“… totdat ik Gods heiligdom binnenging en op hun einde lette”.
God leidt Zijn kinderen vaak op wegen, die helemaal niet overeenstemmen met hun wensen en voor het vlees pijnlijk zijn. Maar ze vinden hun oorsprong in Zijn hart dat voor hen klopt, en dienen volgens Zijn wijze raad tot het goede, voor hun groei en vorming. De onophoudelijke klachten bij vele gelovigen laten alleen maar duidelijk zien, dat het doel van God bij hen nog niet bereikt is. De eigen wil is nog niet gebroken en het volharden nog niet bewerkt. Is dit bereikt, dan zal het leed zonder morren ‘rustig’ en in ‘stille overgave’ voor God gedragen worden. Men stort het hart voor Hem uit en voelt zich verlicht door het genot van Zijn nabijheid, en geniet van Zijn erbarming en vertroostingen.
Wat een kostbare vrucht wanneer het hart in de tegenwoordigheid van God is en de vrede van de rust van het heiligdom geniet! Hij ervaart dan de troost van een Vader die ons onuitsprekelijk liefheeft, Die met ons meevoelt en onze tranen droogt. Deze plaats in het heiligdom moeten we kennen en niet opgeven, ook niet onder de zwaarste beproevingen.
Asaf werd in Psalm 73 niet eerder van zijn moeite bevrijd, totdat hij “Gods heiligdom binnenging”. Daar zag hij alles in het licht van God in zijn ware aard, en zijn taal is daardoor vanaf dat moment volledig veranderd. In plaats van te morren over de vrede en welvaart van de goddelozen, veroordeelt hij zijn eigen dwaasheid en vindt alles in de Heer. Ook David kende dit heiligdom en vond daar zijn kracht, toen hij zich in de uren van zijn zwaarste beproeving bevond en zijn eigen volk hem stenigen wilde. Over die tijd staat er van hem: ”David echter sterkte zich in de HEERE, zijn God” (1 Sam. 30:6). Hoe nodig hebben ook wij om dit te doen.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW