1 Samuel 17 vers 28:
“Toen Eliab, zijn oudste broer, hem tot die mannen hoorde spreken, ontstak Eliab in woede tegen David en zei: Waarom ben je eigenlijk gekomen en onder wiens hoede heb je die paar schapen in de woestijn gelaten? Ik ken je overmoed en de slechtheid van je hart wel, want je bent gekomen om het vechten te zien.”Handelingen 24 vers 5:
“Want het is ons gebleken, dat deze man een pest is en een verwekker van oproeren onder alle Joden over het hele aardrijk, en een aanvoerder van de sekte der Nazoreeërs.”
Hoogmoed en jaloersheid sluimeren in het hart en zijn op zichzelf niet waarneembaar. Dit zou ons voorzichtig moeten maken met het beschuldigen van anderen van hoogmoed en jaloersheid. Natuurlijk is het waar, dat deze kwaliteiten door woorden en daden geopenbaard kunnen worden. Maar openbaar worden – dat is nu juist de kern van de zaak.
Helaas zie je, dat christenen anderen beschuldigen van hoogmoed (of iets anders) zonder dat zij daarvoor een duidelijk bewijs kunnen leveren. Het klinkt als volgt: <Hij praat van boven af; hij heeft een hoogmoedige houding; hij komt over als opgeblazen,> enzovoort. Het kan zijn, dat er iets van waar is, maar het kan ook zijn, dat mensen het zich gewoon inbeelden of bepaalde karaktertrekken overmatig interpreteren.
Degenen die op dit spoor nevelig argumenteren, moeten bedenken dat de vijanden van Christus en de vijanden van Zijn discipelen dit ook hebben gedaan. Op de verklaring van Pilatus dat hij geen schuld in Jezus vond, zeiden de Joden: “Hij zet het volk op door Zijn leren …” (Luk. 23:5). Dit was een algemene uitspraak waaronder men veel kon verstaan. Zo werd ook Paulus beschuldigd met de woorden: “Want het is ons gebleken, dat deze man een pest is” (Hand. 24:5). Wat een enorme duidelijke bewering!
En wat ook heel belangrijk is: wie bij anderen voortdurend hoogmoed, jaloersheid en dergelijke vermoedt, bewijst dat juist die eigenschappen in zijn eigen hart welig tieren! Wie achter elke handeling hoogmoed vermoedt, is zelf hoogmoedig. Eliab beschuldigde zijn jongere broer David van overmoed en slechtheid van hart, maar God had Samuel laten zien, dat het hart van David beter was dan dat van Eliab (1 Sam. 17:28). En in 1 Samuel 16 vers 7 vinden we: “Maar de HEERE zei tegen Samuel: Kijk niet naar zijn uiterlijk en ook niet naar de hoogte van zijn gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.” Er was dus iets mis met het hart van Eliab!
Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 05.10.2006.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW