Openbaring 22:12
We lezen in het Nieuwe Testament geregeld over het toekomstige loon voor de gelovigen. Iedere gelovige zal eenmaal loon ontvangen. Ieder die een beker water aan een broeder of zuster geeft, zal zijn loon niet ontgaan (Markus 9:41). De Heer Jezus zegt in ons bijbelvers: “Zie Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij, om een ieder te vergelden zoals zijn werk zijn zal”. Daaruit kunnen we opmaken dat er verschil in loon zal zijn.
In het bijzonder lezen we ook van de arbeiders in het werk van de Heer: “Een ieder zal zijn eigen loon ontvangen naar zijn eigen arbeid” en: “Als iemands werk … zal blijven, zal hij loon ontvangen” (1 Korinthe 3:8,14). Ook Johannes denkt aan zichzelf en zijn medearbeiders, als hij schrijft: “Ziet toe op uzelf, opdat wij niet verliezen wat wij gearbeid hebben, maar een vol loon mogen ontvangen” (2 Johannes :8).
Toch moet loon niet de belangrijkste beweegreden voor onze werken zijn, maar we moeten kunnen zeggen: “De liefde van Christus dringt ons” (2 Korinthe 5:14). Maar desondanks mogen we het toekomstige loon dat God ons naar de rijkdom van Zijn genade wil geven, als bemoediging en aansporing zien in de gevaren en moeilijkheden op onze weg. Ja, Hij spoort ons zelfs aan dat we ons het loon niet zullen laten ontnemen: “Laat niemand u de prijs doen missen” (Kolosse 2:18) en: “Ik kom spoedig, houd wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neemt!” (Openbaring 3:11). Bij het laatste mogen we wel opmerken, dat we alleen maar iets kunnen ‘houden’ wat we ‘hebben’. Immers wat je niet hebt, kun je ook niet houden.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW