“Welzalig de man die U bestraft, HEERE, en die U onderwijst uit Uw wet” (vs. 12);
“Toen mijn gedachten binnen in mij zich vermenigvuldigden, verkwikten Uw vertroostingen mijn ziel” (vs. 19).
We kunnen ons goed voorstellen, dat degenen die vanwege hun geloof vervolgd en lastiggevallen worden, uitroepen: “Hoelang nog, Heer?” En dat de vraag naar het ‘waarom’ heel gemakkelijk in het hart opkomt. De Heer had toch al deze moeilijkheden kunnen voorkomen? Tóch laat Hij het kwaad toe. De Bijbel geeft geen antwoord op de ‘waarom-vraag’. Het doel van de tuchtiging van de gelovigen wordt echter duidelijk gemaakt in het Nieuwe Testament. Denk maar eens aan Hebreeën 12, waar we geroepen zijn om de tuchtiging van de Heer niet gering te achten, want wie de Heer liefheeft, tuchtigt Hij. Zo ook hier: “Welzalig de man die U bestraft, HEERE, en die U onderwijst uit Uw wet”.
Het laatste is het gevolg van het eerste. Om uit Gods Woord te leren wat Zijn wil is, is de vrucht van de beproeving van het geloof. Het is erg moeilijk voor de gelovige om zijn eigen wil – het grote obstakel – te buigen onder Gods wil. De beproeving kan soms lang duren tot men zover is. Toch is het “welzalig” wanneer men dit leert. De Hebreeënbrief noemt dit de “vreedzame vrucht van gerechtigheid” (Hebr. 12:11). Alleen de Heer Jezus kon in volkomenheid zeggen: “… moge evenwel niet Mijn wil maar de Uwe gebeuren.” (Luk. 22:42).
Toch is het ‘gelukzalig’ en tot eer van God, wanneer de gelovige, ook al is het in zwakheid, hierin de Meester volgt. Dan ligt er zegen in de beproeving. Dan leert men uit het Woord, Wie de Vader is en blijft het hart voor opstand bewaard, zodat het niet probeert de ondoorgrondelijke wegen van God te begrijpen. Dan vervullen bij de veelheid van gedachten de vertroostingen de ziel met verkwikking, met geluk (vs. 19).
© www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 16.09.2013.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW