Het boek Jozua (21)
Het woord van de Heer krijgt zijn plaats in Kanaän Bijbelgedeelte: Jozua 8 vers 30-35: 30. Toen bouwde Jozua een altaar voor de HEERE, de God van Israël, op de berg Ebal, 31. zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, aan de Israëlieten geboden had, overeenkomstig wat in het wetboek van Mozes geschreven staat: een altaar van hele stenen die men niet met een ijzeren voorwerp bewerkt had. Daarop brachten zij brandoffers aan de HEERE. Ook brachten zij dankoffers. 32....
Een reis door de kleine profeten (12 – slot) – Maleachi
Bijbelgedeelte: Maleachi 1 vers 1 – 3 vers 24 We sluiten onze reis door de kleine profeten af met de profeet Maleachi. We hebben uit elk boek één of twee passages gekozen en geprobeerd te laten zien hoe God door deze passages tot christenen van vandaag spreekt. Als je je aangesproken voelt, wil je misschien één of twee van de kleine profeten diepgaander en in context bestuderen. … Maar nu naar Maleachi: God spreekt ook vandaag tot mij en tot...
Het boek Jozua (14) – Het Pascha
Bijbelgedeelte: Jozua 5 vers 10 “Want ook ons Pascha, Christus, is geslacht. Laten wij daarom feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met ongezuurde [broden] van oprechtheid en waarheid” (1 Kor. 5:7-8). Gods wegen zijn niet toevallig of verzonnen. Precies 40 jaar voordat de kinderen van Israël hun kamp opsloegen in Gilgal, waren ze nog steeds slaven in Egypte. God had hun reis en de dag van hun intocht in het beloofde...
De opwekking onder koning Hizkia (3 -slot)
2 Kronieken 29 De aanbidding Na de reiniging van het huis van de Heer en het brengen van de offers, die de grondslag voor de reiniging vormden, was er niets dat het volk ervan weerhield God te aanbidden (vs. 25-36). Aanbidding onder het volk van Israël Het Oude Testament met zijn aanwijzingen is voor de mensen van die tijd geschreven (Rom. 3:19). Zo heeft de aanbidding in Israël het hier beschreven materiële karakter (instrumenten, dierlijke offers). De dienst was...
Twee zijden van de verzoening
Richtverzen: Leviticus 16; 1 Johannes 2 vers 2 1 Johannes 2 vers 2: “… en Hij is het zoenoffer voor onze zonden; en niet alleen voor onze [zonden], maar ook voor de hele wereld.” Inhoud Verzoening en plaatsvervanging Citaten van andere “broeders” J.N. Darby C. Wolston W.T.P. Wolston W. Kelly C.H. Mackintosh C.E. Stuart Tot slot I. Verzoening en plaatsvervanging Er is veel onduidelijkheid over de wijze waarop het evangelie wordt verkondigd en begrepen, en dat komt voor een...
Opwekking onder koning Hizkia (2)
2 Kronieken 29 Het reiniging van het huis des HEEREN Na de toespraak van de koning begonnen de Levieten te handelen. Er is een tijd om te spreken en een tijd om te handelen in de belangen van de Heer. Het zou fataal zijn om altijd alleen maar te spreken en nooit te handelen. Het zou echter ook verkeerd zijn om te beginnen met handelen, voordat duidelijk is wat men doen moet. Die drie families van de Levieten...
Zie, Mijn Knecht (12)
“Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in Zijn mond geweest is” (Jes. 53:9). Zie, Mijn Knecht Dit deel van het gedicht van Jesaja – en grootste profetie – heeft vier regels. De tweede regel staat in contrast met de eerste, terwijl de vierde regel de derde uitwerkt. Aan de ene kant leren we wat de goddeloze mens heeft gepland,...
Zie, Mijn Knecht (9)
“Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen” (Jes. 53:6). Zie, Mijn Knecht Dit ontroerende vers begint met “Wij … allen”, en bijna aan het einde staat “ons allen”. In de Hebreeuwse bijbel is de eerste uitdrukking van dit vers exact hetzelfde als het laatste. Deze bekentenis impliceert de verantwoordelijkheid van de schapen, ook al kunnen dieren niet aansprakelijk worden gesteld. Maar...
Een levende offerande
Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, [dat is] uw redelijke dienst” (Romeinen 12:1). Lees verder Exodus 3:15-18; 8:25-28; 10:8-11; 10:24-26. Wij zingen en spreken dikwijls over de dienst voor de Heer. Bij vele gelegenheden geven we ons bij vernieuwing over aan de Heer en willen ons als “een levende offerande” aan Hem ter beschikking stellen. Maar heel dikwijls sluipen de levende offeranden al van...