20 jaar geleden

Ruth (24)

Deze doorlopende overdenking is ontstaan uit voordrachten en zijn voor de praktijk bedoeld. Moge de Heer ons door deze eenvoudige overdenking rijkelijk zegenen! – Het ligt mij op het hart daarop te wijzen, dat men uitleg over het Woord van God alleen met de Bijbel en onder gebed leest.

In Hem is sterkte

Het oplezen in de tegenwoordigheid van de Heer

Ruth heeft het tienvoudige verzameld vergeleken met het verzamelen van het manna in de woestijn, waar de Israëliet een gomer per hoofd in zijn tent moest rekenen (Exodus 16:16). Nog eens zij naar voren gebracht dat hoemeer wij van de Heer ontvangen onze verantwoording groter wordt. Ook wanneer wij persoonlijk moeten “oplezen”, komt alles tenslotte toch van Hem. Zij had het tienvoudige verzameld en het getal 10 heeft, zoals alle getallen in de heilige Schrift, een symbolische betekenis. Zij is het getal waarmee vooral verantwoording is verbonden (Exodus 20:1-17; Deuteronomium 4:13; Mattheüs 25:1,2; Lukas 19:13; enz.). Dat wij ons toch allen naar de mate van onze kennis van deze verantwoording bewust zijn en daaraan beantwoorden.

Ruth 2:18: “En zij nam het op, en kwam in de stad; en haar schoonmoeder zag, wat zij opgelezen had; ook braacht zij voort, en gaf haar, wat zij van haar verzadiging overgehouden had”.

Wij zijn er al aan herinnerd hoe nodig het is persoonlijk te “eten” en – nadat wijzelf verzadigd zijn – anderen daarvan mee te delen. Hoe mooi is het ook aan de behoeften van de heiligen te denken Hoeveel geestelijke armoede en ondervoeding vinden wij helaas bij de kinderen van God. Wij moeten zulken zijn waarvan de Heer Jezus zegt in Johannes 7:38: “Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn buik vloeien”. Alles wat wij door de persoonlijke gemeenschap met de Heer ontvangen, moeten de kinderen van God ten goede komen. In de brief van Judas lezen wij: “Maar gij, geliefden, terwijl gij uzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest, bewaart uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus ten eeuwigen leven” (Judas :20-21). Is het zo dat wij onszelf en elkaar opbouwen? Hoe is het wanneer wij elkaar bezoeken met betrekking tot de inhoud en het karakter van onze gesprekken? Wanneer wij ijverige oplezers op het veld van Boaz zijn, zullen ook onze harten met Hem en Zijn zegeningen zijn vervuld. De Heilige Geest kan dan “stromen van levend water” door ons heen laten vloeien. Maar daarboven uit zal het hart brandend en in staat zijn ook ongelovigen van de ware Boaz te vertellen. Hoe onwetend zijn vele mensen over de liefde van God en de Heer Jezus. Moge de liefde van Christus ons dringen hen te zeggen: “Laat u met God verzoenen”.

Een hart dat met Hem vervuld is, zal ook niet alleen van zijn eigen ervaringen vertellen, hoe nuttig dit ook ter gelegener tijd kan zijn, maar van Hem spreken die op Golgotha alles heeft volbracht.

Ruth 2:19: “Toen zeide haar schoonmoeder tot haar: Waar hebt gij heden opgelezen, en waar hebt gij gewerkt? Gezegend zij, die u gekend heeft! En zij verhaalde haar schoonmoedeer, bij wie zij gewerkt had, en zeide: de naam van de man, bij wie ik heden gewerkt heb, is Boaz”.

Het is inderdaad een belangrijke vraag: “Waar hebt gij heden opgelezen?” Wie bij de ware Boaz werkt en zich op Zijn veld bij Zijn jongens en maagden ophoudt, wordt rijk gezegend. De ontmoeting met Hem laat sterke indrukken na. Men wordt gevormd en veranderd, vernieuwd naar Zijn beeld. “En wij allen, die met onbedekt aangezicht de heerlijkheid van [de] Heer aanschouwen, worden naar hetzelfde beeld veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als door [de] Heer, [de] Geest” (2 Korinthe 3:18).

Naómi merkt dat Ruth bij iemand heeft gewerkt die haar goedheid bewees en van wie zij bijzonder onder de indruk is gekomen. Toen de trouwe dienaar Mozes 40 dagen en 40 nachten in de tegenwoordigheid van God was geweest, straalde zijn aangezicht “toen Hij met Hem sprak” (Exodus 34:29).Een oude zieke zuster zei van een broeder die haar regelmatig bezocht: “Ik heb vaak de indruk alsof hij net uit de tegenwoordigheid van de Heer kwam”. Deze broeder leidde een leven met de Heer en anderen zagen het aan hem. Hoe is het bij ons?
Hoewel Ruth nog niet gezegd had, waar en bij wie zij had opgelezen, zegende Naómi deze persoon. Wij hebben ons er al mee bezig gehouden dat het eerst de persoon van de ware Boaz moet zijn die onze harten trekt en vervult. Maar ook het “waar”, de plaats is belangrijk. Zijn veld (Mattheüs 18:20) moet het zijn waar de Zijnen om Hem zijn vergaderd.
Daarna noemt Ruth de naam van de man: Boaz, “in Hem is sterkte”. Gelukkig is ieder die de Heer Jezus heeft leren kennen. Als de wonderbare naam Jezus wordt uitgesproken, worden snaren aangeroerd in de harten van de Zijnen en heerlijke accoorden weerklinken tot Zijn vreugde.

Jezus, Jezus, Jezus, mooiste naam mijn,
U bent al mijn geluk,
vult mijn hart met zonneschijn.

Wat zou het leven zijn zonder Hem in Wie alle “schatten van wijsheid en kennis verborgen” zijn. In Hem bezitten wij de hemelse zegeningen en mogen Zijn heerlijkheid aanschouwen. “En het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader) vol van genade en waarheid” (Johannes 1:14). Ook op de heilige berg zagen Zijn discipelen Petrus, Jakobus en Johannes Zijn heerlijkheid “toen zij ontwaakten”. Een slapende Christen kan het niet zien. Zijn wij wakker in Zijn gemeenschap, kan ook van ons gezegd worden: Zij zagen Zijn heerlijkheid (Lukas 9:32)?

Wordt D.V. vervolgd.

De Schriftplaatsen van deze overdenkingen zijn aangehaald uit de Statenvertaling 1991 (Oude Testament) en uit de z.g. Voorhoevevertaling 4e druk (Nieuwe Testament), tenzij anders vermeld.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW