Romeinen 12:12
Bijna niets kan zo snel nagelaten worden als het gebed. Hier wordt niet gedacht aan het dagelijkse gebed, maar in het bijzonder aan het aanhoudende gebed voor een bepaalde zaak. In het tegenwoordige haastige leven zijn er veel noden en uitzichtloze situaties onder de kinderen van God en wij zijn misschien ook bereid ons daarvoor ogenblikkelijk in gebed tot God te wenden. Toch doen wij vaak de ervaring op dat door vele nieuwe indrukken die op ons inwerken, de vorige aangelegenheid niet meer zo belangrijk schijnt en we die snel weer vergeten.
Dat zou toch niet zo moeten zijn. Een moeder bijvoorbeeld zal zeker met bijzondere volharding voor de bekering van haar kinderen bidden. En zo’n gebed zal bij God niet ongehoord blijven. Zo ontving een moeder, die voortdurend voor haar onbekeerde zoon tot God geroepen had, in de oorlog eens het bericht dat haar zoon gevallen was op het strijdveld, maar voor zijn sterven nog de Heer met berouw en in geloof aangenomen had. Zulke gebedsverhoringen bemoedigen ons in iedere zaak te volharden in het gebed.
Hoe nodig is het ook in de huidige tijd zonder ophouden te bidden voor het welzijn van de plaatselijke gemeenten. Vele lezers zullen daar misschien nog nooit aan gedacht hebben. Het is een groot voorrecht je broeders en zusters persoonlijk bij naam voor de Heer te brengen, en hoe nodig is dat als men hun omstandigheden en gevaren van dichtbij kent. Zou de Heer ook niet zusters verhoren die aanhoudend voor de broeders bidden, die in de samenkomsten met het Woord dienen? Kritiek uitoefenen kost wellicht minder moeite. Wie daarentegen aanhoudend voor een dienaar van de Heer bidt, zal gezegende ervaringen opdoen.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW