20 jaar geleden

Is Mohammed een valse profeet? (II)

Deze artikelen hebben de bedoeling enkele achtergronden (zonder de pretentie te hebben dat het volledig is) te laten zien van de Islam alsmede dat de Islam reeds in haar wortels een geweldige expansiedrift had en nog heeft, met of zonder geweld. In 2003 veelal met geweld, dat zien we nu wel heel duidelijk in onze dagen. De bedoeling van Bin Laden is wel duidelijk genoeg. In dit brein is er blijkbaar geen plaats voor anders-denkenden. Als hij de Heer Jezus zou leren kennen als Zijn Heiland en Heer, zou er voor hem ook geen plaats meer zijn onder de Moslims. De vervolgingen van de Christenen in de Moslim-staten laten dit duidelijk zien. “Als zij Mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen” (Johannes 15:20). Toch misschien wel goed om ook voor deze man te bidden, en niet alleen voor bijvoorbeeld president Bush. Als Christenen behoeven we toch niet ons gebed te laten bepalen door politieke sympathien? Bid voor alle mensen (1 Timotheüs 2:2).

DEEL II

De volgelingen van Mohammed

Na de dood van de profeet verklaarden zijn volgelingen, de khaliefen, de hele mensheid de oorlog. Khalifen (plaatsvervangers) waren de gevolmachtigden van de profeet. Zij moesten de functies van de profeet overnemen en voortzetten. Een van de belangrijkste, naast boodschapper van Allah, was de functie Amir al-muminin (= bevelhebber van de gelovigen en staatkundig hoofd).

De meest vooraanstaanden onder hen waren:

  • Abu Bakar, de wijze;
  • Omar, de trouwe;
  • Ali, de dappere schoonzoon van Mohammed;
  • Osman;
  • Khaled, het zwaard van God.

Zij waren de oudste begeleiders en verwanten van de profeet en worden gezien als de “rechtgeleide Khalifs” (al Rasjidun).

Het Khalifaat bestaat inmiddels in de Moslimse wereld niet meer. Daarvoor in de plaats is nu een federatie van Arabische Staten, het liefst natuurlijk van Moslimse Staten, in de ruimste zin van het woord.

De Sji’ieten en de Sunnieten

Er is onder de Moslims concreet een schisma (= scheuring) ontstaan naar aanleiding van de moord op Ali in het jaar 40 na de Hidjrah (het begin van de Moslimse jaartelling), dus in het jaar 662 na Christus. Er vormden zich twee (politieke) partijen: De Shi’ieten en de Sunnieten.De Shi”ieten zeggen (ook nu nog) dat het recht van het Khalifaat alleen voor Mohammed”s schoonzoon Ali (en zijn geslacht) is. De Sunnieten zijn het hiermee oneens en kozen een eigen khalief. Reeds na de dood van khalief Osman in 656 ontbrandde deze strijd. De Shi’ieten houden ter herinnering aan dit conflict nog altijd de Asjura-dag. Dan wordt de wrede moord herdacht op Hussain, de zoon van khalief Ali en Fatimah, de dochter van Mohammed. Dit gaat gepaard met diepe rouw. Fatimah was de laatst overgebleven nakomeling van Mohammed.Tenslotte kreeg Moe’awija uit het Mekkaanse geslacht van de Omajjaden de politieke macht. Het Khalifaat van de Omajjaden duurde tot het jaar 750; zij kon zich dus zo”n 90 jaar handhaven. Overigens, de strijd tussen de Shi”ieten en de Sunnieten duurt tot op de dag van vandaag voort.

De verbreiding van de Islam

De khaliefs verklaarden de oorlog aan het hele mensdom na de dood van de profeet Mohammed. Zij overstroomden, gevolgd door de de woestijnnomaden uit de vlakten van Azie. Deze oorlogen hadden een grote invloed op de toestand van het Christendom van toen. Vele naties, waaronder ook een groot deel van de Christenheid, werden het slachtoffer van deze verschrikkelijke gesel.

Heidenen als Chosroes, de ongelovige en trotse koning van Perzie – en belijders van het Christendom werden op gelijke wijze door God, door middel van de volgelingen van Mohammed, getuchtigd; maar in het bijzonder werden de trotse bisschoppen en priesters vervolgd. “Verwoest niet de oogstbomen, noch de vruchtdragende velden op jullie wegen”, zeiden de Kaliefen, “wees rechtvaardig en ontzie de gevoelens van de overwonnenen. Respecteer alle religieuze personen die in kluizenaarswoningen of kloosters leven, en spaar hun gebouwen. Wanneer jullie echter met een bijzondere klasse ongelovigen moeten samenkomen die rondgaan met geschoren hoofden en tot de synagoge van satan behoren, die moeten jullie zeker hun schedel splijten, behalve wanneer zij het ware geloof aannemen of belasting betalen”.

Zo aangevuurd, stormde het reusachtige leger voorwaarts met een geestdrift dat zich door niets liet ophouden. Syrie viel; Perzie, Egypte en vele andere landen werden onderworpen. Talrijke grote steden zoals Jeruzalem, Bozra, Antiochi‘, Damaskus, Alexandrie, Kyrene en karthago, vielen in hun handen. De menigten drongen Indie binnen, grepen Europa aan, overstroomden Spanje en droegen hun banier tot aan de oevers van de Loire; maar hier eindigde hun zegetocht. Karl Martel trad hen tegemoet, versloeg hen in het jaar 732 en dreef hen terug.

In dit verband zij kort opgemerkt hoe de veroveraars de bewoners van Jeruzalem behandelden. In het jaar 637 viel deze stad in handen van kalief Omar die op de plaats waar vroeger de tempel had gestaan een moskee liet bouwen. De gehele bevolking werd door de hoogmoedige veroveraar als een verworpen kaste gebrandmerkt. Men moest de Muzelmannen overal eren en hen uit de weg gaan. Het Christendom werd verlaagd tot een religie die enkel nog geduld werd. Het kruis mocht alleen nog in de kerken worden getoond en de klokken mochten niet geluid worden. Het was de Christenen verboden hun doden openlijk te bewenen; de ogen van de vrome Muzelman mochten op geen enkele wijze door de symbolen van het Christendom beledigd worden. Zijn persoon werd heilig gehouden. Een Christen kon ongestraft mishandeld worden; maar het gold als een misdaad wanneer een Muzelman door een Christen werd geslagen. Deze treurige behandeling van de bewoners van Jeruzalem zette zich voort tot aan de tijd van de kruistochten. In geheel Syrie waren de Christenen aan gelijksoortige beperkingen onderworpen. Zo handelde God in Zijn Voorzienigheid met het oosten en met het westen die zo sterk door Christenen en Joden bevolkt waren. Miljoenen vielen een lange nacht Mohammedaanse heerschappij ten deel, die tot op deze dag voortduurt.

Geve God dat er nog vele Moslims, zo mogelijk alle, tot geloof in de Heer Jezus mogen komen, en bevrijd worden uit de duisternis tot het wonderbare Licht.

Bronnen: o.a. Christelijke Encyclopedie; Algemene Geschiedenis van de Christelijke Kerk door A. Miller.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW