Pasen. Het kruis brengt redding … en maakt scheiding
Misschien vindt u het tweede deel van deze titel wel afschrikwekkend. Het kruis maakt toch geen scheiding? Jazeker, dat doet het wel. Tenminste het kruis van Golgotha. De kruizen en kruis-beeldjes die de mensen maken, dragen en aanbidden zijn eigenlijk uiterlijke symbolen geworden die al eeuwen lang de Christenheid in zijn greep heeft – en misschien wel afgoderij verraadt. Met name de Rooms-Katholieke Kerk maakt zich hieraan schuldig, maar ook evangelische Christenen hangen steeds meer aan uiterlijke symbolen. Maar moeten wij het kruis wel als een symbool ronddragen?
De werkelijkheid van het kruis
De apostel Paulus schrijft: “Want ik had mij voorgenomen niets onder u te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd” (1 Korinthe 2:2). Het ging de apostel om de werkelijkheid dat Jezus Christus aan het kruis leed en stierf. Het ging hem om de persoon van Jezus Christus. “… maar wij prediken Christus, de gekruisigde …” (1 Korinthe 1:23). De Joden wilden ’tekenen’ zien en de Grieken zochten ‘wijsheid’ – dat is nu niet anders. Ook de huidige Christenheid – met name in het westen – wil iets zien, wil spektakel, wil actie, wil beweging, wil gezelligheid, wil “entertainment” vooral. Wel, dat is nu ook volop in de Christenheid te vinden. Daarin past nu niet direct het kruis in de zin zoals de apostel Paulus erover sprak. Hij stelde Christus voor als de gekruisigde en niets anders. Geen gezellige boel, geen komedie – zelfs geen zogenaamde Christelijke komedie -, geen show … nee, niets anders dan het kruis van Christus, niets anders dan de gekruisigde. Hij speelde niet de kruisiging na, hij ‘predikte’ Christus als de gekruisigde.
Paulus sprak over de Zoon van God met Wie hij gekruisigd was. Hij zegt: “Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet mee1, maar Christus leeft in mij; en wat mijn leven in het vlees betreft, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Galaten 2:20). Daaruit bestond zijn leven en niet uit het organiseren en voorbereiden van zoveel mogelijk “shows” – one-man of more-man – hoe schoon het voor ons ‘entertainment-gevoel ook is.
We willen proberen het duidelijk te zeggen: Het woord van God, het evangelie is niet geschreven om er mee te ‘spelen’, maar om de persoon van de Heer Jezus Christus te openbaren en te leren kennen, en om de liefde van God te openbaren. “Hierin is de liefde van God ten opzichte van ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem” (1 Johannes 4:9). Hoe is die liefde van God geopenbaard? Door het zenden van Zijn Zoon. Het gevolg is, dat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft (Johannes 3:16). Met welk doel is de Zoon van God geopenbaard? Onder andere met dit doel: “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken van duivel verbreken zou” (1 Johannes 3:8b).
Kortom: het is dus geen vrijblijvende ‘spielerei’ waarmee je het publiek kunt en moet ‘vermaken’ maar het is de proclamatie van God die deze wereld zo lief gehad heeft dat Hij Zijn eniggeboren Zoon zond om deze wereld – u en mij dus – voor eeuwig te kunnen redden. Hoe? Door geloof. Dat is niet vrijblijvend. Ongeloof of het niet geloven betekent: verwerping van Hem die leed en stierf op Golgotha. Er zijn zoveel rituelen om de Christelijke feestdagen heen gebouwd, dat aan de werkelijke zin ervan totaal voorbijgegaan wordt en is het niet meer dan economisch gewin voor de middenstander, die er steeds handiger op in leert spelen met zijn producten.
Het kruis brengt redding
Degenen die niet geloven zullen sterven in hun zonden (vergelijk Johannes 8:21-24). Verschrikkelijk oordeel! Zij zullen zelf moeten betalen voor hun zonden. Het oordeel wacht op hen. Als u nog niet gelooft, denk er dan aan dat u zelf het oordeel zult moeten dragen. Dat betekent voor eeuwig gescheiden te zijn van Hem, Die licht en liefde is en dat u de plaats met de duivel moet delen in de poel van het eeuwige vuur. U bent daar voor eeuwig verloren. Dit is geen bedreiging van mijn kant maar het is datgene wat God zelf in Zijn Woord heeft laten opschrijven. Leest u bijvoorbeeld maar eens in Johannes 3:36 en Openbaring 20:11-15. Als u zich bekeert, zult u ontdekken dat God niet meer ’tegen’ u is, zelfs Zijn eigen Zoon niet spaarde maar Hem voor ons allen overgegeven heeft en dat Hij alle dingen met u wil delen (Romeinen 8:31-32). Dat delen begint direct al als u tot Hem gekomen bent met belijdenis van zonde en schuld. Dan bent u voor eeuwig aan Hem en Zijn liefde onlosmakelijk verbonden. Niets en iemand kan u en mij daarvan scheiden. Het offer van Jezus Christus op Golgotha staat daar garant voor. Jezus Christus is het zoenoffer voor uw – als u Hem gelooft en aangenomen hebt – en mijn zonden. Voor eeuwig verzekerd zonder dat wij premie hoeven te betalen. De schuld die betaald moest voor worden, heeft de Zoon van God voor u en mij betaald. Hij heeft namelijk Zijn kostbaar bloed gestort op het kruis van Golgotha. Dit nu is niet iets wat uitgedrukt kan worden met “entertainment-vormen en/of uitingen”. Nee, dit kan alleen “genoten” worden als u eenvoudig uw handen legt op het offer dat Hij bracht. Dan kunt u met allen die dit reeds gedaan hebben, meezingen:
Op het Godslam rust mijn ziele,
vol bewond’ring bidt zij aan;
alle, alle mijne zonden
heeft Zijn zoenbloed weggedaan.
Het is dus beslist niet zo, dat wij met de prediking maar moeten zwijgen over het zonde(n)probleem van de mens, maar we moeten er juist mee ‘beginnen’. De apostel Paulus wilde ook niets anders weten dan “Jezus Christus en die gekruisigd”. De reden dat de Heer Jezus gekruisigd werd, is juist onze zonde en zonden. “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden” (Jesaja 53:5).
De oorzaak van het gescheiden zijn van God – onze zonden, onze ongerechtigheden – moet dus niet verzwegen worden en naar een later plan verschoven worden. “Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen u en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van u, dat Hij niet hoort” (Jesaja 59:2). Ook de Heer Jezus zweeg niet over de diepe nood van de mensen die Hem ontmoetten. We moeten niet proberen het evangelie een menselijk, vriendelijk en aangenaam gezicht te geven. Het evangelie spreekt over de grootste nood van elk mensenkind, namelijk zijn en haar zonden.
Het kruis maakt scheiding
We moeten ons ook niet verwonderen dat de wereld ons haat, zegt de apostel Johannes (1 Johannes 3:13). De wereld kent de Heer Jezus Christus niet en wil Hem ook niet kennen. We moeten niet vergeten dat de satan de overste van deze wereld is (Johannes 12:31; 14:30; 16:11).
Het woord OVERSTE is in het Grieks “Archon”, hetgeen letterlijk politiek leider betekent. Dit woord drukt uit dat de satan de wereld in zijn ijzeren greep houdt.
De WERELD is het reusachtige systeem dat zich tegen God (én tegen allen die uit God geboren zijn, de kinderen van God dus, zie 1 Johannes 3:13) verzet. Dat is wat we heel duidelijk om ons heen zien.
Het BESTUUR is onzichtbaar, maar wordt zeer listig en door bedrog uitgevoerd.
De KOERS is in overeenstemming met de invloeden die haar “vorst” (2 Korinthe 4:4) en “god” (dat is de geest die nu werkt in de zonen van de ongehoorzaamheid – Efeze 2:2) wordt uitgeoefend.
Het KARAKTER is absolute vijandschap jegens Christus.
Allen echter die gered zijn door het éne, eens en voor altijd volbrachte offer (vergelijk Hebreeën 10:10,12,14) van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha, zijn apart gezet. Zij behoren nu Hem toe, die hen redde. Aan Hem die de wil van God volbracht door het offer van Zijn leven. Zij zijn het eigendom van Hem die Zijn leven uitgoot in de dood, namelijk Jezus Christus, de Zoon van God.
De apostel Paulus geeft dan ook aan in Wie hij behoort te roemen en in Wie hij ook zeker roemen wil. Dat is er maar één, namelijk “onze Heer Jezus Christus, door Wie voor mij de wereld gekruisigd is, en ik voor de wereld”.
Jezus niet mijn eigen kracht,
niet het werk door mij volbracht.
Niet het offer dat ik breng,
niet de tranen die ik pleng;
schoon ik om mijn zonden ween,
kunnen redden, Gij alleen.
We zullen de tekst nu volledig citeren: “Doch van mij zij het verre te roemen dan alleen in het kruis van onze Heer Jezus Christus, door Wie voor mij de wereld gekruisigd is, en ik voor de wereld” (Galaten 6:14).
Dit nu is zeker voor de natuurlijke mens een doorn in het oog. Alleen voor de gelovige is de waarde van de dood van Christus zo ontzaglijk groot, omdat hij weet dat de oude mens (het oude IK) met wortel en tak op het kruis veroordeeld werd en daardoor voor altijd is weggedaan. Een grote ergernis echter voor de heidenen, ook voor de moderne heidenen van onze tijd. Zijn vlees, godsdienstig of niet, heeft voor God geen waarde. Hij wordt door God ontwapend en staat leeg en volkomen hulpeloos voor God. De mens in het vlees heeft God niets te bieden dan zijn eigen totale verdorvenheid en zonden. En voor de Joden bestaat er geen groter ergernis dan het kruis want het maakt hun zogenaamde voorrechten – hun uiterlijke verbinding met God, de wet en de vaderen – tot niets. Alleen het geloof in de Gekruisigde betekent redding – behoudenis – en dat eerst voor de Jood, en ook voor de Griek (Romeinen 1:16).
Het kruis maakt scheiding. Op het kruis werden de werken van de duivel verbroken (1 Johannes 3:8) en zijn macht teniet gedaan (Hebreeën 2:14). Definitief!
Twee dingen worden er hier genoemd:
- De wereld is gekruisigd;
- Ik ben gekruisigd.
De wereld betekende niets meer voor Paulus – ook de godsdienstige wereld niet die hij toen vertegenwoordigde – sinds dat hij de Heer ontmoette op de weg naar Damascus. De wereld was voor hem gekruisigd, dat betekende voor hem dat de wereld voor hem dood was. Tegelijkertijd was ook hijzelf voor de wereld gekruisigd, betekende hij niets meer voor de wereld. Beide veroorzaakt door Zijn Heer en Heiland Jezus Christus die zijn ogen opende. Wel leefde de apostel nog in de wereld, maar vanaf zijn omkeer wel als vreemdeling. Hij behoorde niet meer tot het systeem, dat wereld heet, met andere woorden: hij was niet meer van deze wereld. Zo is dat nu ook voor een ieder die door het geloof de Heer Jezus Christus toebehoort. Er is een definitieve scheiding gekomen door het kruis van de Heer Jezus. Nu bestaat het leven van hen die Hem toebehoren uit Hem, en wel door het geloof in Hem. Nu kan de Christen echt roemen in het kruis. Hij weet dat hij met Christus is gekruisigd. Hij bestaat niet meer voor de wereld. Dat ervaart hij ook, tenminste als hij leeft door het geloof in Hem. Eén van de praktische gevolgen van de kruisdood van de Heer Jezus voor u en mij die in Hem geloven, is, dat Christus nu in mij leeft. Dat staat lijnrecht tegenover het vlees en tegenover de nog in het vlees levende IK. Hoe is dat met u en mij?
Kunnen wij van harte zingen:
Liefde, in U is al ons leven,
Gij, Gij zijt ons hoogste goed.
Ja, Uw kruis heeft ons gegeven,
wat ons eeuwig juichen doet.
O, hoe zijn we aan U verbonden,
Jezus, Redder, ’s Vaders Zoon.
Onze harten, onze monden
juichen dankbaar tot Uw troon.
Waarom alleen met Pasen
Nog even terug naar de werkelijkheid van het kruis. Wat gebeurde er met pasen? Daarvoor “lezen” we iets uit het Woord van God. Johannes 19:17: “En Hij, Zijn kruis dragend, ging uit naar de plaats, schedelplaats geheten, die in het Hebreeuws genoemd wordt Golgotha, waar zij Hem kruisigden en met Hem twee anderen, aan elke kant één, en Jezus in het midden”.
De twee “anderen” waren heel dichtbij Hem die God geopenbaard is in het vlees (1 Timotheüs 3:16; zie ook Johannes 1:14). Beiden hadden Hem bespot (Markus 15:32). Tòch heeft gelukkig één van hen erkend, dat hij deze straf, dit oordeel, verdiend had (Lukas 23:39-43). Dat heeft hem dan ook gered en hij mocht “met” de Heer Jezus in het paradijs zijn. Dat nu is het deel van allen die “ontslapen” (sterven) voordat Hij komt om de Zijnen op te halen, dus vóór de opname. Wat een vreugde! Daarom zegt Paulus ook: “Want te leven is voor mij Christus en te sterven gewin … met Christus te zijn is verreweg het beste” (Filippi 1:21 en 23).
Deze ‘geredde’ man zo vlak naast de Heer Jezus kon de Heer Jezus hier op aarde niet meer dienen, maar heeft nog wel van Hem getuigd. Niet de hoeveelheid zielen die ik bij de Heer Jezus gebracht heb en ook niet het getuigen van Hem, maar alleen het offer van de Heer Jezus – Zijn werk op Golgotha dat Hij volbracht heeft – is oorzaak van mijn mijn eeuwige redding. Christus, “Die overgegeven is om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging” (Romeinen 4:25) is de oorzaak van mijn eeuwig heil (Hebreeën 5:9). De dood kon Hem niet vasthouden omdat Hij de dood overwonnen had, door Zichzelf vrijwillig in de dood over te geven als offer voor de zonden van u en mij maar vooral ook als verheerlijking van God de Vader, die de zonde als heilig en rechtvaardig God niet door de vingers kan zien. Daarom werd het ook duister midden op de dag boven Golgotha, drie uren lang. Zonde behoort bij de duisternis, en niet bij de God van licht en liefde. Dat staat lijnrecht tegenover elkaar. Velen in onze tijd vergeten dit beginsel en dit karakter van God met alle gevolgen van dien. Alles moet volgens hen vallen onder: ‘die lieve God die het niet al te nauw neemt en/of moet nemen. Onze God is een God van ‘het moet kunnen'”.
Nu de vraag boven dit stukje. Waarom alleen met Pasen? De vraag is eigenlijk: “Waarom alleen met Pasen zo bijzonder aan Zijn sterven en opstanding denken? Wel, onder andere omdat het zo gegroeid is, denk ik. Maar vooral de hang naar vaste rituelen en het houden van door de mens bepaalde dagen is oorzaak van de verwording van de innerlijke kennis van de “heilsfeiten” die aanvankelijk de Christelijke feestdagen als uitgangspunt vormden. Was het niet beter geweest wanneer de Christenen zich alleen hadden georiënteerd op datgene wat door de Heer Jezus Zelf was ingesteld? Vele menselijke constructies zouden dan vermeden zijn. Daarvoor in de plaats zouden de Christenen zich kunnen bezig houden met datgene wat Christus Zelf instelde, namelijk het avondmaal. Immers dit avondmaal heeft als hoofdonderwerp het lijden en sterven van Christus. Het hart en het fundament van het Christendom. Helaas is dit tot een minimum beperkt en heeft men veel meer tijd en energie over voor de eigen invulling van de dienst voor God. Niet meer Christus en Zijn werk is het middelpunt maar de mens en zijn inbreng heeft daarnaast – en helaas soms zelfs in plaats ervan – de belangrijkste plaats gekregen in de samenkomsten van de Christenen. Dat is een van de verklaringen voor de groei van het “entertainment” onder het volk van God. Er heeft zich een fundamentele verschuiving voorgedaan. Daardoor is er nu een groeiende belangstelling van mensen uit de wereld, die het wel aardig vinden in die samenkomsten, waar dit zo plaats vindt. Daar is ook groei. Volkomen begrijpelijk maar zeer slecht voor de “innerlijke” groei van de gemeente. Wereldse beginselen doen daarmee hun intrede en de leiding van de Heilige Geest in de samenkomsten heeft men ingebed en beperkt door vooraf bepaalde liturgieën en mannen en vrouwen die “voorgaan”, alsmede door het aanstellen van personen die de “aanbidding” vorm moeten geven en begeleiden, veelal met veel geluid. Daarmee wordt de organisatie door de Heilige Geest Zelf, “Die gebruiken wil die Hij wil”, uitermate beperkt. “Maar al deze dingen werkt één en dezelfde Geest, die aan een ieder in het bijzonder toedeelt, zoals Hij wil” (1 Korinthe 12:11). De onderdelen van de samenkomsten die we vinden in Handelingen 2:42 zijn geheel of gedeeltelijk verdwenen. Vooral de “breking van het brood” dat met het lijden en sterven van de Heer Jezus te maken heeft, lijdt grote armoede.
Misschien denkt u wel: “Nu, het ‘breken van het brood’ – het avondmaal – is een specialiteit van een bepaalde groep Christenen. Nu, dat is mooi, maar wij zien dat niet zo zitten. Wij geven er onze invulling aan en zo zal God best tevreden over ons allen kunnen zijn. De een doet het zus, en de ander doet het zo. God ziet ons toch allen als een eenheid aan”. Als het zo is dat het ‘breken van het brood’ een specialiteit van een bepaalde groep is geworden, betekent dat, dat zij hierdoor opvalt. Misschien is het dan ook goed om te kijken of het Woord van God deze “specialiteit” ook aanbeveelt. Evenzo goed moeten we alle “specialiteiten” beoordelen op grond van het Woord van God.
Als het nu gaat om het ‘breken van het brood’ is de Schrift in ieder geval niet onduidelijk. We hebben al een Schriftplaats genoemd. Maar de Heer Jezus Zelf heeft het avondmaal ingesteld en daarnaast – als het gaat om het gemeenschappelijk samenkomen – niets anders ingesteld. Dit is wel heel belangrijk voor de kinderen van God! “En Hij nam brood en toen Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het hun en zei: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt, doet dit tot Mijn gedachtenis. Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt” (Lukas 22:19).
De Heer Jezus zei dus: “… doet dit tot Mijn gedachtenis”. Het avondmaal – dat Hij instelde tijdens de paasmaaltijd, het pascha – is dus een gedachtenis-maaltijd. Daar gaat het om Hem die “vrede gemaakt heeft door het bloed van Zijn kruis” (Kolosse 1:20). Hier wil ik er alleen op wijzen, dat het niet gaat om u en mij, maar in de eerste plaats om Hem, die inderdaad Zijn lichaam overgegeven heeft en Zijn kostbare bloed inderdaad heeft gestort (zie de artikelserie over het pascha). Dan behoren wij ook in de eerste plaats en vooral aan Hem te denken en niet aan onszelf. Daarvoor is het avondmaal, en is zo gezien dus zeker geen genademiddel, maar getuigt van de genade die alleen in Jezus Christus, de Gekruisigde, is en gevonden kan worden.
Hem gedenken?
Hoe doe je dat dan: aan Hem denken? Als we aan het lijden en sterven van onze Heer Jezus denken, geeft de Bijbel ons tal van gedeelten die ons brengen tot het “gedenken” van Hem.
Enkele voorbeelden volgen (lees ook de teksten erom heen).
Als we denken aan Zijn overgave aan de wil van Zijn God en Vader:
“Zie, Ik kom (in de boekrol is van Mij geschreven) om Uw wil te doen”; ” (Hebreeën 10:7; zie ook vers 9). “Door die wil zijn wij geheiligd door middel van de offerande van het lichaam van Jezus Christus, eens voor altijd” (Hebreeën 10:10).
“Vader, mocht het Uw wil zijn deze drinkbeker van Mij weg te nemen, doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede” (Luk. 22:42).
Als we denken aan de spot, smaad en hoon die Hij moest ondergaan:
Van de zijde van de mens:
“Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus met zich … en na Hem ontkleed te hebben, deden zij Hem een scharlaken mantel om; en zij vlochten een kroon van doornen en zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in Zijn rechterhand; en zij vielen op de knieën voor Hem en zeiden: Wees gegroet, koning der Joden! En na op Hem gespuwd te hebben, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd …” (Mattheüs 27:28-31)
Zijn lijden van de kant van God:
“En omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem en zei: Eli, Eli, lama sabachthani? Dat is: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” (Mattheüs 27:46).
Nog enkele uit het Oude Testament:
“Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten …” (Jesaja 53:3). Zo keek men naar onze Heer en Heiland! Wat moet dat voor Hem geweest zijn? Hij voelde alles in zijn volheid en proefde de verachting, zonder afgestompt te zijn door de gewenning aan de zonde, zoals wij zo vaak. Wij hebben geen idee “hoe” Hij dit alles ervaren heeft, maar het heeft Hem zeker diep gesmart, Hij de Man van smarten.
Iets over Zijn gevoelens!
“Gij hebt mij in de onderste kuil gelegd, in duisternissen, in diepten. Uw grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij neergedrukt met al Uw baren” (Psalm 88:7-8).
“En met hatelijke woorden hebben zij mij omsingeld; ja, zij hebben mij bestreden zonder oorzaak” (Psalm 109:3).
We zouden dit kunnen aanvullen met vele Schriftgedeelten en dan hebben we nog maar enkele aspecten genoemd. Maar deze aanhalingen bewijzen dat het Woord van God ons onder de leiding van de Heilige Geest wil helpen om Hem te “gedenken”. Als we dit ons zo met Hem bezig houden, ook als gemeente, dan volgt onherroepelijk “aanbidding” Dan zal de Heer Zelf de lofzang aanheffen in het midden van de gemeente (Hebreeën 2:12). Dan gaan we als Nieuwtestamentische “priesters” offers brengen van lof en dank en aanbidding die aangenaam zijn voor God door Jezus Christus (Hebreeën 13:15; 1 Petrus 1:5). Tijdens deze dienst van aanbidding zullen onze harten zich dan op Hem richten die leed en stierf op Golgotha en kunnen dan ook voldoen aan de wens van Zijn liefdevolle hart om het brood te breken tot Zijn gedachtenis.
We besluiten met een lied dat ons meevoert naar Golgotha.
Heer Jezus, in gedachten
gaan wij naar Golgotha,
waar U als de Verachte
het werk deed van gena.
Geen vriend stond U terzijde,
één pleegde zelfs verraad.
U werd door Jood en heiden
verworpen en gehaat.
Verwond door geselslagen
en met bespuwd gelaat
moest U het spotkleed dragen;
en U verdroeg die smaad.
U ging voor ons verloor’nen,
naar ’t kruis, geheel alleen.
het hoofd gekroond met doornen,
Uw aangezicht als steen.
Maar wat U hier ook griefde,
U deed als trouwe knecht
gehoorzaam en uit liefde
wat God U had gezegd.
Op ’t kruis werd U verlaten
door God die heilig is;
hoe leed U bovenmate
in deze duisternis!
Voor schuldigen, voor armen
hebt U dit werk volbracht;
wij roemen Uw erbarmen,
Uw liefde en Uw macht.
1. Of “en ik leef; niet meer ik”.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW