Weglopen
Sommige lezers zullen de Engels Bijbelleraar William Kelly (1821-1906) wel kennen. Hij heeft over vele boeken van de Bijbel geschreven – soms zijn het weergaven van zijn lezingen. In het volgende willen we iets uit zijn boeken citeren over de vergadering-praktijk (praktijk van de gemeente, praktijk van de kerk). Deze bijdrage gaat over de vraag of men het samenkomen van de gelovigen eenvoudig verlaten kan, of moet, indien er kwaad bestaat, is uit een boek over “de leer van het Nieuwe Testament over de Heilige Geest “genomen (pag. 248 e.v.).
Korinthe was ondanks wanorde “gemeente van God”
Bij de Korinthiërs was praktisch alles in wanorde. En toch trekt Paulus niet in twijfel dat het de gemeente van God is (zie: 1 Kor. 1:2; 1 Kor. 14:26-40 – vertaler). Het is mogelijk dat er ieder denkbare kwaad onder de zon doordringt. Heb ik het recht de Gemeente van God de rug toe te keren, omdat ik van een of de ander kwaad hoor? Dat is zeker niet de wijze van de Heer, die ons meedeelt, hoe kwaad veroordeeld en hersteld wordt. Wat we in dergelijke gevallen doen moeten, is het Woord met geestelijk verstand toepassen, om alles wat tot aanstoot dreigt te worden, uit de weg te ruimen. Onverschilligheid ten opzichte van de wil van God is natuurlijk bij mijzelf net zo kwaad als het kwaad, dat ik bij anderen zie. Echter, het is even onbijbels eenvoudig weg te lopen, omdat iemand anders gezondigd heeft, als doelloos toe te kijken of zelfs het kwaad nog te steunen. De gemeente van God kan het kwaad in haar midden niet tolereren. Ze belijdt, dat Hij in hun midden is; maar het geweten moet opgewekt worden, en wat geldt is Hem te gehoorzamen. In de gemeente (niet erbuiten, als ik haar overijld verlaat) kan ik verwachten, dat God in en door Zijn heiligen werkt.
Loop niet weg als gevolg van het binnendringen van de zonde!
Wat voor kwaad de vijand in het geheim ook binnen wil brengen, hetzij valse leer of immoraliteit die verkeerd is: We moeten ons niet volledig in de war laten brengen, noch mogen we de gemeente, welks taak het toch is, in alles de wil van de Heer te doen, onze hulp weigeren. Ik moet zien op Hem, Hem aanroepen, en met Hem rekenen, evenals mijn broeders, dat ons aller geweten, – de mannen, vrouwen en kinderen – in actie komt en we genoeg genade hebben om dat, wat in strijd met de heerlijkheid van God is, weg te doen, als er voor het kwaad geen andere remedie is. Zo zie je dat noch de aanwezigheid van grote zwakte noch het binnendringen van het kwaad, van welke aard ook, geen reden is om weg te gaan, hoe groot de schaamte en de pijn in ons hart ook zijn mag. Wat rampzalig is, is de weigering op te treden tegen de onreinheid, het praktisch aan de kant zetten van de Geest van God, wanneer Hij door het Woord op het kwaad opmerkzaam maakt en toont hoe gevaarlijk het is. De menselijke eigen wil heerst en wordt goedgekeurd vanwege gemak, rust en de schijn van eenheid overeind te houden, hoewel alles, wat echte eenheid kostbaar maakt, verloren gegaan is – dat is zo rampzalig.
Het is de gemeente van God – zo werkt het in de gemeente!
Wat hebben we te doen met een eenheid die niet door de wil van God bewerkt en onderhouden wordt? Is het niet de eenheid, waarop de Heilige Geest Zijn zegel drukt, die tot eer van de Heer Jezus bijdraagt, dan is zij zonde en een gruwel en heeft geen recht op mijn loyaliteit. Daarom is er uiteindelijk niets eenvoudiger dan de praktische toepassing van deze beginselen, hoewel het ongeloof hardop roept, dat het onmogelijk is en we de vrijheid zouden hebben om al deze gruwelen te doen. Zeker, er zijn problemen op de weg met Christus, maar het geloof overwint hen. We weten goed dat de gemeente uit mensen bestaat, die ook al hebben zij de Geest van God, nog steeds het vlees in zich hebben (1 Kor. 3:1 – vertaler). Daarom is de kiem van het kwaad voorhanden, en satan probeert om het te laten ontkiemen, zodat de eer van God zoveel mogelijk schade wordt toegebracht. Wanneer de Heer in ons midden is (Matth. 18:20), moet ons dat geen schrik aanjagen; nog minder moeten we voor zo’n eervolle en gezegende positie vluchten, wanneer zij ook een aantal moeilijkheden en gevaren in zich bergt. Laten wij onze lendenen omgorden en op Hem zien! Het is Zijn gemeente, en Hij heeft alle macht en kracht in Zijn handen. Hij zal Zijn macht in genade in ons voordeel ontvouwen, en met dat, wat Hij haat, handelen.
Wordt DV vervolgd.
© Bibelpraxis.de, William Kelly
Geplaatst in: Gemeente
© Frisse Wateren, FW