaal is vergeven, kunnen we geen wrok meer koesteren. De zaak moet in het verleden blijven, begraven, om nooit meer naar boven gebracht te worden! God zegt: “… en hun zonden en wetteloosheden zal Ik geenszins meer gedenken” (Hebr. 10:17). Soms lijkt vergeten nog moeilijker dan vergeven …
Enige tijd geleden werd ik echt geraakt door Jozefs vergevingsgezindheid. Zijn broers haatten en benijdden hem, wilden hem doden, en verkochten hem uiteindelijk als slaaf, ongetwijfeld denkend, dat dat het einde van hem zou zijn. Jozef leed dertien jaar lang onder slavernij en gevangenschap vanwege hen. Maar wanneer hij zich in Genesis 45 aan zijn broers bekend maakt, spreekt zijn hele houding tegenover hen van liefde en vergeving. Hij erkent zelfs: “Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden” (Gen. 50:20). Hebt u er wel eens over nagedacht, dat wanneer zich problemen voordoen, onze God en Vader die problemen met een reden heeft laten gebeuren? Jozef kon daarvan getuigen! En niet ‘alleen’ nadat hun vader gestorven was, maar ook toen hij zich bekend maakte aan zijn broers (Gen. 45:5-8)! Hij zag dat God aan het werk was. Hij koesterde geen wrok, maar toonde hun zijn liefde. Laten we eens kijken naar een paar van de dingen die hij zei en deed voor zijn broers (zijn haters!):
- “Kom toch dichter bij me!” (vs. 4); hij verlangde naar gemeenschap, in plaats van geen tijd met hen door te brengen;
- “Nu dan, niet jullie … maar God” (vs. 8); hij zag Gods hand in alles wat er gebeurd was (dit betekent natuurlijk niet dat de broers niet schuldig waren; Juda (slechts één van de tien) had hun schuld toegegeven in het vorige hoofdstuk, vs. 16); hij besefte dat God een plan had, ook al begreep hij dat op dat moment niet;
- “Komt naar mij toe, wacht er niet mee … Dan zult u dicht bij mij zijn” (vs. 9-10); zijn verlangen naar gemeenschap werd herhaald, waarbij hij nu ook hun gezinnen betrok;
- “Ik zal u daar onderhouden” (vs. 11); hij zou voor de rest van zijn leven voor hun welzijn zorgen; zij waren dagelijks zijn gasten!;
- “Vervolgens kuste hij al zijn broers” (vs. 15); hij toonde hun zijn liefde voor hen;
- “… hij zei tegen hen: ‘Maak onderweg geen ruzie’ (vs. 24). Hij zorgde ervoor dat er vrede zou zijn onder zijn broeders – hij was een vredezoeker.
Lees deze lijst een paar keer en laat het op je inwerken. Als Jozef dit allemaal deed voor en met zijn broers die hem probeerden te doden, zouden wij dan niet hetzelfde moeten doen? Wij moeten vergeven, omdat wij vergeving ontvangen hebben!
Het is belangrijk op te merken dat Jozef het initiatief nam om te werken aan herstel. Hij bevond zich in een positie waarin hij gemakkelijk wraak had kunnen nemen, maar in plaats daarvan toonde hij liefde en was hij zich bewust van Gods gedachten en plannen in dit alles!
Wij hebben de nederige gezindheid van Christus nodig in de omgang met elkaar! Zie Filippi 2 vers 5-7. Als de Heer Jezus met ons zou omgaan op de manier waarop wij vaak met elkaar omgaan (in gebrek aan vergeving), dan zouden we in grote problemen zitten! Hij bad zelfs voor hen die Hem kruisigden (Luk. 23:34)! De Heer Jezus stelde de norm voor ons, een hoge norm inderdaad. De apostel Paulus kon zichzelf een navolger van Christus noemen en moedigde de Korinthiërs aan om hem na te volgen, met andere woorden, om ook navolgers van Christus te zijn (1 Kor. 11:1). Hij schreef dit aan dezelfde Korintiërs waar het zo’n puinhoop was, en waar zo veel onenigheid, wanorde en verdeeldheid heerste! Ongetwijfeld was er bij hen een gebrek aan vergeving. De Heer Jezus is het Antwoord op al onze problemen – niet alleen omdat wij ze door Hem voor de troon der genade kunnen brengen, maar ook omdat wij in Zijn voetstappen kunnen en moeten treden.
Laten we meer tijd met Hem doorbrengen om meer op Hem te gaan lijken! Betekent dit dat problemen zullen verdwijnen en niemand je ooit nog kwaad zal doen? Zeker niet! Maar de manier waarop u en ik ermee omgaan zal anders zijn. O, dat we meer als onze Heer en Heiland zouden worden!
© Paul Meijer
“Elkaar vergevend, zoals ook God in Christus u vergeven heeft”
Efeze 4 vers 32
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW