11 jaar geleden

Vergadering (gemeente) – het onderwerp gaat allen aan!

Het thema “vergadering” (gemeente, kerk) is een essentieel onderdeel van de Nieuwtestamentische waarheid. Het is nuttig om steeds weer opnieuw erover na te denken. Tegelijkertijd is het belangrijk om te controleren of men bepaalde termen juist gebruikt of dat de gebruikte termen geschikt zijn.

Beginselen – conflictgebieden – wijze van uitdrukken

De vergadering – waardevol voor onze Heer!

Wanneer men naar het thema “vergadering” (gemeente, kerk) in het Nieuwe Testament kijkt, vindt men dat het tot het centrale thema behoort. Het gaat niet om een nabeschouwing van God. Immers, de apostel Paulus schrijft: “… Christus heeft de gemeente liefgehad  en heeft Zich voor haar overgegeven” (Ef. 5:25). Evenzo spreekt de Heere Jezus Zelf, als Hij in allegorische vorm over Zichzelf en Zijn gemeente zegt: “Toen hij [de verkoper – een verwijzing naar de Heer Jezus] één parel [een verwijzing naar de Vergadering] van grote waarde gevonden had, ging hij heen en verkocht alles wat hij had, en hij kocht hem” (Matth. 13:46).

Voor onze Heiland en Heer was de gemeente zo waardevol, dat Hij bereid was daarvoor Zijn leven te geven. Alle aanspraken, die Hij als mens met recht bezat, heeft Hij opgegeven om deze ene gemeente te bezitten. Tot deze rechten behoort bijvoorbeeld, eeuwig te kunnen leven of als  koning onmiddellijk te worden erkend. Indien de vergadering voor Hem zo belangrijk is, moet het ons dan ook niet na aan het hart liggen? Des te waardevoller de goddelijke gedachten over de gemeente van de levende God voor ons worden, des te meer willen wij ze ook verwerkelijken.

De gemeente – alle verlosten “erbij”

We zullen daarom proberen op een gepaste wijze over deze gemeente te spreken. Als de Geest van God over de gemeente spreekt, bedoelt Hij altijd alle verlosten die Jezus Christus als Redder hebben aangenomen, nooit een groep van gelovigen1. Deze aanwijzing is vooral belangrijk in een tijd, waarin christenen in vele verschillende gemeenschappen zijn verdeeld. Steeds weer horen we bijvoorbeeld: “Franz-Xaver is inderdaad gered, maar gaat niet naar de vergadering [bedoeld wordt: maar bijvoorbeeld naar kerk X].” Wat te denken van een dergelijke uitspraak? Moet daarom worden gezegd dat een groep gelovigen het begrip “vergadering” voor zichzelf heeft gereserveerd? Dit betekent dat alle andere gelovigen niet tot de gemeente van God behoren, maar bij de een of andere geloofsgemeenschap ingedeeld worden. Dat zou verkeerd zijn! Tot de gemeente van God behoren alle verlosten (wereldwijd, zie 1 Korinthe 1 vers 2, dus heeft ook betrekking op een plaats zoals bijvoorbeeld Hamburg en München) en dus ook Franz-Xaver. Helaas komen ze niet allen op dezelfde grondslag samen, zoals in het begin in de vroeg-christelijke periode nog mogelijk en juist was (vgl. 1 Kor. 14:23). Dit is triest. Als christenen die in gezindheid en daden vaak falen, moeten we ons ervan bewust zijn, dat we aan deze toestand van versplintering niet onschuldig zijn.

“Sekten-vorming” door ware christenen?

Als ik de gemeente van God (op een plaats) tot diegenen beperk met wie ik samenkom, snijd ik een belangrijke, vaak zelfs het grootste deel van de ware plaatselijke gemeente (op een plaats) eenvoudig af. Dit idee is sektarisch – volgens de bijbelse, niet volgens de populaire definitie van het begrip “sekte”: Sekten of partijen zijn dan aanwezig wanneer men door een bepaald leerstuk2, of door te wijzen op individuele personen, men een aparte groep vormt. Deze zonderen zich van andere gelovigen af. De Bijbel daarentegen leert ons, om de kinderen van God op te nemen, in zoverre zij niet bewust kwaad praktiseren en onderwijzen of met het kwaad in verbinding staan. Wanneer gelovigen de Heer aanroepen uit een rein hart (2 Tim. 2:22), zijn ze aan de tafel van de Heer (1 Kor. 10:21) hartelijk welkom. Zulken hebben de wens om het Woord van God in alles gehoorzaam te zijn. Zij nemen de bijbelse leer dan ook aan, bijvoorbeeld ook die over de gemeente van God gaan (Ef. 4:1-16). Als iemand meent of zegt dat hij en de weinige gelovigen met wie hij de bijeenkomsten van de gemeente bezoekt, de vergadering in die plaats is, koestert hij – misschien zonder dat hij daarover duidelijkheid heeft – sektarische gedachten. Dit behoort volgens Galaten 5 vers 20 tot de werken van het vlees. We mogen niet eens de gedachte in ons hart toelaten, dat de weinigen met wie wij plaatselijk samenkomen, de Vergadering van God in deze plaats zouden zijn.

“De” gemeente of “als” gemeente?

Gelovigen die zich in de naam van de Heer Jezus vergaderen (vgl. Matth. 18:20), doordat ze de leer van het Nieuwe Testament over Christus en Zijn gemeente zonder beperking van harte in de praktijk willen brengen, kunnen “als gemeente” samenkomen (1 Kor. 11:18), zonder de gemeente te zijn. “Als gemeente” betekent dat het samenkomen met het karakter van de gemeente van God (als geheel) overeenkomt. Omdat Gods woord – ook op dit punt – tijdloos geldig is, kan deze waarheid tot op de dag van heden gepraktiseerd worden. Zelfs een verscheurde Christenheid verandert niets aan het feit, dat je vandaag ook in dit karakter vergaderd kunt zijn.

“Als gemeente” samenkomen houdt het genot van elke zegening in, die met de plaatselijke gemeente in overeenstemming met de leer van het Woord van God verbonden is. Deze omvatten onder andere de leiding van de Heilige Geest en de uitoefening van de genade-gaven, enzovoort, maar houdt eveneens in de verantwoordelijkheid te nemen, die Christus aan Zijn gemeente overgedragen heeft. Daartoe behoort de opname of uitsluiting uit de gemeenschap van de gelovigen (vgl. Matth. 18:18). Men handelt dan ook niet als autonome lokale gemeente, maar altijd met het oog op de hele gemeente, zoals zij beschreven wordt in het Nieuwe Testament onder de beeldende uitdrukking van het “hele lichaam” (vgl. Ef. 4:1-6).

Veronderstelt dit niet dat alle gelovigen van een plaatselijke gemeente tezamen moeten zijn? Als dat noodzakelijk zou zijn, zou de waarheid van één gemeente in de huidige tijd niet meer gerealiseerd kunnen worden. Maar dan zou God voor ons in Zijn eeuwig geldende Woord over deze grote waarheid dit niet hebben laten opschrijven. En Hij heeft ons laten zeggen, dat we zo samen kunnen komen, “totdat Hij komt” (1 Kor. 11:26).

Nee, degenen die zich vergaderen in de naam van de Heer mogen op de belofte steunen: “Daar ben Ik in het midden” (Matth. 18:20) – al zijn het slechts enkelen. Zij zijn daarom gerechtigd besluiten te nemen, dat wil zeggen gelovigen in deze gemeenschap op te nemen – of ook daarvan uit te sluiten (vgl. Matth. 18:18).

Zulke christenen zijn natuurlijk dan niet de vergadering (gemeente) in deze plaats, maar komen “alleen” in het karakter van deze ene gemeente samen. Maar als dit echt het geval is, ervaren zij de grote belofte van de tegenwoordigheid van de Heer Jezus.

Dit principe kan ook worden geïllustreerd aan de hand van de overheidsorganen*. De Bondsdag is ook dan in staat besluiten te nemen en “als Bondsdag” samen, indien slechts een gedeelte van de leden aanwezig is. Wanneer de afgevaardigden bij elkaar komen om een kopje koffie te drinken – het mogen dezelfde personen zijn – is dat niet “de Duitse Bondsdag”. Men moet bewust “als Bondsdag” bijeenkomen.

De gemeente – de Heer in het midden!

In Mattheüs 18 vers 20 lezen we ervan dat de Heer Jezus tegen zijn discipelen zei: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden”. Vandaag horen we soms twee tegenstrijdige verklaringen over de vraag, in hoeverre men beoordelen kan of de Heer persoonlijk  in het midden van de verlosten is.

Sommigen zeggen dat je kunt voelen, ervaren, dat de Heer in het midden van de gelovigen is (bij het breken van het brood). Daarom zou je persoonlijk ook vrij kunnen zijn op deze plaatsen, waar men de tegenwoordigheid van de Heer “ervaart”, aan het breken van het brood deel te nemen. Men baseert zich op Bijbelteksten zoals: “Als nu de hele gemeente samen zou komen** … Maar als allen zouden profeteren, en er kwam een ongelovige of niet-ingewijde binnen, dan zou die door allen overtuigd en door allen beoordeeld worden. En zo worden de verborgen dingen van zijn hart openbaar, en zo zal hij zich met het gezicht ter aarde werpen en God aanbidden, en verkondigen dat God werkelijk in uw midden is” (1 Kor. 14:24,25).

Nu moet men bedenken dat dit vers spreekt over de werken van God, niet over de persoonlijke tegenwoordigheid van de Heer Jezus. Bovendien wijst ons het Woord van God niet aan, om een emotionele beoordeling te maken over de vraag of de Heer aanwezig is, maar te beproeven of een samenkomen “in Zijn naam” plaatsvindt, dat wil zeggen of het woord van God in aanmerking wordt genomen en men het gezag van God door Zijn Woord erkent. Overigens is God soeverein te werken waar Hij wil, zelfs als de mens zich niet aan Hem onderwerpt. Ongelovigen, zoals Judas Iskariot en Bileam zijn daarvan welsprekende voorbeelden. Dus het gaat er niet om, dat we iets voelen of menen iets te ervaren. De grondslag van de beoordeling blijft alleen Gods Woord.

Anderen zeggen dat het aanmatigend is te willen beoordelen of op een andere plaats de Heer in het midden zou zijn of niet. Dat komt ons niet toe. Nu hoeven we deze vraag helemaal niet te beantwoorden. Want de Heer noemt ons een voorwaarde voor Zijn persoonlijke tegenwoordigheid: vergaderd te zijn in Zijn naam. En dat kunnen, ja, moeten we beproeven wanneer we met een lokale vergadering (gemeente) te maken hebben, en wel zo of er volgens de bijbelse principes over het gemeenteleven gehandeld wordt. Want waar men ook “in de naam van de Heer samenkomt”, zijn we verplicht aan de tafel van de Heer ook praktische gemeenschap te beoefenen (vgl. 1 Kor. 10:17-22). Als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen we een dergelijke gemeenschap niet beoefenen. We moeten dus kijken naar de beginselen waarop een lokaal samenkomen wordt gerealiseerd. Zijn ze in overeenstemming met Gods Woord, zullen we in staat zijn om een vreugdevolle gemeenschap te beoefenen. Tot deze beoordeling zullen we alleen in gemeenschap met onze broeders en zusters ter plaatse komen, want ook hier geldt het principe van de eenheid.

De vergadering – AV? NV? Getuigenis?

In het tijdperk van SMS en Facebook is een afkortingsdrift over alles gekomen, wat vroeger nog een begrijpelijke naam kreeg. Helaas worden met het oog op het samenkomen als vergadering (gemeente) intussen ook termen als “AV” (Oude Vergadering), “NV” (Nieuwe Vergadering), “niet-gebonden”, enzovoorts, gehanteerd.

Dergelijke concepten worden uitzonderlijk ongelukkig gekozen. Juist hierdoor zet zich namelijk de onbijbelse gedachte vast, namelijk dat er onderscheiden gemeenschappen zouden zijn, ja verschillende bijbelse gemeenschappen. Zij gaat naar de NV, hij naar de AV, een ander naar een niet-gebonden (gemeente). “Is Christus gedeeld?” (1 Kor. 1:13), vroeg de apostel Paulus eens aan de Korinthiërs, die zich achter afzonderlijke personen vergaderden. Want door hun handelen stelden zij zich tegenover andere gelovigen en leiders temidden van de gelovigen.

Weliswaar gebruiken sommigen graag graag dergelijke uitdrukkingen om geen lange formuleringen te moeten kiezen. Uiteindelijk openbaart het gebruik van deze uitdrukkingen echter vaak daarmee overeenkomende overtuigingen. En deze bewijzen op z’n minst van een bepaalde onwetendheid over de bijbelse waarheid van de ene vergadering (gemeente). Want christenen die zich tot de naam van de Heer Jezus vergaderen, hebben geen aanvullende of eigen identiteit. Maar precies dat is het kenmerk van christelijke groeperingen en gemeenschappen, die zichzelf een naam geven, een geloofsbelijdenis aannemen en daarmee een “identiteit” geven. Want door deze dingen moet hun identiteit en onderscheidende kenmerk van andere christenen en gemeenschappen (groepen) in woorden uitgedrukt worden.

Soms wordt ook van een “getuigenis van de gemeente in …” gesproken. De gedachte, dat de plaatselijke gemeente een getuigenis is, kan men uit Openbaring 1-3 afleiden. Daar wordt het plaatselijke samenkomen met een kandelaar vergeleken (Openb. 1:12,20; 2:1,5). Daarbij gaat het om de taak van de lokale gemeenten om een ​​getuigenis van Christus te zijn in de donkere wereld. Maar wie werkelijk een getuigenis is, beoordeelt de Heer. Het van “zichzelf” te beweren, zou aanmatigend zijn, of men zich hiervan bewust is of niet. Wanneer dan nog in verkorte vorm eenvoudig van een “getuigenis” gesproken wordt, wordt deze uitdrukking al bijna een vervangend begrip voor een eigen naam van een groep, wat zeker fout is. Bovendien is de formulering voor bezoekers van dergelijke bijeenkomsten onbegrijpelijk.

Als we in plaats daarvan ons gewoon aan de waarheid van Gods Woord over de ene gemeente houden, zullen we ook met de juiste keuze van woorden daarover spreken. “Als gemeente samenkomen” en “tot de naam van de Heer Jezus vergaderd zijn” zijn bijvoorbeeld beschrijvingen, die bijbels zijn. Het feit dat ze niet direct door alle gelovigen worden begrepen, blijft onbetwist. Daarom zijn soms enkele woorden meer noodzakelijk om dit aan geïnteresseerde Christenen te verklaren. Het is ook belangrijk, dat men  de waarheid niet alleen in theorie beheerst, maar deze ook in de praktijk overtuigend praktiseert. Ze moet altijd met een hart van liefde gerealiseerd worden. En deze liefde voor de Heer en de gelovigen zal er ook voor bewaren in groepen zoals “AV” of “NV” te denken of te spreken.

De vergadering – collectieve uitsluiting mogelijk?

Soms leest men ervan, dat in sommige regio’s gemeenten (d.w.z. het lokale samenkomen) weggedaan (of uitgeworpen) werden. Dit is een argument wat overigens door gelovigen in Engeland al in de 19e eeuw naar voren gebracht werd (toen er onder gelovigen in Sheffield een scheiding onder de gelovigen kwam, 1860-1863). Klopt dit argument? Allereerst moeten we zeggen: Nee, zoiets kent de Schrift niet. Daarom moeten we zulke gedachten ook niet handhaven. Interessant is dat dit punt vooral naar voren werd en wordt gebracht door degenen, die hun gemeente-praktijk veranderd hebben.

Dit roept de vraag op: Wat gebeurde er werkelijk? Het is waar dat een gemeente alleen zo lang op grond van de Schrift samenkomt, als zij aan Gods woord gehoorzaam is. Nu zijn er zeker verschillende redenen voor, dat gelovigen de bijbelse waarheid over het leven van de gemeente niet meer verwerkelijken. Een reden kan liggen in het feit, dat zij op sommige plaatsen wel van de bijbelse leer horen, maar deze wordt daar niet juist of niet in een goede gezindheid gepraktiseerd.

Dan kan men in de fundamentele leer over het ene lichaam overeenstemmen, maar in de verwerkelijking tot verschillende conclusies komen. Of gelovigen zijn van mening, dat zij alle beslissingen overwegen en op basis van hun beoordeling handelen moeten, zelfs al is het in strijd met de handelingen van ander lokaal samenkomen. Weer anderen willen meer vrijheid voor zichzelf verkrijgen, en ga zo maar door. Juist vanwege die diversiteit van redenen is het belangrijk om de tijd te nemen om dit onderwerp in vrede aan de hand van Gods Woord te bespreken.

Wanneer men na dergelijke, geduldige inspanningen vaststellen moet, dat de overtuigingen op grond van de Schrift niet meer in overeenstemming gebracht {verzoend – vertaler} kunnen worden, moet dat alle betrokkenen begrijpelijk voorgesteld worden. Het onderwijs van het samenkomen is ook niet zo ingewikkeld, dat ze ook vandaag niet nog begrepen en gerealiseerd kunnen worden. Als een lokale gemeente dan verder een weg wil nastreven, dat uiteindelijk ongehoorzaamheid aan Gods woord is, is het niet langer meer een samenkomen in {tot – vertaler} de naam van de Heer. Het kan zich niet langer meer op Mattheüs 18 vers 20 beroepen. Want hoe zou de Heer Zijn naam met ongehoorzaamheid kunnen verbinden? Broeders, eventueel uit omliggende vergaderingen, moeten in zo’n geval hun lokaal samenkomen een beoordeling voorleggen. Aan de tafel van de Heer zullen de gelovigen dan – vergaderd in de naam van de Heer “als gemeente” – vaststellen, dat men met zulk samenkomen geen praktische gemeenschap kan handhaven. Wenselijk is het omgekeerde, positieve geval. Hier zal men (gelukkig) vaststellen, dat  een gemeente op grond van de Schrift samenkomt. Zo was het in Antiochië in de vroege dagen van de begintijd het geval (vgl. Hand. 11:23).

De gemeente – onafhankelijke beginselen?

Vaak hoort men de term “onafhankelijke beginselen”. Sommigen denken dat dit pure slogans  geworden zijn die niet in de Schrift gevonden worden. Anderen zeggen dat ze gebruik maken van deze kritische woorden om de eenheid van een netwerk van de gemeenten van een bepaalde groep te verdedigen. Natuurlijk is het waar dat men deze term “onafhankelijke beginselen” als zodanig niet in het Woord van God vindt. Het principe en de zaak als zodanig zijn er echter zeer zeker.

Ten eerste is het belangrijk om te begrijpen dat de plaatselijke gemeente in haar wezen gelijk is met de wereldwijde. De Heer Jezus Zelf gebruikte de term “gemeente” zonder nadere uitleg eens voor het totaal van alle verlosten van Pinksteren tot aan de Opname (Matth. 16:18), een andere keer voor de gelovigen in een plaats (Matth. 18:17). Paulus verbindt ook de betekenissen zeer opmerkelijk in Handelingen 20 vers 28. Daarom wordt de gemeente in Korinthe  “lichaam van Christus” genoemd, de gemeente wereldwijd, “het lichaam van Christus” (vgl. 1 Kor. 12:27; Ef. 4:12). De gemeente in Korinthe is dus in essentie niets anders dan de wereldwijde gemeente, echter beperkt tot de plaats Korinthe. Het is daarom niet verwonderlijk dat de apostel Paulus zich één maakte met het handelen van de Korinthiërs, toen zij de hoereerders (ontuchtigen) zouden uitsluiten. Paulus zelf was in Efeze, waar de beslissing in Korinthe niet extra “erkend” moest worden. De wereldwijde gemeente had immers door de gelovigen in Korinthe, die de vertegenwoordiging van de wereldwijde gemeente in deze plaats was, al gehandeld. Dat gold dus ook voor Efeze en elke andere plaatselijke gemeente.

De handeling van een plaatselijke gemeente, wat het opnemen en uitsluiten van een persoon uit de gemeenschap betreft, geldt dus voor alle plaatselijke samenkomsten. Als de gemeente van Efeze overeenkomt met het karakter van de wereldwijde, maar alleen beperkt tot Efeze, zo is ook de gemeente te Korinthe in haar wezen niets anders dan de wereldwijde, alleen beperkt tot Korinthe. Met andere woorden: wie tot de gemeente in Efeze werd toegelaten, werd tegelijk ook in Korinthe opgenomen. Wie in Korinthe (niet meer) aan de gemeenschap van de gelovigen kon deelnemen, omdat hij in zonde leefde (vgl. bijv. 1 Kor. 5), die kon ook niet in de christelijke gemeenschap in Efeze opgenomen worden. Het binden en ontbinden (uitsluiten en weer opnemen) van een plaatselijke gemeente geldt niet alleen voor de plaats in kwestie, maar “op de [hele] aarde” (Matth. 18:18).

Wanneer nu de gemeente in Thessalonika van mening is, dat zij de beslissingen van de gemeente in Kolosse eerst moet onderzoeken, voordat zij deze overneemt, handelt zij “onafhankelijk” van de wereldwijde gemeente. Want zij moet aannemen dat de gemeente in Kolosse “in de naam van de Heer vergaderd is”. Wie dus principieel eerst onderzoekt (of zich dit recht toekent), ontkent de eenheid van de gemeente van God en haar gezag3. Want als elke lokale gemeente volgens hun eigen geweten zou handelen, was het niet één vergadering (gemeente), maar vele. Want ieder handelt zoals hem goeddunkt, ongeacht wat de andere gemeenten doen. Een dergelijke houding echter verstoort de waarheid van de ene gemeente.

Dit geldt ook voor het volgende geval: Een plaatselijke gemeente A houdt gemeenschap met een plaatselijke gemeente B, hoewel omliggende gemeenten de gemeenschap vanwege onbijbelse volharding van B beëindigd hebben. Autonome handelen van plaatselijke gemeenten verhindert een consequente gezamenlijke afzondering van het kwaad. Want wanneer individueel en volgens verschillende maatstaven wordt geregeld met wie men gemeenschap onderhoudt en met wie niet, kan het boze gezamenlijk niet consequent worden afgewezen.

De gemeente – de eenheid van de Geest te bewaren als een bijbelse opdracht

Sommige jonge christenen vragen wat het eigenlijk betekent om de eenheid van de Geest te bewaren (Ef. 4:3). Uit Efeze 4 vers 4 weten we dat er “één lichaam” is, die uit alle verlosten bestaat. We  worden niet gevraagd om dit ene lichaam te bewaren. Want het bestaat op elk moment uit alle verlosten, en wel onafhankelijk ervan hoe wij ons christenen gedragen. God zoekt geen eenheid tegen elke prijs, maar eenheid in gehoorzaamheid aan Zijn woord en onder de leiding van de Geest van God.

God wist van tevoren dat er ontwikkelingen zouden komen, die een praktische gemeenschap met alle verlosten onmogelijk maakt. Want de zonde en helaas ook een zondige toestand kunnen ook in het leven van de gelovigen voorkomen. Daarom worden we vermaand om de eenheid van de Geest te bewaren. We moeten deze eenheid niet herstellen, want zij het is het resultaat van de werking van de Heilige Geest. Hij bewerkt in ons het bewustzijn, dat we samen met alle verlosten het ene lichaam vormen. Daartoe moeten wij het kennen en proberen het te verwerkelijken.

Iemand heeft de opdracht van dit bewaren ooit eens zo beschreven: in de verwerkelijking van de gemeenschap slaan we acht op die bedoelingen en doelstellingen, die de Heilige Geest in de vorming van het ene lichaam en in het handhaven van deze eenheid nastreeft (Ef. 4:1-6). Dat wil zeggen, dit bewaren negeert alle nationale en sociale verschillen en heeft alle leden van het Lichaam van Christus op het oog. Aan de andere kant sluit het alles en allen uit, wat met kwaad in verbinding staat en zich met onbijbelse beginselen één maakt, omdat deze de bedoelingen en doelstellingen van de Heilige Geest tegen staat (vgl. 2 Tim. 2:19,22).

Dat de opdracht om de eenheid van de Geest te bewaren, niet alleen verwijst naar de plaats waar we samenkomen, maar een wereldwijd effect heeft, maakt de context van Efeze 4 duidelijk. Ten eerste verwijzen de eerste verzen van het hoofdstuk naar het slot van hoofdstuk 2 (hoofdstuk 3 is een tussenzin). Daar spreekt de apostel van de gemeente als lichaam en als huis in haar wereldwijde karakter. Bovendien grondt Paulus de noodzaak om de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede met het feit dat er “één lichaam is” – namelijk wereldwijd. Zo hebben wij christenen de belangrijke en waardevolle taak, plaatselijk en daar bovenuit er toe bij te dragen, dat de door de Heilige Geest bewerkte eenheid praktisch bewaard en zichtbaar wordt.

Ik hoop dat deze aantekeningen nuttig zijn om enkele steeds weer gehoorde termen juist te begrijpen en op een bijbelse manier te gebruiken.

* Hier wordt de situatie in Duitsland bedoeld.

VOETNOTEN:
1. De uitdrukking “gemeente” heeft ook nog een andere betekenis, zoals men in 1 Korinthe 14 vers 19 zien kan: “In de gemeente echter wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand …”.  Daar slaat de uitdrukking “gemeente” op de samenkomst als zodanig. Aangezien dit gebruik echter verkeerd begrepen kan worden, wordt ze alleen gebruikt als het absoluut duidelijk is, dat men de samenkomst bedoelt.
2. Dit kan bijvoorbeeld een te grote nadruk van een deel van de waarheid van Gods woord zijn, natuurlijk ook een valse leer.
3. We spreken niet van een afhankelijkheid van de plaatselijke vergaderingen met elkaar. Maar een plaatselijke vergadering kan niet van de wereldwijde gescheiden worden, dus dus ook niet van de andere plaatselijke. Het tegenovergestelde van onafhankelijkheid is in dit verband niet afhankelijkheid, maar eenheid.

 

Manuel Seibel, © Folge mir nach

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW