“Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u” (Ps. 32:8).
Hoe kan de Heer de gelovigen met Zijn oog leiden? In zekere zin leidt onze God Zijn heiligen zelfs met alleen Zijn oog. Soms zal een levendig en misschien vaak eigenwijs kind terwijl het met zijn ouders op bezoek is, bijna op het punt staan iets onfatsoenlijks te doen. Juist op dit moment zal de vader zijn ogen niet van zijn kind afhouden, zodat het voor ongemak en ondeugende dingen bewaard wordt. De ogen van zijn vader zijn op hem (of op haar) gericht en hij probeert niet in ongunst bij hem te geraken. Daarom laat hij achterwege wat hij van plan is. Ik ken deze situatie uit mijn eigen leven toen ik zelf nog een jonge knaap was.
Een bediende zou hetzelfde moeten doen. Iemand kan leiding, controle en steun van zijn chef zoeken. Soms kan een simpele blik van zijn chef voldoende zijn om aan te geven, dat alles in orde is of om zijn ongenoegen aan te geven. Zo mag de gelovige naar God opzien om aanwijzingen te vragen (Ps. 123:2).
In Psalm 34 lezen we: “Ze zagen naar Hem uit, ja, stroomden op Hem aan; en hun gezicht werd niet rood van schaamte.” … We wandelen uit onszelf in de duisternis, maar Hij is licht. Als we in het licht van Zijn tegenwoordigheid zijn, wandelen we niet in de duisternis, maar in het licht van het leven en Zijn ogen zien ons, waar we zijn. Hij weet altijd precies waar we ons op elk tijdstip ophouden.
De apostel Petrus kende de kracht van de blik van de Heer, nadat hij Hem zo ongelukkig had verloochend, ook al had hij Hem oprecht lief. De Heer Jezus keek alleen maar naar de ellendige Petrus, die beschaamd in de grond wilde wegzakken, en toen de arme Petrus zag, dat zijn Heer naar hem keek, ging hij naar buiten en weende bitter. De Heer Jezus hoefde geen enkel woord te zeggen; die ene blik zei Petrus meer dan duizend woorden.
We zijn ons er misschien niet voldoende van bewust, dat het oog van de Heer altijd op ons gericht is. De bron die de Heer aan Hagar had laten zien, noemde men Lachai-Roï dat betekent: “Levende Die naar mij omziet”. Dit omdat Hagar de Heer bij die put de naam gaf: “U bent de God Die naar mij omziet! …” (zie Gen. 16:13,14). Vaak worden deze dingen zo begrepen, dat God meer wordt gezien als een “grote Broeder” Die erop wacht om ons te betrappen op een van onze vele fouten en ons vervolgens met Zijn grote stok te slaan. Maar dat is een gevaarlijke karikatuur van God en het haalt de woorden volledig uit hun verband. Het was niet de bedoeling van de Heer om Hagar te straffen, maar om haar en haar zoon te redden. Zijn blik was op haar gericht toen ze uit Abrams kamp de dorre woestijn in vluchtte. Zijn oog was op haar gericht en Hij leidde haar naar de levensreddende waterbron, die zowel haar leven als ook dat van haar zoon redde.
God weet waar ik ben. De omgeving kan me blind maken voor de dingen die me helpen kunnen. Ik kan ze niet zien, maar Hij kan het en Hij kan mij naar de levende bronnen leiden. “Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren” (Ps 23:2). Mijn eigen ogen kunnen de gevaren en valstrikken niet zien, maar Hij kent ze allemaal en Hij weet hoe dicht ik er misschien al bij ben. Hij kan me waarschuwen voor de gevaren, zodat ik ze kan vermijden, zelfs door het dal van de schaduwen van de dood! (Ps. 23:4)
Hij zegt: “Ik zal je leiden.” Hij en ik: de grote, almachtige, allesziende Heer en ik, een eenvoudig klein puntje op deze gevaarlijke aarde. Hij ziet me waar ik ben en leidt me met Zijn oog door elk gevaar en elk deel van mijn pad. Als ik naar Zijn stem luister die mij raad geeft, zal ik de bronnen van verkwikking en onderhoud vinden die voor mij zijn bereid. Als ik naar Zijn stem luister, kan ik gevaarlijke plaatsen vermijden die er op aarde in overvloed zijn. Zijn oog probeert mijn blik op Hem te richten. Hij zegt: “Wend u tot Mij, word behouden, … want Ik ben God en niemand anders” (Jes. 45:22).
Het vers kan ook in een andere betekenis worden begrepen. Toen ik een kleine jongen was, staken we vaak de Tyne over met de veerboot om bij North Shields te komen. De ramen van de machinekamer stonden altijd open voor frisse lucht en het was interessant om naar het werk hieronder te kijken en de grote drijfstangen te zien die heen en weer werden geduwd terwijl de motor de schroeven draaide. De machinist daar beneden in deze hete, stomende atmosfeer had niet precies een idee waar hij was, in verhouding tot de oever van de rivier of andere schepen die de waterweg op of af voeren. Maar de kapitein op de brug wist het en kon heel duidelijk zien waar het schip heen voer. Hij stond ook voortdurend in contact met de machinist door middel van signalen, waarmee de kapitein hem kon vertellen welke van de twee schroeven in welke richting en met welke snelheid gedraaid moest worden. De machinist hoefde niets te zien. Zijn situatie sloot ook elke mogelijkheid om te zien uit. Maar de kapitein kon alles zien en hij leidde de machinist met zijn oog. Op deze manier kan onze God ons leiden met Zijn alziend oog en met Zijn onfeilbare wijsheid.
J. Barnes; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 30.10.2007
[Verschenen in “Toward the mark” (http://www.towardthemark.org); oorspronkelijke titel: “Guidance”; vertaald in het Duits: Bastian Müller.]
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW