Samuël en Daniël (6)
Neen zeggen
Wij maken nu in onze cursus een grote sprong. Wij gaan van Samuël naar Daniël en zijn drie vrienden. De geschiedenis van deze vier jongeren is spannend genoeg, om eens over na te denken. Wij zullen daarbij tot de ontdekking komen, dat deze jongeren echte helden waren: Geloofshelden.
Omdat Israël verder de afgoden dient en niet naar de ernstige waarschuwingen van God door de profeten wil luisteren, kan de straf niet langer uitblijven. Het volk gaat in gevangenschap.
1. Lees het eerste hoofdstuk van het boek Daniël. Wie zijn de drie vrienden Daniëls (Joodse namen)?
a) …………………………………………………………………………………………………………………….
b) …………………………………………………………………………………………………………………….
c) …………………………………………………………………………………………………………………….
2. “El” komt van Elohim en betekent God. “Ja” komt van Jahweh en betekent Heere. “Bel” en “Nego” (van Nebo) waren Babylonische afgoden (zie Jes. 46:1). Hananja, betekent: de Heere is genadig. Van nu af, heet hij Sadrach, wat betekent: dienaar van Sin. De onderliggende boodschap was: nu moet u niet meer op Jahweh zien voor uw genade, maar uw verwachtingen stellen op de god Sin. Hij zal uw leven zegenen. Misaël, betekent: op God gelijkend. Hij krijgt de naam: Mesach, dat betekent hij die tot de godin van Sheba behoort. Azarja, betekent: God is mijn helper. Vanaf nu is zijn naam Abednego: dienstknecht van Nebo. Namen hebben dus duidelijk hun betekenis! Bijvoorbeeld: Daniël betekende “mijn rechter God” is. Zijn naam wordt veranderd in “Beltsazar”, dat “Bel, bescherm zijn leven” of bewaarder van de schatten van Bel” betekent.
Bestudeer zo alle 4 naamsveranderingen. Wat zal bij deze veranderingen de bedoeling van Nebukadnezar zijn geweest (vs. 6 en 7)?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Vóór God heet Daniël verder Daniël, want Hij accepteert de heidense namen niet.
3. Vier jonge mensen van misschien 14 jaar in een heidens land onder mensen, die niet met God rekenden, met namen die naar afgoden verwijzen, in een milieu met vele verleidingen. Wie was in een gelijksoortige situatie als Daniël en zijn vrienden (les 1-5)?
………………………………………………………………………………………………………………………..
4. Welke opdracht gaf de koning hen? (vs. 5)?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
5. Maar wat nemen Daniël en zijn vrienden zich voor?
………………………………………………………………………………………………………………………..
6. De redenen daarvoor zijn de volgende:
a) Bij elke maaltijd werd een deel van de spijzen en van het wijn aan de afgoden geofferd. Zo kreeg deze maaltijd een afgodisch karakter. Door het eten van deze maaltijden vereerde men de afgoden, en dat wilden deze jongeren niet doen.
b) De koning besteedde natuurlijk er geen aandacht aan, wat deze jongeren eten of niet eten mochten. Voor een Jood waren er echter reine en onreine dieren (Deut. 14:3-8).
Daarom zeggen zij “nee!”. Is het eten dan niet lekker en voedzaam?
………………………………………………………………………………………………………………………..
Moesten zij de koning dan niet onderdanig zijn?
………………………………………………………………………………………………………………………..
Dat zeker, maar de eerste heldendaad, die wij van hen lezen, is de afwijzing, de weigering van de heerlijke spijzen van de koning, omdat zij hun God in de hemel trouw willen blijven. Is daarvoor misschien geen moed nodig?
………………………………………………………………………………………………………………………..
Het betekent ten eerste: Wees God in het geringe trouw! Later dan: Wees God in het grote trouw!
Wat zegt de apostel Petrus over het God meer gehoorzaam zijn dan de mensen? Waar staat dat?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
7. Mozes wordt, zoals ook Daniël en zijn vrienden, aan een koninklijk hof opgeleid. Een schitterende carrière ligt vóór hen. De schatten van Egypte wachten op hen. En toch zegt hij: “Neen!” (Hebr. 11:24-26)
a) Wat weigert Mozes?
………………………………………………………………………………………………………………………..
b) Wat verkiest Mozes?
………………………………………………………………………………………………………………………..
Denk er ook eens aan, dat “neen” zeggen tot gevolg kan hebben, uitgelachen en geplaagd te worden.
8. Jozef was in het huis van Potifar (Gen. 39). Toen de vrouw van Potifar hem probeerde te verleiden, zei hij “neen”. Met welke woorden (vs. 9b)?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Waar kwam Jozef als gevolg van zijn weigering terecht?
………………………………………………………………………………………………………………………..
9. Geef zelf een voorbeeld, waar je “neen” zeggen moet, hoewel men je misschien dan als een raar meisje of laffe jongeman aanziet?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
10. Daniël neemt zich voor, niets te eten van de koninklijke tafel. Maar hoe pakt hij dit probleem aan?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Heeft hij onmiddellijk geprotesteerd?
………………………………………………………………………………………………………………………..
Heeft hij gedemonstreerd?
………………………………………………………………………………………………………………………..
Hij blijft beleefd en respecteert diegenen die boven hem staan. Wat doet hij namelijk (vs. 8b)?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
11. God beschaamt het geloof van Daniël niet. Wat blijkt na tien dagen?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Als we het verlangen hebben om trouw te zijn, kunnen we altijd rekenen op de hulp van de Heere. Hij is Heer over onze omstandigheden, en als we moedig stelling hebben genomen, staat hij vanwege Zijn eer niet toe, dat wij voor de wereld tot schande worden. “… want wie Mij eren, zal Ik eren” (1 Sam. 2:30). Dat blijft Zijn belofte. Door af te zien van bepaald “geestelijk voedsel” geloven we misschien minder te zijn dan onze vrienden en vriendinnen, maar in plaats daarvan is ons de zegen van boven beloofd.
12. Van alle jonge mensen, die aan het hof van de koning worden opgeleid, is niemand met Daniël en zijn vrienden te vergelijken. Zij hebben meer kennis en wijsheid dan alle anderen. Wat zegt Salomo al (Spr. 1:7 en 9:10)?
* * * * *
Uit het hoofd leren – in het hart bewaren
We leren Hebreeën 11 vers 1 en 2.
* * * * *
Wil je ook mee doen? Vul de bon onderaan les 1 in en mail dan de antwoorden van de lessen (maximaal 1 les per week) naar het volgende email-adres: frissewateren@ctmax.nl
Vermeld wel duidelijk waar u de antwoorden vandaan hebt.
Hebt u, heb jij vragen: Stel ze gerust. Ik wil graag uw vragen proberen te beantwoorden vanuit de Bijbel, het Woord van God.
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW