Jezus Christus, de getrouwe en waarachtige getuige …
Zoals in de andere zes zogenaamde zendbrieven in Openbaring 2 en 3 heeft de manier waarop Christus zich aan de toenmalige gemeente voorstelt, een grote betekenis. Aan de ene kant openbaart Hij daarmee Zijn persoonlijke heerlijkheden, aan de andere kant echter wordt daardoor duidelijk, waarin de toenmalige gemeente in het bijzonder gefaald heeft. Bij de overdenking van de afzonderlijke titels wordt ons dit zeker duidelijk. De vorige keer ging het over “Jezus Christus … de Amen …“. Deze keer “de trouwe en waarachtige getuige” …
Deel 1
Met drie indrukwekkende titels stelt de Heer Jezus zich aan het begin van zijn boodschap aan de gemeente van Laodicéa voor:
“En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicéa: Dit zegt
- de Amen,
- de trouwe en waarachtige getuige,
- het begin van de schepping van God”
Openbaring 3:14.
De vorige keer hebben we over de titel “de Amen” nagedacht. Ditmaal gaat het om Zijn tweede titel in deze tekst.
Als mens was de Heer Jezus hier op aarde de getrouwe en waarachtige getuige. Alleen Hij kan met recht aanspraak maken op deze titel. Weliswaar had God in de loop van de geschiedenis van de mens sommige trouwe dienstknecht, die zonder vrees voor Zijn rechten de waarheid opkwam. Bekende voorbeelden hiervoor zijn Mozes en Jozua, Elia en Elisa, Jesaja, Jeremia en sommige anderen. Mannen en vrouwen, die van God zelfs een wonderbare getuigenis gaven. Maar geen van hen was volkomen. Zij hadden allen hun fouten en zwakheden. En hun getuigenis was bij alle toewijding ook vaak gebrekkig.
Het is tekenend, dat Christus zich juist hier in de boodschap aan de Christenen in Laodicéa als trouwe getuige voorstelt. Zo zouden wij Christenen juist temidden van een lauw geworden Christenheid persoonlijk en gemeenschappelijk het getuigenis van God, Zijn waarheid, in ons gedrag en onze woorden moeten handhaven. “Pilaar en grondslag (fundament) van de waarheid”, zo noemt Paulus in 1 Timotheüs 3:15 de gemeente van de levende God. Hoe vaak hebben wij daarin in de praktijk al wel gefaald?!
Geen falen bij Christus
Hoe goed echter dat God Iemand heeft, van Wie het getuigenis volkomen was, die nooit gefaald heeft, bij Wie er geen wankelmoedigheid en ook geen “bedenkelijke compromissen” waren. Tot aan Zijn offerdood aan het kruis werd het getuigenis, het optreden van de Heer Jezus Christus door ononderbroken trouw en volkomen waarachtigheid gekenmerkt. En dat zelfs in de meest ongunstige omstandigheden in een wereld, die Hem van aanvang af niet aangenomen heeft (Johannes 1:9-11).
De trouwe getuige
Datgene, wat de Heer Jezus over God getuigde of uitsprak, heeft Hij consequent en standvastig gedaan. God kon Zich – wanneer wij dat zo mogen zeggen – altijd op deze Mens en Zijn onverschrokken optreden voor Zijn eer en voor de waarheid verlaten. Profetisch vat al Psalm 40 dit perfecte getuigenis van Jezus samen: “Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden van mijn ingewand. Ik boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet; HEERE! Gij weet het. Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden van mijn hart; Uw waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente” (Psalm 40:9-11).
Gerechtigheid, trouw redding, goedheid en waarheid zijn eigenschappen of wezenskenmerken van God. En Christus heeft die op volkomen wijze verkondigd en voorgesteld. Daarbij wordt juist Hij tot het uiterste beproefd. Satan en de mensen, die deze als werktuigen van zijn duistere bedoelingen gebruikte, deden alles om Hem van deze weg van consequente trouw en volkomen gehoorzaamheid af te brengen. Maar uit dit alles kwam de Heer Jezus als overwinnaar tevoorschijn. In al deze ongunstige omstandigheden straalt Zijn heerlijkheid alleen maar des te helderder.
Wordt D.V. vervolgd met: “Jezus Christus, de getrouwe en waarachtige getuige …” (deel 2).
Wolfgang Kleine, © Folge mir nach
Geplaatst in: Gemeente
© Frisse Wateren, FW