1 jaar geleden

Overdenking Psalm 119 (13)

Psalm 119 vers 20–22

Vers 20:
“Mijn ziel wordt verteerd van verlangen naar Uw bepalingen, te allen tijde.”

De ziel drukt een diep verlangen uit naar het Woord van God en Zijn wil. Maria, die aan de voeten van de Heer Jezus zat om naar Zijn woord te luisteren, had het goede deel gekozen dat haar niet zal worden afgenomen (Luk. 10:39 tot 42).

Als we ons inzetten voor de belangen van God, wekt dit het brandende verlangen om aan Zijn eisen te voldoen; en dat vaak met lijden en tranen. Toen Mozes van de berg afdaalde, was hij vervuld van toorn voor God en brak hij de tafelen van de wet. De Levieten werden door dezelfde geest getekend voor de reiniging van de legerplaats. Ezra en Nehemia, in het 9e hoofdstuk van hun boeken, ervoeren deze breuk in de vernedering voor de reiniging van het volk.

Vers 21:
“U bestraft de vervloekte hoogmoedigen, die van Uw geboden afdwalen.”

“Trots komt vóór de ondergang, en hoogmoed komt vóór de val” (Spr. 16:18). God zegt in Spreuken 8 vers 13: “… hoogmoed, trots en een verkeerde weg haat Ik.” De hoogmoed die inherent is aan de natuurlijke mens brengt de vloek over zichzelf: “Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen is bereid” (Matth. 25:41). De rechtvaardige regering van God zal in het oordeel alle goddelozen opwachten die ongehoorzaam zijn geweest en die de genade hebben afgewezen die God in de Heilige Schrift heeft getoond.

Vers 22:
“Wentel smaad en verachting van mij af, want ik heb Uw getuigenissen in acht genomen.”

“En ook allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden” (2 Tim. 3:12). Er is een beslissing van het hart nodig om ons op de door de Schrift aangegeven weg te begeven, ook wanneer onze hulpbronnen in Christus Jezus zijn.

In het 8e hoofdstuk van het boek Esther ervaart Mordechai de schande en verachting die over hem komen door de onverwachte hand van God. In Hebreeën 12 vers 2 heeft onze Heer “de schande veracht,” dat wil zeggen dat Hij vanwege de vreugde die vóór Hem lag er niets om gaf: “Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is” (Fil. 2:9). Veel gelovigen zijn in de tijd van de gemeente door schande en verachting gegaan, en velen doen dat vandaag de dag nog, maar zij zullen hiervan verlost worden op de dag van de troonsbestijging van Christus in heerlijkheid (Openb. 3:9); “… en aan u die verdrukt wordt, rust met ons bij de openbaring van de Heer Jezus van [de] hemel met [de] engelen van Zijn kracht, in vlammend vuur, als Hij wraak brengt over hen die God niet kennen en over hen die het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Zij zullen als straf lijden [het] eeuwig verderf [verwijderd] van [het] aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van zijn sterkte, wanneer Hij komt om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en bewonderd te worden in allen die hebben geloofd” (2 Thess. 1:7-10).

 

M. Roy en Filipczak; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 25.09.2012.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW