Psalm 103 vers 12
Er zijn christenen die beweren: “Niemand kan weten of zijn zonden vergeven zijn; we zullen dat voor de eeuwigheid niet ontdekken.” Maar waarom kunnen we dat niet weten? Heeft God over dit onderwerp niet duidelijk genoeg in Zijn Woord gesproken? Tenslotte wist de psalmist David, dat zijn overtredingen ver van hem waren weggedaan, dat wil zeggen vergeven. Met deze kennis was hij niet alleen.
Welke interesse zou God mogelijkerwijs hebben om mensen, aan wie Hij Zijn genade getoond heeft, tot het laatste moment in het duister te laten ronddolen? Dat dit niet het geval is, wordt op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament betuigd. Een ervan vinden we in 1 Johannes 5 vers 13: “Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt … .” Dus het is een essentieel doel van zijn Brief aan de gelovigen om hen te verzekeren dat zij vergeving van hun zonden en het eeuwige leven hebben, een leven dat geschikt is voor de tegenwoordigheid van God.
Soortgelijke duidelijke vaststellingen vinden we ook op andere plaatsen in het Woord van God (verg. Joh. 5:24; Rom. 5:1; Hebr. 10:10,14,17,18). Ondanks deze verzekering ontmoet men steeds weer mensen die zich bewust zijnde van hun zonden en deze beleden hebben voor God, nu zeggen: “Ik hoop naar de hemel te gaan”, in plaats van te zeggen: “Ik weet dat mijn Verlosser leeft” (Job 19:25).
Wij zouden hen graag willen herinneren aan deze zekerheid dat het verzoenend offer van Jezus Christus volmaakt is. Het is het enige fundament van de vergeving van zonden. En de verzekering hiervan ligt in de duidelijk omschreven belofte van behoud dat God gegeven heeft in Zijn Woord.
The Good Seed, © GBV Dillenburg GmbH
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW