“Zij doet haar mond open met wijsheid, onderricht uit genegenheid ligt op haar tong”.
De deugdelijke1 vrouw die we in Spreuken 31 vinden, spreekt woorden van wijsheid. Deze wijsheid heeft zijn oorsprong in haar hart – een innerlijk, dat in orde met God is. Wijsheid is die eigenschap, die kennis juist en correct toe kan passen. Wijsheid is weten wat te doen met wat je weet. Veel mensen hebben grote kennis, maar alleen God kan de nodige wijsheid geven om dit juist toe te passen. Hier spreekt zij met wijsheid, en men kan altijd verwachten dat er enkel iets vriendelijks en aardigs van haar lippen komt.
Onderricht uit genegenheid ligt op haar tong. Deze wet van onderwijs wordt in Psalm 119 genoemd: “Geef mij inzicht, dan zal ik Uw wet in acht nemen; ja, ik zal mij er met heel mijn hart aan houden” (vs. 34).
“HEERE, ’s nachts heb ik aan Uw Naam gedacht en ik heb Uw wet in acht genomen” (vs. 55).
“Hoe lief heb ik Uw wet! Hij is heel de dag mijn overdenking” (vs. 97).
Dit onderricht uit genegenheid opereert vanuit een hart vol met liefde. Zonder dit motief van liefde zouden haar zorg voor haar man, haar arbeid en ijver, en haar energie die zij steekt in het bevorderen van de belangen van haar gezin niet echt deugdzaam zijn. Het zou gewoon zelfzuchtig en het dienen van haar eigen egoïstische belangen zijn. Maar haar liefde toont zich in vriendelijkheid en zachtmoedigheid en komt voort uit een hart dat geraakt is door het lijden en de behoeften van de mensen om haar heen. Haar gracieuze onderwijs komt uit een mond, die alleen wordt geopend als haar hart is gevuld met liefde. Uit de overvloed van haar liefde, geeft ze in wijsheid vriendelijk onderricht.
Wat een prachtig portret van deze vrouw! Dit alles schildert het hoogste van wat naar voren komt in een deugdelijke vrouw. Welke man zou haar waarde niet achten boven elke schat die deze aarde zou kunnen bieden?2 Welke zoon of dochter zou niet met verrukking over haar deugden spreken?3
“Bevalligheid is bedrieglijk en schoonheid vergankelijk, een vrouw die de HEERE vreest, die zal geprezen worden” (Spr. 31:30).
1. Deugdelijk: degelijk, in goede staat. Een woord dat in menig leven gewist is en dat in het christendom als ‘uit de tijd’ bestempeld wordt. In Ruth vinden we ook een prachtig concreet voorbeeld van zo’n vrouw. Zij bleef niet onbekend. Haar leven getuigde van deugdelijkheid.
2. “Een deugdelijke vrouw is de kroon van haar man, maar zij die hem beschaamd maakt, is als verrotting in zijn beenderen” (Spr. 12:4).
“Wie zal een deugdelijke vrouw vinden? Haar waarde gaat die van robijnen ver te boven” (Spr. 31:10).
3. “Haar kinderen staan op en prijzen haar gelukkig, ook haar echtgenoot roemt haar” (Spr. 31:28).
© The Lord is near
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW