3 jaar geleden

Psalm 73 vers 23-26

Asaf denkt er nog eens over na

23. Ik zal echter voortdurend bij U zijn, U hebt mijn rechterhand gegrepen.
24. U zult mij leiden door Uw raad, daarna zult U mij in heerlijkheid opnemen.
25. Wie heb ik behalve U in de hemel? Naast U vind ik nergens vreugde in op de aarde.
26. Bezwijkt mijn lichaam en mijn hart, dan is God de rots van mijn harten voor eeuwig mijn deel.

Asaf was bedroefd. De omstandigheden werden hem té veel. Elke morgen wachtte hem een tuchtiging. De goddelozen leefden echter in weelde. Maar toen kwamen de zegeningen van God in zijn gedachten, zoals te lezen is in Psalm 73 vers 23-26:

  • Maar Ik ben altijd bij u.
  • U hebt mij bij mijn rechterhand gegrepen.
  • Door Uw raad zult U mij leiden.
  • Daarna zult U mij in heerlijkheid opnemen.
  • En mijn deel is God voor eeuwig.

Zien we niet een toename in deze woorden? Het begint met bij God te zijn. Maar aan Zijn hand lopen is nog meer. Maar dat niet alleen: we ervaren ook Zijn raad. Tenslotte worden we opgenomen in heerlijkheid en God is ons deel voor eeuwig. Zo ervaren wij Zijn nabijheid, Zijn leiding, Zijn doelgerichte leiding, Zijn welkom in Zijn huis en de eeuwige vreugde in Hem.

Wat een heerlijke zegeningen heeft de gelovige, vandaag, morgen en voor eeuwig! Hoe zouden wij ooit jaloers kunnen zijn op de goddelozen, die het nu vaak zo goed hebben, maar die spoedig voor eeuwig vernietigd zullen worden? Asaf dacht weer na. En dat moeten wij ook doen als wij de goddelozen benijden (Ps. 73:2).

 

Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de

Online seit dem 04.09.2015.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW