18 jaar geleden

Hongersnood in het broodhuis van God

Wat zijn de gevolgen van een eigen gekozen weg? Hoe is uw ervaring? Dezelfde als bij Naömi? Is het soms ook dor in uw eigen leven? Kunnen we nog terug naar God en hoe moet dat dan? …

Enkele gedachten over Ruth

Hongersnood in een beloofd land – Hoe is dat mogelijk?

Het land dat God aan Zijn aardse volk Israël schonk, was een land waarin melk en honing vloeiden.

Zo heeft God het beloofd en zo heeft Hij het aan de verspieders bevestigd, die Mozes er op uit stuurde, om het land te verspieden (Numeri 13:27).

Maar nu heerste er een hongersnood hongersnood in dit land. Zelfs in de stad Bethlehem – welker naam betekent: ‘broodhuis van God’ – was er niet meer genoeg te eten.

God had aan Zijn aardse volk materiële zegeningen beloofd, als het Hem trouw zou volgen en Zijn geboden gehoorzaam zouden zijn (Deuteronomium 11:13-15). Maar gelijktijdig heeft Hij de Israëlieten ook voor de gevolgen gewaarschuwd, wanneer zij van Hem zouden afwijken en andere goden zouden navolgen (Deuteronomium 11:16-17). En precies deze gevolgen waren nu ingetreden, want “… een ieder deed wat recht was in zijn ogen” (Richteren 21:25b). Omdat niemand meer naar God vroeg, gaf Hij een hongersnood in het broodhuis van God.

God heeft aan de gelovigen van vandaag geen materiële zegeningen beloofd. Veelmeer heeft Hij ons gezegend met alle geestelijke zegening[en] die in de hemelse gewesten zijn (Efeze 1:3). Maar ook in ons leven kunnen er tijden van dorheid zijn. Niet elke van deze geestelijke dorheid is geheel onze persoonlijke schuld. Ook in Israël waren er – zoals in de tijd van Elia – die God trouw waren. Maar in de regel stuurt God ons tijden van nood en van dorheid, wanneer wij voor de slechte toestand onder het volk van God verantwoording dragen. Dan moeten wij onze toestand erkennen, om weer nader tot Hem getrokken te worden. Maar het is altijd belangrijk, hoe wij met zo’n tijd van geestelijke dorheid omgaan. Een bemerkenswaardige aanwijzing daarvoor vinden we in het eerste hoofdstuk van het boek Ruth.

Een “onschuldig” begin …

Elimélech en zijn vrouw Naómi gaan op hun manier om met de hongersnood in het land. Zij vertrekken uit Bethlehem-Juda om in Moab te verblijven. Het valt op, dat de bijbel ons niets over een gebed vertelt, waarin die beiden om de juiste weg vragen. Waarschijnlijk zou het helemaal geen lang verblijf worden, alleen maar zo lang als in Bethlehem hongersnood was.

En hoe is het bij ons? Meestal begint het schijnbaar onschuldig. Omdat ik me ‘s morgens verslapen heb, houd ik me met gebed en bijbel lezen wat korter bezig. Tenslotte moet ik immers nog de bus naar het werk of naar school halen. Bovendien staat er vandaag niets bijzonders op het programma. “Vanavond kan ik het immers inhalen”. Daarmee hebben zich al velen gerustgesteld, wanneer het met de stille tijd ‘s morgens niet goed ging.

’s Avonds bij het naar bed gaan, kwam er niets van – er waren eerst de vele huishoudelijke taken, dan moest er nog dringend wat gekocht worden voor oma Gertruida, en de auto moest nodig ook weer eens een wasbeurt hebben en … “Maar morgenvroeg neem ik weer wat meer tijd”. Maar zodra dan de wekker afgaat, is het nog zo heerlijk warm in bed. “Nog vijf minuten liggen blijven”. Hoe was dat ook al weer met die goede voornemens van gisteravond?

Natuurlijk kunnen wij niets uit eigen kracht doen. maar de geestelijke dorheid in mijn leven kan ik alleen tegemoet treden als ik naar God vraag. Wanneer ik niet regelmatig onder gebed de bijbel lees, ken ik de gedachten van God ook alleen maar ten dele. En hoe minder ik de gedachten van God ken, hoe minder kan ik die doen. En hoe minder ik die doe, hoe minder ik genieten kan van de zegeningen, die God in Zijn genade mij geschonken heeft.

Daarom is het zo belangrijk, dat wij niet alleen elke dag een vaste tijd voor gebed en het lezen van de bijbel inplannen, maar er ook acht op geven, dat wij ons deze tijd niet laten ontnemen.

… en haar gevolgen

Het zou slecht een kort oponthoud voor de hongersnood worden. Maar Elimélecht en zijn gezin bleven in Moab. Wat was het gevolg?
De zonen Machlon en Chiljon trouwden met Moabitische vrouwen. Daarvan heeft God toch uitdrukkelijk gezegd, dat de Israëlieten zich niet met de volkeren zouden verzwageren (Deuteronomium 7:3). De ouders waren het gebod van God ongehoorzaam. De zonen gaan een stap verder en overtreden het volgende gebod.

Zo als het vroeger was, zo is het vandaag ook nog. Zien de mensen en vooral de gelovigen om ons heen, dat wij ons een stap van God verwijderen, gaan zij er twee. Dat geldt zeer bijzonder als de Heer ons kinderen heeft toevertrouwd. Zeker is ieder er afzonderlijk verantwoordelijk voor, of hij Gods Woord gehoorzaam is of niet. Toch moeten wij ons altijd afvragen: Ben ik een voorbeeld voor de anderen, of ben ik juist een wegwijzer in de verkeerde richting?

Wanneer ik probeer het Woord van God ook in de kleinigheden van alledag te praktiseren, bestaat de kans, dat anderen het ook proberen. Neem ik met de genoemde kleinigheden niet zo nauwkeurig, is het gevaar groot, dat anderen daardoor verleid worden, ook “grotere” waarheden van het Woord van God niet meer ernstig te nemen.

Alleen omkeer naar God helpt ons verder

Zonder man en kinderen staat Naómi er praktisch onverzorgd voor. En dat als vreemdelinge in een vreemd land. Dan hoort zij “dat de HEERE Zijn volk bezocht had, gevende hun brood” (vers 6). Naómi laat het niet bij horen. Zij vergenoegt zich er ook niet mee, tot het inzicht te komen, dat de velden van Moab een verkeerde verblijfsplaats voor een mens uit het volk van God is. Nee, zij maakt zich op en keert terug. Zij doet het weliswaar nog steeds in een gezindheid, waarin zij God verwijten maakt – maar zij keert terug. En dat willen wij ook van deze plaats leren.
Ook houdt God ons op onze weg vaak stopborden voor. Het hoeft niet altijd de dood van een familielid of een goede vriend te zijn. Maar op de een of andere wijze maakt God Zich kenbaar. Hoe goed is het, wanneer we dan tot Hem terugkeren.

Eigen wegen scheppen verbindingen, die we niet gemakkelijk verbreken kunnen

Zo gemakkelijk is de omkeer van Naómi echter niet. Zoals toen gewoon was, zijn haar schoondochters, die weduwen zijn, bij haar. Naómi kent het gebod van God, dat geen Moabitische in het volk van God zou komen (Deuteronomium 23:3). “Zo zei Naómi tot haar twee schoondochters: Gaat heen, keert weer, een ieder tot het huis van haar moeder; … En toen zij hen kuste, hieven zij hun stem op en weenden; En zij zeiden tot haar: Wij zullen zeker met u weerkeren tot uw volk” (vers 8-10).

Wat moesten de beide jonge vrouwen anders ook doen? Het ging hen toch niet anders dan Naómi, ook zij waren als kinderloze weduwen onverzorgd. Dan is het toch normaal wanneer zij overwegen, dat zij met hun drieën zich er eerder doorheen kunnen slaan, dan wanneer ieder voor zich alleen dat doet. Naómi probeert nog eens Orpa en Ruth te overreden om in Moab te blijven. Orpa blijft tenslotte achter, maar Ruth bleef bij haar (vers 14)1.

Bijna onvermijdelijk geraken wij op een zelf gekozen weg verstrikt in verbindingen die wij niet zo maar los kunnen laten.
Slecht een voorbeeld (onder de vele anderen) is dat, wat ook Machlon en Chiljon deden: Een gelovige jongere trouwt met een ongelovige huwelijkspartner. Misschien krijgen ze ook kinderen. Dan komt de gelovige huwelijkspartner tot inkeer en wil tot God terugkeren. Wat moet hij dan doen? Zich scheiden van de ongelovige huwelijkspartner? Echtscheidingen worden weliswaar vandaag in de wereld – en helaas intussen ook voor een deel onder Christenen – als normaal beschouwt, desalniettemin is scheiden niet naar de gedachten van God. Het probleem van de keus van de verkeerde huwelijkspartner kan men volgens de Schrift niet op deze manier oplossen. Integendeel, het huwelijk in stand houden, is de juiste weg, hoe zwaar het ook zijn zal.

God kan ons de gevolgen van een eigen weg niet besparen

“Maar zij zei tot hen: Noemt mij niet Naómi, noemt mij Mara; want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan. Vol trok ik weg, maar leeg heeft mij de HEERE doen weerkeren; waarom zoudt gij mij Naómi noemen, daar de HEERE tegen mij getuigt, en de Almachtige mij kwaad aangedaan heeft?” (vers 20-21) Is dat echt waar? Natuurlijk kon God Naómi de gevolgen van haar weg naar Moab niet besparen. Het zijn de gevolgen van haar zelf gekozen weg. Paulus stelt ons in de Galatenbrief deze gedachte voor, als hij zegt: “Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten” (Galaten 6:7). Daarom getuigt het niet van een goede innerlijke toestand van Naómi, God zo aan te klagen.

Wij willen echter niet over Naómi oordelen, want vaak genoeg doen wij het niet anders. Zo lang het ons goed gaat, valt het ons gemakkelijk de dingen uit de hand van God aan te nemen. Maar soms komt er een kleine schaduw op onze weg, en we vragen hoe God dat kan toelaten.

Daarbij komt, dat God haar in Zijn genade de trouwe schoondochter Ruth schonk. En hoe schittert de godsvrucht van deze vrouw in dit bijbelse bericht. Een vrouw welopgemerkt, die eigenlijk naar de gedachten van God geen erfdeel in het land van Zijn aardse volk hebben zou. Maar de genade van God is zo groot, dat de Moabitische Ruth zelfs haar plaats in het geslachtsregister van onze Heer en Heiland vindt (Mattheüs 1:5). En genade kunnen wij niet verklaren, zoals wij ook niet verklaren kunnen, waarom de kinderen van Ruth toch een plaats in de vergadering van Israël krijgen konden.

God kan ons vandaag de gevolgen van een eigen weg net zo min besparen als Naómi. Het feit, dat Hij Naómi toch gezegend heeft, is geen vrijbrief voor ons, dat God het bij ons met eigen wegen net zo doen zal. De vraag is, of wij Zijn handelen in genade met ons waarnemen en daarvoor dankbaar zijn.

In ieder geval is het voor ons mooier en beter, van begin af aan naar Zijn wil te vragen en die te doen. Want als God Saul door de profeet Samuël laat zeggen: ”Heeft de HEERE lust aan brandoffers, en slachtoffers, als aan het gehoorzamen van de stem des HEEREN? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen” (1 Samuël 15:22).

Een nieuw begin met God is mogelijk

Naómi keert aan het begin van de gerstenoogst naar haar vaderland terug. In beeld gesproken komen de beide vrouwen terug naar Bethlehem – in het broodhuis van God – precies op de tijd als God Zijn zegen uitdeelt. De hongersnood is ten einde en het volk heeft weer voedsel. Ook voor Naómi wordt gezorgd.

Deze ervaring krijgen wij evenzo, wanneer wij van een zelf gekozen weg tot God terugkeren. Wanneer wij ons leven opnieuw naar de gedachten van God mogen inrichten, zal God ons in Zijn genade tegenkomen en ons daarbij helpen. Onze verhouding met God zal een andere zijn dan in de tijd vóór wij van God afgeweken waren. En toch zal God ons weer het genot van Zijn zegeningen laten ervaren. Onverdiende genade.

Daarom, laten we het voorbeeld van Naómi volgen, wanneer we een weg opgegaan zijn, die ons van God af bracht, en tot Hem terugkeren.

NOOT:
1. Dat Ruth bij haar schoonmoeder Naómi blijft en zonder voorwaarde bij het volk van God mocht horen, is een navolgingswaardig voorbeeld voor ieder mens, die nog geen vrede met God heeft. En het laat duidelijk zien, dat het genadeaanbod, dat God ons in Zijn Zoon aanbiedt, werkelijk zonder beperking voor ieder geldt. Ieder die God oprecht zoekt, wordt niet uitgestoten, net zo als Ruth het beleefd heeft. In dit artikel moet het echter niet om het handelen van God met Ruth gaan, maar om Naómi en haar terugkeer van een zelf gekozen weg terug naar God.

Stefan Busch, © Folge mir nach

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW