Les 11
“Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden”
(Handelingen 16:31).
“Hij verkondigde hen Jezus en de opstanding”
(Handelingen 17:18).
Praktische tips:
- Neem alle gevraagde Bijbelverzen over – noteer ze – maar óók de plaats waar ze staan. Dit is om zelf te leren en te onthouden, alsmede voor eigen gemak en de duidelijkheid.
- Leer bij elke les een Bijbeltekst en stuur de les niet eerder op voordat u de tekst kent. Als u het mocht overkomen dat u – net als vele van onze medebroeders- en zusters in China en Noord-Korea – door vervolging niet meer de beschikking hebt over een Bijbel, dan hebt u toch het Woord “paraat”.
- U mag altijd vragen stellen, ook over andere onderwerpen dan in deze lessen. Uw vragen worden discreet behandeld.
Beste cursist(e),
In Handelingen 15:36-18:22 vinden wij het verslag dat de Heilige Geest geeft van de tweede zendingsreis van Paulus.
Helaas ontstaat er onenigheid tussen Bamabas en Paulus (Handelingen 15:36-41).
Vraag 1.
Wat merkt de Heilige Geest op in vers 40, bij de dienst van Paulus, wat niet bij de dienst van Barnabas wordt vermeld?
……………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………….
Het is veelzeggend en leerzaam, dat de Heilige Geest geen streng oordeel over Banabas uitspreekt. Het onderscheid wordt alleen in deze positieve vermelding weergegeven. Laten wij hier een voorbeeld aan nemen; kwaadsprekerij en onderling gepraat over zwakheden, falen of zonden passen ons beslist niet!
Vraag 2.
(a) Welke metgezel van Paulus op de tweede zendingsreis vinden we in Handelingen 15:40, en (bijvoorbeeld) in Handelingen 16:19 en 25?
……………………………………………………………………………………………………………………….
(b) Welke metgezel van Paulus op de tweede zendingsreis vinden we in Handelingen 16:1-3, en (bijvoorbeeld) in Handelingen 18:5?
……………………………………………………………………………………………………………………….
(c) Welke metgezel van Paulus op de tweede zendingsreis vinden we als we de persoonsvorm (“ik, jij, hij, wij, u/jullie, zij”) in de verzen in Handelingen 16:7-9 vergelijken met de persoonsvorm in Handelingen 16:10-17?
……………………………………………………………………………………………………………………….
Aanwijzing, als u vraag 2e lastig vindt: Ook in 2 Timotheüs 4:11 is deze dienstknecht van de Heer bij Paulus.
(d) Waar ontmoette Paulus deze metgezel dus (Handelingen 16:8-12)?
……………………………………………………………………………………………………………………….
Laten we met respect denken aan zulke moedige mannen, die alles in het leven opzij zetten, om het evangelie van God in de wijde wereld te laten klinken.
In Handelingen 16:6-12 vinden we een buitengewoon voorbeeld van de leiding van de Geest van God.
Vraag 3.
(a) Waar leidde de weg uiteindelijk naar toe?
……………………………………………………………………………………………………………………….
(b) “De eerste stad van?”
………………………………………………………………………………………………..
(c) Dat is welk werelddeel?
………………………………………………………………………………………………..
(d) “een kolonie van welk wereldrijk?”
………………………………………………………………………………………………..
Deze Goddelijke leiding is voor de wereldgeschiedenis, en voor de geschiedenis van het Christelijk getuigenis op aarde, van ingrijpend belang geweest! Via het Romeinse Rijk en de latere Europese culturen vond Gods blijde boodschap zijn weg over de hele aarde. We kunnen wel zeggen:
- De eerste zendingsreis van Paulus: Het evangelie aan de volken;
- de tweede zendingsreis van Paulus: Het evangelie aan de wereld.
In Filippi speelt zich de geschiedenis van de vrouw met een waarzeggende geest af (Handelingen 16:16-23). Haar uitspraken mogen nog zo juist zijn (vers 17), toch is deze vrouw een slavin van de duivel. God laat een boodschap van verlossing en vrede verkondigen. Zij wordt dan ook bevrijd van haar bezetenheid. Het lijkt er op, dat de tegenstanders van God hard terugslaan, en dat het werk van God in de kerker eindigt.
Vraag 4.
(a) Wat lezen we echter in vers 25?
……………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………….
(b) Hoe kon het dat Paulus en Silas zich verblijdden? Wat leest u hierover in Filippi 3:1a?
……………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………….
Dat betekent: … niet over de uitkomst; … niet vanwege de omstandigheden: … nee, daarover dat de Heer ondanks alles bij hen was en hen nooit zou verlaten! Dat is geloof! Gaat ook u gebukt onder eenzaamheid, verdriet of onder moeilijke omstandigheden? Lees Hebreeën 13:5b-6. Ondanks alles is Hij ook u nabij, nooit zal Hij u verlaten.
In Handelingen 16:24-40 lezen we vervolgens over de bekering van de gevangenbewaarder en zijn huis. In vers 31 vinden we de prachtige tekst, die ook boven dit cursusblad staat.
Vraag 5.
Schrijft u deze tekst nog eens voor uzelf uit, en geniet volop van het ‘Levenswoord’ dat God hier geeft!
……………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………….
Over de woorden “gij en uw huis” bestaat helaas soms onduidelijkheid. In vers 34b staat de eenvoudige verklaring. De juiste vertaling is: “dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was”.
In Handelingen 17:1-15 vinden we de metgezellen achtereenvolgens te Thessalonika en Beréa.
Vraag 6.
Waarom zijn de Joden te Beréa edeler dan die te Thessalonika? (vergelijk Handelingen 17:5,7 en Handelingen 17:11)?
……………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………….
Een kostbare les voor ons: Een leraar kan ons geen betere dienst bewijzen, dan te wijzen op het Woord van God, en om dit Woord recht te snijden. Wij kunnen onszelf, een leraar, én God, geen betere dienst bewijzen dan terug te gaan tot op Gods Woord, en het Woord te gehoorzamen.
In Handelingen 17:16-34 vinden wij het verslag van Paulus te Athene, en zijn rede op de Areópagus. Paulus spreekt hier tot geleerde heidenen (“wetenschappers en filosofen”). Hij spreekt hen niet aan op Schriftkennis (het Oude Testament), maar wel op algemene Godskennis, gebaseerd op de Schepping en het geweten. Ditzelfde vinden we in Romeinen 1:18-32, als God de schuld van de niet-joodse ongelovige mens aantoont.
Vraag 7.
(a) Hoe noemt Paulus God in Handelingen 17:24?
……………………………………………………………………………………………………………………….
(b) Wat zegt hij van God in vers 25?
……………………………………………………………………………………………………………………….
(c) Welke opdracht van God aan de mens staat in vers 27?
……………………………………………………………………………………………………………………….
(d) Welk heilig moeten staat in vers 30?
……………………………………………………………………………………………………………………….
Na deze ernstige oproep tot bekering wordt onze Heere Jezus, Heiland der wereld, ingebracht.
Vraag 8.
(a) Welke majestueuze heerlijkheid van Hem wordt in vers 31a genoemd?
……………………………………………………………………………………………………………………….
(b) Welk heerlijk heilsfeit over Hem wordt in vers 31b genoemd?
……………………………………………………………………………………………………………………….
Dank God dat uw Rechter uw Heiland is geworden!
Dank, God voor de opstanding, het bewijs van het volbrachte verlossingswerk van de Heer Jezus.
Er staan nog meer cursussen in Frisse Wateren. U bent van harte welkom om deze te volgen en daardoor uw geloof “op te frissen”.
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW