Jesaja 42:16
De duisternis tot licht maken
Het was al donker, toen een meisje van acht jaar nog door het park liep. Ze was op weg van school naar huis. In de zomers, als de zon scheen, was het daar prachtig, de bloemen bloeiden en de vogels zongen. Maar in de herfst en in de winter, als het vroeg donker werd, was het er niet zo fijn. Als je aan het meisje vroeg of ze bang was, zei ze: ‘Nee, want mijn moeder heeft thuis altijd de lamp voor mij aan. Tussen de bomen door kan ik in de verte het licht zien, want mijn moeder laat de gordijnen open totdat ik thuis ben’.
Herkennen wij dat ook niet in ons leven? Soms wandelen we in het zonlicht, op frisse weiden, maar we wandelen ook wel eens op donkere wegen in de nacht, wanneer alles er even donker en hopeloos uitziet.
Dan opeens mogen we het licht zien dat de Vader in de hemel voor ons ‘heeft aangedaan’, en mogen we de woorden van de bovenstaande tekst ervaren. “Ik zal de duisternis voor hun aangezicht tot licht maken!” Wij mogen dan onze weg richten naar dat licht, totdat we aankomen in de veilige haven, het Vaderhuis. Hij heeft blinden geleid, Hij voert Zijn geliefden over rotsen en stenen. Hij heeft ons in Zijn Zoon het licht gegeven. Hij kan alle moeilijkheden wegdoen. Welk een wonderbare God! Nu doet Hij het al bij hen die door Jezus Christus Zijn geliefde kinderen zijn geworden. Spoedig zal Hij het ook doen bij Zijn aardse volk, Israël, als zij hun Messias Die zij nu nog verwerpen, aangenomen hebben.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW