3 jaar geleden

Jona voert de opdracht niet uit (2)

Jona 1 vers 3

De vorige keer lazen we dat God tot Jona sprak en hem een opdracht gaf. Wij namen voor onszelf mee, dat wij ook vandaag willen luisteren naar de stem van de Heer wanneer Hij ons roept om gereed te zijn en gehoorzaam op weg te gaan.

Als God nu de verkeerde daden van Jona aan ons voorlegt, is dat opdat wij er iets van kunnen leren. Niet om onszelf boven Jona te stellen of om ons hoofd tegen hem te schudden, maar om onszelf te onderzoeken in de spiegel van het Woord van God en, op grond van het handelen van God met Jona, te roemen in Zijn genadig en barmhartig handelen met ons.

Wij lezen nu in Jona 1 vers 3: “Maar Jona stond op om naar Tarsis te vluchten, weg van het aangezicht van de HEERE. Hij daalde af naar Jafo en vond een schip dat naar Tarsis ging. Hij betaalde de prijs voor de overtocht en daalde af in het schip om met hen mee te gaan naar Tarsis, weg van het aangezicht van de HEERE” (Jona 1:3).

Het probleem met Jona was niet, dat de opdracht niet duidelijk was. Integendeel, als wij zijn opdracht vergelijken met de opdracht van God aan Abraham, dan wist Jona veel concreter wat hem te doen stond. Zijn probleem was zijn gebrek aan bereidheid. Hij ging op weg, maar in de verkeerde richting. Hij moet naar Ninevé gaan, hij wil naar Tarsis gaan. “Maar” – dat was het kernprobleem. Hij was gewoon ongehoorzaam; hij wist wat hij moest doen, maar hij deed het niet. Kennen wij dit misschien ook uit ons leven? We weten eigenlijk heel goed wat de Heer wil, dat we doen in deze of gene zaak, maar we doen het niet. Soms proberen we zelfs allerlei excuses en redenen te vinden voor ons gedrag. En het resultaat is, dat ons leven ingewikkeld wordt. Petrus noemt gelovigen “kinderen van de gehoorzaamheid,” die heilig moeten zijn in al hun wandel (zie 1 Petr. 1:2,22,15). Heilig betekent niet afzijdig, maar apart gezet voor God. Wij moeten een wandel leiden die met Hem overeenkomt, die Hem eert. En gehoorzaamheid is daarbij het kernelement. Hoe volmaakt is de Heer Jezus als voorbeeld voor ons! Het was Zijn voedsel om de wil te doen van Hem die Hem gezonden had. Hij kwam om Zijn wil te doen (Joh. 4:34 + Ps 40:8:9). Het was dus een levensbehoefte voor Hem.

Jona was al eerder met God in contact geweest; God had tot hem gesproken. Hij had al minstens één opdracht uitgevoerd op bevel van God. Maar nu lijkt er iets veranderd te zijn met Jona. Deze opzettelijke ongehoorzaamheid gebeurde niet van het ene moment op het andere. Normaal gesproken wordt een uiterlijke afwijking voorafgegaan door een innerlijke afwijking. Hoe kan zo’n innerlijk afwijken er in ons geval uitzien? Mogelijke tekenen zijn het verslappen of opgeven van een actief gebedsleven, het verwaarlozen van regelmatig bijbellezen of het niet meer aangetrokken zijn tot de gemeenschap met andere gelovigen en het missen van samenkomsten. Wanneer deze dingen bij ons opkomen, kan het zijn dat uiterlijk alles er voor een bepaalde tijd goed uitziet, maar dan komt de tijd, dat ook onze voeten de verkeerde kant op gaan.

Het verbazingwekkende in ons voorval is, dat uiterlijk alles aanvankelijk vlot verloopt. Hij vond een schip dat naar Tarsis voer. Uitgerekend precies op dit tijdstip. Op basis van de verslagen in Salomo kunnen we aannemen, dat zo’n schip slechts om de 1,5 jaar voer. Wij leren: Als alles van een leien dakje gaat en de omstandigheden aan de buitenkant goed zijn, is dat nog geen aanwijzing, dat wij op de goede weg zijn. Omgekeerd zijn moeilijkheden en hindernissen op zichzelf geen aanwijzing van een verkeerde weg (denk maar aan de discipelen op het meer).

Met Jona was het een weg naar beneden; dat wordt hier twee keer gezegd. Hoe ernstig en droevig zijn de woorden “weg van de tegenwoordigheid van de HEERE” en “vluchten”. Hij had God werkelijk de rug toegekeerd. Een dienaar van God – eigenlijk onvoorstelbaar. Had hij geen profeet moeten zijn voor het aangezicht van de Heer? Kende hij Psalm 139 niet, waarin staat: “… waarheen zou ik vluchten voor Uw aangezicht?” Je kunt niet weglopen van God. En Jona zal er achter komen, dat hij dat niet kan. God wil hem op het schip ontmoeten. En de weg die hem van God wegleidt, kost hem iets. Hij betaalt de overtocht. Als wij onze eigen weg gaan, betalen wij altijd. De innerlijke vrede is zoek, de vreugde ontbreekt en de Heer kan ons niet zegenen. En bovendien vaart Jona waarschijnlijk maar een klein stukje mee. Hij krijgt niets terug van zijn boottarief.

Deze korte woorden laten ons zien, dat het vlees, de oude natuur, ook in ons gelovigen kan werken, en dat het absoluut verdorven is. Wij vragen ons af: Welke redenen kunnen er in ons zijn om ons aan een Goddelijke opdracht te onttrekken, om onze dienst voor de Heer op te geven? Jona deelde niet de gevoelens van God jegens het volk van Ninevé. Als wij niet de gevoelens van God voor de mensen hebben, hoe kunnen wij dan nuttig zijn? Een broeder schreef hier eens: <<Als wij eerlijk onze eigen motieven beoordeelden vanuit Gods gezichtspunt, zouden wij waarschijnlijk zeer geschokt zijn.>>

Laten we dicht bij de Heer blijven en Hem vragen om onszelf en onze reis vanuit Zijn gezichtspunt te zien en Zijn gevoelens te delen.

Wordt DV vervolgd met: “Jona slaapt” (3).

 

Dirk Mütze; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 31.12.2020.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW