2 maanden geleden

Mattheüs 27 vers 3 en 4

“Toen kreeg Judas, … berouw, toen hij zag dat Hij was veroordeeld, … en zei: ik heb gezondigd door onschuldig bloed over te leveren.”

Nadat de Heer Jezus een nacht in gebed tot God had doorgebracht, koos Hij aan het begin van Zijn openbare dienst twaalf discipelen, waaronder Judas Iskariot, die net als de andere discipelen kracht en gezag ontving om “alle demonen en ziekten te genezen” volgens Lukas 9. Ook hij was geroepen om het koninkrijk van God aan anderen te verkondigen. Jarenlang was hij getuige geweest van de wonderen van de liefde en barmhartigheid van de Heer, van Zijn wijsheid en onverschrokkenheid tegenover Zijn vijanden. Niets had zijn hart echter kunnen genezen van de aardse gezindheid. Het moment kwam, dat hij geld kon verdienen door de Heer der heerlijkheid te verraden. Misschien dacht hij wel, dat de vijanden geen macht over de Heer zouden hebben. Maar toen hij zag, dat het anders liep, kreeg hij berouw.

De gevolgen van zijn daden leidden tot zijn waardeloze bekentenis, die bovendien te laat kwam. Hij was “de zoon van het verderf” (Joh. 17:12). Uiterlijk leek zijn belijdenis op die van die ene rover aan het kruis. Maar de rover maakte gebruik van de tijd die hem nog restte, veroordeelde zijn leven, rechtvaardigde de Heer en geloofde in Hem. Ondanks zijn vreselijke lijden gaf de Heer hem de heerlijke belofte: “Vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn.” U zult uzelf niet op hetzelfde niveau plaatsen als Judas of de rover, maar “als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken we Hem (God) tot een leugenaar” (1 Joh. 1:10). Zelfs de kleinste zonden die u hebt begaan vormen een eeuwige scheidingsmuur tussen u en God, tenzij u uzelf en uw daden voor de Heer veroordeelt en door geloof de verlossing in Christus Jezus aanneemt. Hij stierf aan het kruis voor zondaars en wil ook u het geluk van de vergeving schenken.

 

© Der Herr ist nahe

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW