“Een geduldig man is beter dan een dappere held, en wie zijn geest beheerst, is beter dan wie een stad inneemt.”
Een gelovige boer werd eens uit de slaap gewekt. Een buurman vertelde hem, dat op zijn aardappelakker enkele personen bezig waren, zijn aardappelen te rooien. De boer antwoordde: “Zij stelen ze niet van mij, ze zijn van mijn hemelse Vader.” De buurman ging hoofdschuddend weg, maar de boer ging in zijn kamer en knielde neer, om voor de dieven te bidden. Daarna ging hij onbezorgd naar bed.
Bij zonsopgang hoorde hij stemmen en het geluid van een auto op zijn erf. Vanuit het raam zag hij hoe enkele mannen zakken uitlaadden. Nadat de wagen leeg was, wilden ze ongemerkt (zoals ze dachten) het erf verlaten. De boer ging naar buiten en vroeg met vriendelijk toon, wat dat te betekenen had. Verward en beschaamd bekenden ze de aardappelen te willen stelen. Ze waren echter zo ongerust geweest tijdens het rooien, dat ze besloten hebben ze aan hem terug te geven. De boer, verheugd over de verhoring van zijn gebed, verkondigde de dieven het evangelie. Voordat hij ze liet gaan, schonk hij hen als “arbeidsloon” een deel van de aardappelen.
Wat zou jij hebben gedaan in plaats van deze boer? Zouden jij en ik niet tot menselijke hulpmiddelen de toevlucht genomen hebben? Hoe zeer zijn wij geneigd in zulke gevallen de oude natuur de teugels te laten nemen in zulke gevallen. Laten we onze Heer toch vertrouwen in alle dingen. Laten we toch Hem in kinderlijk, eenvoudig geloof alles voorleggen wat op onze weg komt. Welke gezegende, heerlijke ervaringen zullen wij dan hebben. Laten we er ook aan denken, dat niets ons toebehoort. Alles is van Hem, het is ons alleen geleend.
Geplaatst in: Evangelie, Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW