Profetische bediening (10 – slot)
Deel 5
Hoofdstuk negen
Een samenvatting
We hebben gezien dat de Heilige Geest in de tijd van het Oude Testament werkte als de Geest der profetie, waarbij Hij alles tot een profetie maakte. Hij maakte dat alles binnen het goddelijk bestel naar de toekomst wees, door er een extra betekenis aan te geven, die niet duidelijk was voor degenen die in die tijd leefden en ten nauwste verbonden waren met hetgeen gezegd en gedaan werd. Dat veelomvattende werk van de Heilige Geest in die eeuwen, leidde in alles tot de natuur, het karakter en doel van het tijdperk waarin wij leven. Deze tijd wordt door twee opmerkelijke feiten gekenmerkt – twee aspecten van één ding. Het is allereerst het tijdperk van Christus op de troon aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, en in de tweede plaats van de Heilige Geest hier in de gemeente om alles praktisch uit te werken wat dat inhoudt. Die profetische activiteit was veelzijdig, dat wil zeggen, het verwees naar verschillende kenmerken van het tijdperk dat zou komen, en we hebben in de hoofdstukken hiervoor naar enkele van die kenmerken gekeken. We zijn nu gekomen in de tijd van de geestelijke vervulling van wat de profeten voorzegd hebben; daar leven we nu in. Maar die vervulling is niet alleen objectief, als een feit in de geschiedenis, uiterlijk. Die vervulling is iets innerlijks voor elk lid van het lichaam van Christus. Het is iets dat ook voor de jongste moet gelden, Denk alsjeblieft niet dat dit alleen iets is voor oudere en gevorderde christenen. We zijn allemaal op dezelfde wijze hierbij betrokken.
Geestelijke visie
Het belangrijkste punt voor de profeten, een punt dat innerlijk zijn vervulling had in de leden van Christus in dit tijdperk, is geestelijke visie. Alles in Gods plan en doel rust in de eerste plaats hierop, dat de Heilige Geest voor ons de Geest van openbaring geworden is, die ons laat zien wat God bedoelt en wil uitwerken in ons leven. Enkele details hiervan zullen we nu behandelen.
a) Het vermogen om te zien
Dit heeft twee kanten. In de eerste plaats is er het vermogen om te zien. De profeten hadden hier veel over te zeggen. Vanwege een bepaald vooroordeel bij het volk Israël, waardoor ze niet konden zien wat God wilde dat ze zouden zien (omdat ze hun eigen visie en ideeën hadden en niet open stonden voor wat God wilde), kwam er een dubbel oordeel van God over hen, en Hij sloot hun ogen. Jesaja kreeg een woord van God voor dit volk: “Ga heen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet op. Maak het hart van dit volk vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta …” (Jes. 6:9,10). Dat was een vreselijk oordeel; het vermogen om geestelijk te zien werd uitgeschakeld. Het was een ontzettend oordeel met ontzettende consequenties. Want, zoals we al gezien hebben, was de uiteindelijke consequentie dat ze alles verloren wat God voor hen bedoeld had, en dat was geen kleinigheid. Het ging aan hen voorbij. Het werd aan een ander volk gegeven – een hemels volk. Het is een vreselijk oordeel dat je geestelijk gezichtsvermogen wordt weggenomen, en als dat zo is, moet het voor de Here wel iets heel belangrijks zijn in Zijn verlangen en genade en goedertierenheid, dat de mensen zo’n visie hebben. Het vermogen om geestelijk te zien is een geboorterecht van elk kind van God. Denk niet dat je een hele tijd christen moet zijn en veel onderricht moet hebben ontvangen en een bepaalde geestelijke status moet hebben voordat je gaat zien. Het maakt deel uit van je nieuwe geboorte. De Here zei tegen Nicodemus: “Tenzij iemand opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien” (Joh. 3:3). Dat impliceert dat je kunt zien als je van “boven” geboren wordt. De opdracht die Paulus kreeg was: “ … en zend u tot hen, om hun ogen te openen” (Hand. 26:17). Het symbolische werk van de Here Jezus in de dagen van Zijn vlees, dat Hij de ogen van de blinden opende, wees vooruit naar wat er zou gebeuren als Hij ten hemel voer en de Heilige Geest zou komen, en de mensen zouden zien. Het hoort bij je nieuwe geboorte dat je ziet. Ik zeg niet dat je meteen alles ziet, dat je alles ziet wat zij die al vele jaren met de Here leven zien, maar je ontvangt het vermogen om te zien. Maakt u er gebruik van? Weet u dat u net zo zeker geestelijke ogen hebt als lichamelijke? Dat u geestelijke ogen hebt en dat ze geopend zijn? Als dat niet zo is, ga dan meteen naar de Heer toe, want dan is er iets mis.
b) Wat er gezien wordt
We ontvangen niet alleen het vermogen om te zien, maar ook datgene wat er gezien wordt. Het maakt deel uit van de visie. Het vermogen om te zien moet er zijn voordat je een ‘voorwerp’ kunt zien, maar als je dan dat vermogen hebt, moet er ook iets zijn wat je kunt zien. En wat is dat? Wat zagen de mensen toen de Heilige Geest kwam? Wat begonnen zij te zien? Ze begonnen de betekenis van Jezus Christus te zien en er is een bijbelse term die aangeeft wat dit is – “Gods eeuwig voornemen”. Dit is precies hetzelfde, de betekenis van Christus en Gods eeuwig voornemen. Gods voornemen had van eeuwige tijden af te maken met Zijn Zoon en de plaats die Zijn Zoon inneemt in het bestel naar Gods gedachte; de ongelofelijke, allesomvattende grootheid van Christus, de enorme consequenties die met Jezus Christus verbonden zijn. Ze zagen het niet meteen in zijn geheel, maar ze begonnen de Here Jezus te zien. Ze gingen zien dat dit niet zomaar een mens onder de mensen was, niet alleen maar de man van Galilea. Nee, Hij is oneindig veel groter, overweldigend. Het is te groot om alles te bevatten wat Jezus Christus betekent. Het is overweldigend! Dat begonnen ze te zien; dat was hun visie. Uit die visie kwam al het andere voort. Kijk naar hen en luister naar hen en zie wat een nieuwe en grote Christus ze gevonden hebben, wat een betekenisvolle Christus Hij is en hoe alles met Hem samenhangt. De hele toekomst is van Hem. Hij is de enige!
De profeten hadden vaag iets gezien. Jesaja zegt: “En men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst” (Jes. 9:5). Hij had iets gezien en zo zijn er meer. Het is maar een begin, maar wat ze zeggen is dat Deze eens ten volle gezien zal worden. “We wijzen naar Hem”, zeggen ze, “en zien naar de dag dat Deze zal komen en gekend zal worden”. En nu is het die dag! Wij leven in de tijd van de vervulling van wat de profeten gezien hebben.
Dit zijn niet slechts woorden, grote ideeën. Het dient waar te zijn voor u, ook al begint u nog maar pas te beseffen dat Jezus Christus in uw hart overweldigend is. Hij is uw visie en u bent overweldigd door het besef van Zijn grootheid. We komen er nooit zonder visie. We komen om als we geen visie hebben of als onze visie tot stilstand komt. Als er iets is, wat deze helderheid en volheid van visie hindert, beginnen we in een cirkeltje rond te gaan, zonder te weten waar we zijn. De visie brengt ons verder als we die niet vertroebelen. Hebt u zo’n visie? Toen de Heilige Geest kwam op de pinksterdag, gebeurde dit geweldige – ze zagen de Here en daardoor kwamen ze los van alles wat anders of minder was dan Christus zelf. Zij die niet zagen, gingen weg of waren van geen betekenis meer in de geestelijke wereld, of ze werden vanwege hun vooroordelen vijanden van hen die wel zagen. Het voorbeeld in Johannes 9 werd in geestelijke zin vervuld. De Here opende de ogen van de blindgeborene. Wat gebeurde er? De anderen wierpen hem uit. Zij die konden zien toen de Geest kwam, werden uitgeworpen, geëxcommuniceerd door velen die vooroordelen hadden. Zij werden afgesneden. Voor zien moet altijd een prijs betaald worden.
Maar dit is nu niet ons onderwerp. Wat de Here ons eenvoudig heeft willen zeggen is, dat Hij in deze tijd een volk verlangt te hebben dat de ogen open heeft en het vermogen heeft om te zien en ook werkelijk ziet.
c) Persoonlijke en toenemende visie
Dat is nu precies het verschil tussen het oude verbond en het nieuwe. In het oude moest alles tegen het volk gezegd worden. Zij moesten het van iemand anders tweedehands krijgen. Het was nooit van henzelf. Het was niet origineel. In het Nieuwe Testament, het tijdperk van de Heilige Geest, was het in henzelf; zij hadden het vermogen om te zien. Maar het christendom is grotendeels een systeem geworden dat teruggekeerd is naar het niveau van het oude. Met andere woorden, veel christenen hebben hun leven gebaseerd op toespraken en preken en het bezoeken van samenkomsten en op wat ze van anderen horen. Hoeveel christenen vind je vandaag de dag die werkelijk leven op grond van een levende, persoonlijke openbaring van Jezus Christus? Ik geloof niet dat deze vraag ongepast is. Wat vooral nodig is in onze tijd is dat het volk van God weer terugkeert naar de grondslag waarop de gemeente aanvankelijk gegrond werd, een Heilige Geest basis. En het begin van die basis is niet dat christenen veel informatie wordt gegeven, maar dat ze zelf het vermogen hebben om geestelijk te zien en dan ook inderdaad zien. Kunt u zeggen: “Mijn ogen zijn open, ik zie Gods eeuwig voornemen, ik zie wat Christus betekent en ik zie steeds meer van Hem”? Als dat niet zo is, zullen we de Heilige Geest achter ons laten en we zullen moeten omdraaien en tot Hem terugkeren tot daar waar we Hem verlieten, omdat een leven in de Heilige Geest een leven is van voortdurend toenemende visie. Visie is absoluut wezenlijk, zowel het vermogen als het daadwerkelijk zien.
Het kruis
a) Dood – het einde van wat van de mens is
We hebben ook reeds gezien dat de Heilige Geest een instrument nodig heeft om dat vermogen levend te houden en de visie te doen toenemen. Hij werkt altijd door een instrument en dat instrument is het kruis, dat wil zeggen het principe van het kruis van de Here Jezus.
Dit betekent aan de ene kant dat alles wat niet in het nieuwe koninkrijk kan komen weggedaan wordt; kwijtraken wat in Gods ogen dood is en dus weg moet. En dat is alles van het zelf-leven. Je kunt het ook het vlees, het natuurlijke leven of de oude Adam noemen, als je wilt. Ik geef er de voorkeur aan het aan te duiden met “het principe van het zelf-leven” – omdat het zo veelomvattend is – of het nu naar buiten komt wanneer ik mijzelf wil handhaven en laten gelden of dat het naar binnen is gericht, door iets naar mijzelf toe te trekken. O, wat zijn er veel aspecten van het zelf-leven in beide richtingen! We kennen daar misschien de duidelijkste vormen van, maar leren we niet gaandeweg hoe diepgeworteld en met vele vertakkingen dit zelf-leven is? Er komt geen eind aan, Het spreidt zijn tentakels door ons hele, wezen heen – “Ik”, hoe dan ook, sterk of zwak. Zwak is even slecht als sterk. Zelfmedelijden lijkt zwak, maar is slechts een manier om aandacht te trekken en ons op onszelf te richten, en het is even verderfelijk als hoogmoed. Het is evengoed zelf. Het komt voort uit dezelfde wortel, uit dezelfde bron. Het komt allemaal voort uit dat valse leven van degene die zei: “Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op de berg der samenkomst … Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal de Allerhoogste gelijk worden” (Jes. 14:13,14). “Ik” – “Ik” – “Ik”. De vormen van dit zelf-leven zijn onuitputtelijk.
Omdat het zo veelzijdig is en zo verstrekkend en diepgeworteld, kan de Here niet in één keer met alles aftekenen. Potentieel heeft Hij met alles in één keer afgerekend in het kruis van Zijn Zoon. Maar nu moeten u en ik doorlopend het principe van het kruis toepassen op de verschillende vormen van het zelf-leven. Wij moeten de noodzaak daarvan inzien en ons laten tuchtigen en vernederen onder de hand van God. Dat is wat een discipel is, dat is de tuchtiging, de training. Op dit punt treft de Heilige Geest voortdurend Zijn maatregelen tegen het zelf-leven. Zelfs in het leven van een vergevorderde en gekruisigde apostel is het noodzakelijk dat God voorzorgsmaatregelen treft en een doorn in het vlees geeft, een engel van de satan om hem met vuisten te slaan, opdat hij zich niet te zeer zou verheffen (2 Kor. 12:7). Dat is uiterst praktisch. De Heilige Geest gebruikt het principe en de wet van het kruis herhaaldelijk en steeds dieper om de “troep” op te ruimen – dat wat de grond beslaat die door de Here in beslag moet worden genomen. Er moet heel wat puin geruimd worden om een nieuw geestelijk koninkrijk in ons binnenste te formeren.
b) Opstanding – de uitdrukking van de Here zelf
Aan de andere kant zien we de kracht van Zijn opstanding, die we nooit kunnen kennen als wij de kracht van Zijn kruis niet kennen. Onze geestelijke opvoeding aan de positieve kant, is door Hem te kennen en de kracht van Zijn opstanding! Het is iets wonderlijks als u en ik daar gebracht worden waar we de ware aard van onze natuur erkennen, niet geveinsd maar reëel, en de verschrikkelijke realiteit toegeven: “Dit is het einde van alles. Ik die zoveel gezegd heb, ik die zoveel gepredikt heb, ik die zoveel bijbelstudie gegeven heb, ik die zoveel gedaan heb – ik ben aan het eind gekomen”. Het is het doodvonnis; niets meer is er mogelijk en het is beangstigend reëel. En dan wekt God de dode op! Je gaat verder en er is meer van de Here dan er voor die tijd was. Het is geweldig te zien hoe God telkens weer de doden opwekt. Dezelfde persoon is weer levend en er is meer dan er ooit tevoren was, omdat er een grotere leegheid geweest is dan ooit tevoren. Het is een uiterst veilige positie van God uit gezien.
Wat leren wij, wat is de bedoeling van deze manier van God, wat erven wij door deze ervaringen heen? Alleen dit – we leren de Here kennen, dat is alles. We weten dit, dat alles van de Here is en wat niet van Hem is, is niets. Het moet van de Here zijn of er is geen mogelijkheid meer, geen hoop. We geven het van harte toe: “Als het van mij afhangt, is er niets meer mogelijk”, en dan doet de Here het. U ziet wat Hij doet aan de doodskant van het kruis. Hij ruimt het puin op en neemt daarna de grond in beslag. Op de grond die gereinigd is van ons oude zelf, bouwt Hij Zichzelf als de opgestane Heer. De Heilige Geest gebruikt het kruis om de weg open te houden, om de visie helder te houden en sterker te maken.
Een nieuwe vrijheid
Verder hebben we erop gewezen dat toen de bedeling veranderde op de Pinksterdag, er een wonderbare nieuwe vrijheid was gekomen. In de oude bedeling was alles slavemij; de mensen zaten in het keurslijf van een religieus systeem. In dit Nieuwe Verbond is het keurslijf verdwenen. Er is niets te vinden in het boek Handelingen dat op een keurslijf lijkt, De mensen zijn vrij. Er zijn weliswaar nog dingen die weg moeten, zoals Petrus’ overblijfsel van de tradities, toen hij geroepen werd naar het huis van Comelius, enzovoort. Maar in het algemeen zijn ze bevrijd, en het is de Heilige Geest die dat tot stand brengt en erop staat dat dit zo blijft.
De Here verlangt vandaag evenzeer als toen naar zo’n volk en heeft dat nodig. In de eerste plaats een volk met visie en dan, in de tweede plaats, een door en door gekruisigd volk dat de Here alle ruimte geeft voor Zijn volle doel – een volk dat waar het henzelf betreft uit de weg gehaald is. Dat is de betekenis van Handelingen, dat mensen de Here niet meer in de weg staan, zodat Hij kan doen wat Hij wil. Daarna, als de Heilige Geest deze bevrijding heeft bewerkt, vraagt Hij dat deze ook blijvend zal zijn. We hebben al eerder aangegeven dat de constante en hardnekkige neiging van de mens en de poging van de vijand is om ons weer onder een slavenjuk te brengen en de Heilige Geest gevangen te zetten in een gevestigd, uitgekristalliseerd systeem – een kerksysteem, een door de mens gemaakte religieuze orde, een formaliteit, een organisatie en alle mogelijke dergelijke dingen, die zo vaak met een goddelijk idee beginnen en dan dat idee ondergeschikt aan hen maken in plaats dat alles zich aan dat idee onderwerpt.
Dat is het gevaar en de Heilige Geest wil daar niets mee te maken hebben. Hij kan alleen zo ver gaan als wij Hem de vrijheid geven. Hij vraagt van ons dat we daaruit stappen in een vrije plaats met Hem. Hij eist Zijn rechten op als de Geest der vrijheid. Hij wil door niets gehinderd worden. Als wij proberen Hem te belemmeren, Hem aan de ketting te leggen, verliezen we Hem. Hij vraagt van ons dat wij ons nooit onder een vaste vorm of enige andere beperking laten brengen, maar dat wij Gods vrije volk zullen zijn. Dat is geen vrijbrief Dat geeft ons persoonlijk niet het recht om een free-lance te zijn en ook niet om alles maar te kunnen doen en overal te kunnen gaan op elke ingeving en onafhankelijk alle geestelijke autoriteit aan de kant te zetten. Dat is nooit de bedoeling geweest. Maar het betekent wel dat de Here ons niet toestaat Zijn dingen vast te leggen in regels en als het ware in een doos te stoppen en te zeggen: “Dat is het dan”. Hij vraagt van ons dat wij altijd bereid zijn nieuw licht te ontvangen en daarin te wandelen. Als dat nieuwe licht van Hem vereist dat wij nieuwe aanpassingen maken – soms diep ingrijpend – moeten wij zo vrij in de Here zijn dat we dat kunnen doen. Het is absoluut noodzakelijk dat we die houding hebben, als het vrije volk van God. Wat een ruimte geeft dat! Wat een zegen brengt dat met zich mee!
Heiligheid – het wezen van de nieuwe bedeling
Ons volgende punt was dat het kenmerk van alles in het tijdperk van de Heilige Geest heiligheid is – dat innerlijk alles overeenkomt met wat er uiterlijk is. Groei kan abrupt tot stilstand komen. Die werking van de Geest van God kan plotseling ophouden. Het kan allemaal tot een einde komen waarbij geen vooruitgang meer mogelijk is als er iets tussen de Heilige Geest en ons in staat. We moeten altijd heel nauwlettend acht geven op de Heilige Geest in alle twijfelachtige zaken. Daarvoor woont Hij in ons. Waarom zijn er zoveel dingen in christenen die niet zo zijn als de Here het wil? Eenvoudig omdat velen niet hebben ingezien en ter harte genomen dat de Heilige Geest hun persoonlijke inwonende Leraar is en dat ze naar Hem moeten luisteren. Hoeveel verlies is er daardoor! “Er is vanavond een samenkomst, maar ik denk niet dat ik ga – ik ga liever een wandeling maken”. En daar ga je. In die samenkomst was precies het woord van God dat voor jou bedoeld was! Als je maar gezegd had: “Ik zou graag een wandeling maken, maar er is een samenkomst. Ik zal de Here vragen of Hij me daar wil hebben”. Je bent iets kwijtgeraakt dat je niet zomaar terug hebt, omdat je de Here niet gevraagd hebt.
En zo kan het gaan op duizend andere manieren. Als we maar zouden luisteren naar de Heilige Geest, dan zouden we veel sneller groeien, Hij spreekt over allerlei praktische zaken met ons. We moeten bijvoorbeeld door de Heilige Geest onderwezen worden wat betreft ons plezier maken – hoe zijn we vrolijk zonder frivool te zijn en hoe zijn we ernstig zonder een lang en somber gezicht. We kunnen niet grinnikend door het leven gaan, maar tegelijk wil de Here niet dat wij arme plechtige schepsels zijn. Hij wil dat we serieus zijn, maar ernst hoeft nog niet te betekenen dat je geestelijk bent. Ik las pas in de krant over een arm meisje in Australië dat een bepaalde ziekte had waardoor ze niet meer kon lachen. Ze kwam naar Londen om geopereerd te worden en na de operatie kon ze lachen! Ik denk dat veel christenen zo’n operatie nodig hebben!
Maar in dit alles moeten we de discipline van de Heilige Geest kennen, omdat we daardoor tot geestelijke groei komen. Op punten van heiligheid en verschil van mening met de Here – waarbij het soms om heel kleine dingetjes kan gaan, zoals de manier waarop je je kleedt, het dragen van sieraden enzovoort – is het opmerkelijk hoeveel jonge christenen in deze praktische dingen, zonder dat iemand iets daarover tot hen zegt, inzien dat de Here het anders wil hebben. Zulke mensen groeien; God kan ze gebruiken. Ik noem deze punten niet om je de wet op te leggen, maar om het principe van de Heilige Geest te laten zien, die in ons over dingen kan spreken waar de Here het misschien niet volledig mee eens is, en als Hij spreekt en wij luisteren, komen we verder. De Heilige Geest kan ons verder brengen.
Dienstbetoon door de Heilige Geest
Als je verder leest in Handelingen, zie je dat de Heilige Geest de Geest van dienen is. In hoofdstuk acht zie je hoe spontaan het werk vanuit Jeruzalem zich verspreidt. Filippus gaat naar Samaria. Wie heeft hem gezegd dat hij naar Samaria moest? De Heilige Geest heeft hem dat gezegd, dat is zeker. Ze gingen uit onder de soevereine heerschappij van de Heilige Geest. Hij was de Geest van dienstbetoon. Hij bracht het tot stand. En als je bij hoofdstuk tien komt, zien we een zeer gezegend aspect van die ontwikkeling! Het is in overeenstemming met wat de profeten zagen, al was dat niet volledig. In hoofdstuk tien bespoedigt de Heilige Geest het dat ze buiten de grenzen van Israël, naar de heidenen gaan. Wat hebben de profeten daarover te zeggen? Neem bijvoorbeeld Jona. Het is een triest verhaal. Het is niet het hele levenswerk van Jona, maar het is praktisch alles wat de mensen over hem weten, namelijk dat hij het niet eens was met de Here. “Is uw toorn billijk ontstoken? … billijk is mijn toorn ontstoken” (Jona 4:9). Stel je voor dat iemand zo’n antwoord geeft aan God! Waarom? Omdat de grote genade van God in feite gezegd had: “Er mag geen uitsluiting zijn. Ik ben niet enkel en alleen de God van Israël. Mijn hart omarmt ook de heidenen. De hele wereld is het terrein van Mijn genade”. Jona was zo exclusief – er kon niets zijn buiten zijn kring en zo botste hij met God.
De Here heeft hier en daar in Zijn Woord lessen en illustraties opgenomen die dat benadrukken. Nog een voorbeeld: Ruth. Zij is een Moabitische, een heidin, van buiten de grenzen van Israël. Het is de mooiste romance in de bijbel, dat korte verhaal van Ruth. Wat zegt de Here daardoor? Kijk naar het geslachtsregister van de Here Jezus en je vindt daar de naam van Ruth, de Moabitische. Maar als dat al heel bijzonder is, wat denk je dan van Rachab, de hoer, een inwoonster van het veroordeelde Jericho, die geloof had en dat tot uitdrukking bracht door het scharlaken koord uit het raam? En in de genealogie van Jezus Christus heeft Rachab, de hoer, een plaats. Wat zegt God daardoor? Hij pakt in dit nieuwe tijdperk het principe op van dat profetische werk van de Heilige Geest in het hele Oude Testament. In Handelingen tien bespoedigt Hij het, alsof Hij wil zeggen: “Ga naar allen. Laat er geen exclusivisme zijn”. Het is onmogelijk door de Heilige Geest geleid te worden en niet de wereld in je hart te dragen – geen zorg te hebben voor Gods volk en voor allen die daar niet bij horen. Hij wil dat bespoedigen. Laat die waarheid ons hart diep doorzoeken.
Waar het om gaat in alles wat wij gezegd hebben, is dat als de Heilige Geest komt en werkelijk Zijn gang kan gaan, al deze dingen spontaan gebeuren. Ze gebeuren gewoon. Het zijn kenmerken van Zijn heerschappij. O, dat de Here zo’n volk mag hebben, vrij van alle kerkelijke tradities, van alle godsdienstige, traditionele beperkingen en grenzen – een volk in de Geest! Moge de Here ieder van ons zo maken.
Einde
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW