Toen Gonzalo de Córdova (in de geschiedenis beroemd als de Grote Kapitein) het einde van zijn opmerkelijk actieve leven naderde, zei hij herhaaldelijk dat hij slechts twee fouten, of gebreken, te betreuren had bij het terugblikken op het verleden: één daarvan was zijn breuk in het vertrouwen met de Koning van Napels en Caesar Borgia – en daarbij volgde hij slechts de bevelen van zijn meester (Ferdinand van Spanje) op; de andere zou hij nooit noemen; en wat het was, kon niemand ooit raden. En het is zinloos voor ons om er nu, 600 jaar later, over te speculeren. Het is ook niet nodig of misschien zelfs wenselijk, dat wij het weten. Het enige wat ons opvalt is dat deze gevierde strijder volkomen misleid was over zijn ware karakter en toestand tegenover “God, [de] Rechter van allen” (Hebr. 12:23), anders had hij nooit met zoveel zelfvoldaanheid kunnen spreken.
Slechts twee fouten! Wat zei een andere strijder – groter en meer gevierd – David, de aanvoerder van Gods volk Israël? Hij bekende in Psalm 40 vers 13: “Mijn ongerechtigheden … zijn machtig veel meer dan de haren van mijn hoofd” (meer dan 100.000!). Dat is verre van de taal van eigengerechtigheid of zelfvoldaanheid. Maar, zullen sommigen denken, dit paste David heel goed, want hij was een bijzonder slecht man, en in niets te vergelijken met de morele Gonsalvo, die werd beschouwd als het eerlijkste voorbeeld van een militair die in zijn tijd te vinden was.
Welnu, laten wij eens zien of David zo’n bijzonder schandelijk karakter had, dat zo’n bekentenis alleen gesproken kon worden door een paar van de slechtsten der mensheid. God is “de Rechter van allen” en Hij, en niet de mens, zal ons zeggen wat Zijn dienaar David in Zijn ogen was, vergeleken met anderen: “Ik heb David gevonden, de [zoon] van Isaï, een man naar Mijn hart” (Hand. 13:22).
Helemaal geen slechte diagnose! En toch bekende David openhartig zijn bittere zondigheid en behoefte aan genade.
Laten we Jakobus nemen als een ander voorbeeld van de mens. Hij wordt door sommigen beschouwd als de meest praktische van alle schrijvers van het Nieuwe Testament. Hij dringt er nadrukkelijk op aan, dat elke belijdenis van het geloof moet worden vergezeld door werken. Maar hij zei: “… wij struikelen allen dikwijls” (Jak. 3:2). Ziet u, hij probeert zichzelf en anderen er niet gemakkelijk vanaf te laten komen, met maar één fout te noemen, en een enkele onbenoemde andere. Nee, nee, hij belijdt vrijuit, als een eerlijk man, zijn vele overtredingen.
Maar hoe zit het met u? Hoe kijkt u naar uzelf? Behoort u tot de “ik-heb-nooit-iets-gedaan” soort? Misschien behoort u tot de “ik-ben-altijd-een-christen” klasse. Moge God in genade u een glimp geven van hoe Hij u ziet. Dan bent u klaar met deze trieste schijnbelijdenis van één, twee, of hooguit drie zonden.
U zult zien dat uw ongerechtigheden ontelbaar zijn, en wel van zulk een dodelijk en verdoemelijk karakter, dat niets anders dan de dood van Jezus Christus er een toereikende verzoening voor kon doen. En Hij heeft dit gedaan! “Want ik heb u in de eerste plaats overgegeven wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is, naar de Schriften,” zegt 1 Korinthe 15 vers 3. Een ander vers luidt: “Want ook Christus heeft eenmaal voor [de] zonden geleden, [de] rechtvaardige voor [de] onrechtvaardigen” (1 Petr. 3:18).
O, verwerp de raad van God tegen u niet, maar geef toe dat u verloren bent, volgens Zijn Woord, en vertrouw op Zijn geliefde Zoon voor de redding van uw ziel. Hij is “voor goddelozen gestorven” (Rom. 5:6)!
© The Christian Explorer 13
Geplaatst in: Christendom, Evangelie
© Frisse Wateren, FW