2 jaar geleden

Hoe gaan wij om met onze zorgen?

Spreuken 12 vers 25:
“Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het.”

Enkele gedachten over bezorgdheid

Dit ‘fenomeen’ bezorgd cq bezorgdheid komt verschillende malen in het Woord van God voor. Hoe is het daarmee in ons hart? Hoe vaak komt dat voor? We zullen dit ‘fenomeen’ ongetwijfeld wel herkennen in ons leven als een waarneembaar verschijnsel.

Wat is en wat doet bezorgdheid?

<<Bezorgdheid is een gemoedstoestand die optreedt als iemand zich zorgen maakt. Dit kan betrekking hebben op zichzelf of een ander. Bezorgdheid komt van het werkwoord zorgen, voor iemand willen zorgen.>> {Wikipedia}.

Iedereen heeft wel eens, of misschien zelfs wel vaak zorgen. Dat is vrij normaal. Echter wanneer zorgen zich vasthaken in ons hart en we er niet meer van los komen, zal het ons leven negatief beïnvloeden en is er sprake van ‘bezorgdheid.’ Dan zijn we altijd bezorgd en beheerst het ons denken, ons doen en laten. Het zal ons hart terneer drukken, zoals Spreuken 12 vers 25 ons zegt. En dat geeft geen blijdschap. Ons geloof kan zelfs aan het wankelen raken en komen we in een grote strijd. Hoe aan God dit allemaal toelaten? Waarom gebeurt mij dit? Waarom duurt het al zolang? De gemeenschap met God de Vader en de Heer Jezus Christus gaat er diep onder lijden. Onze gebeden worden steeds zeldzamer en als we al bidden is het zonder verwachting van hulp van Hem, Die ons (tòch!) liefheeft.

Alles is somber geworden. Het is donker … pikdonker in en om ons heen. We zien geen uitweg en twijfelen aan de liefde van God. Dit alles kan bezorgdheid doen en nog veel meer.

Maar wat is dan de uitweg uit zo’n periode? Waar of naar wie moeten we heengaan? De Heer Jezus roept ons dan toe: “Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11:28). Hij kan vrede én rust geven!

Laten we kijken wat de bijbel – het Woord van God – ons nog meer zegt over ‘bezorgdheid.’

Er staat nog meer in Spreuken 12 vers 25, namelijk “… maar een goed woord verblijdt het.” Een reden temeer om je bijbel te pakken en te gaan lezen omdat deze vol met “goede woorden” staat. Ook woorden die niet leeg zijn maar goed voor onze zielen en die ons kunnen redden uit de stormen van bezorgdheid.

Mattheüs 6 vers 25:
“Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat u eten <of wat u drinken> zult, ook niet voor uw lichaam, waarmee u zich zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleding?”

Hier is de Heer Jezus aan het woord. Dat moet ons extra scherp doen opletten. Als Hij spreekt kunnen we erop vertrouwen dat het “goed” is. Ook al probeert de vijand van onze zielen ons op een heel andere golflengte te brengen, die ons volledig van de Heer Jezus afleidt. In dit gedeelte (vs. 25-34) maakt de Heer ons duidelijk, dat we niet bezorgd moeten zijn over ons leven, wat we zullen eten of drinken en waarmee we ons zullen kleden. Als we verder lezen zien we, dat Hij naar de vogels van de hemel wijst die door de hemelse Vader gevoed worden. En besluit dan door te zeggen: “Gaat u ze niet ver te boven?” (vs. 26). Ja, God heeft zelfs Zijn Zoon niet gespaard maar Hem voor ons allen overgegeven. Zo lief had Hij ook u en mij! Zal Hij ons dan ook met Hem – Zijn geliefde Zoon, onze Heer en Heiland – niet alle dingen schenken? (zie Rom. 8:31-32). Het geheim van het “niet bezorgd zijn” ligt dan ook in het ‘onderkennen’ en ‘omarmen’ van de zorg van onze God en Vader, want ja, Hij weet echt wat u en ik nodig hebben. Die rust die dat geeft kunnen we bereiken door eerst Zijn koninkrijk te zoeken en Gods gerechtigheid (vs. 32-34). Het gevolg is, dat we onze zorgen op Hem “werpen.” En dat ook blijven doen is heel belangrijk. Dan verdwijnt de ‘last’ van zorgen, omdat we elke keer als ze weer op ons afkomen bij Hem brengen, op Hem werpen.

Ook de ‘kleine’ zorgen? Ja, misschien wel juist díe op sommige momenten in ons leven, omdat we ze vaak onderschatten. Hooglied 2 vers 15 zegt: “Vang voor ons de vossen, de kleine vossen die de wijngaarden te gronde richten, nu onze wijngaarden bloeien.” Deze kleine vossen kunnen onze harten en gedachten zó in beslag nemen, dat de zon van de liefde en genade van God onze Vader in ons niet meer doorbreken en schijnen kan. Daarmee verdwijnt ook de tevredenheid uit ons hart en heeft de vijand van onze zielen vrij spel om ons gebed te verhinderen, de dankbaarheid voor alles wat God ons geeft uit ons hart te verdrijven. De vreugde en het loflied verdwijnt en de kleine zorgen hebben vrij spel en groeien uit tot onze ‘tegenhouders’ in ons ons loflied, ons gebed. Onze gemeenschap met God onze Vader ‘kraakt’ wat de praktijk betreft ‘in haar voegen.’

Daarbij komt soms ook nog angst en vrees voor mensen, wat ons dan vaak nog verder van Hem afdrijft, Die we volledig vertrouwen kunnen omdat Hij getrouw is. Herkent u dit misschien? Maar: “God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere” (1 Kor. 1:9); en wat we vinden in Filippi 4 vers 6 en 7 geldt ook voor nu in uw en mijn leven, namelijk: “Weest in niets bezorgd, maar laat in alles, door gebed en smeking met dankzegging, uw verlangens bekend worden bij God. En de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaren in Christus Jezus.”

<Och, broeder en zuster die dit alles tegen mij zegt, u hebt blijkbaar nog niets meegemaakt, anders zou wel anders spreken.> Deze gedachten komen ons toch wel bekend voor, nietwaar? Maar zelfs, al zou dat waar zijn, dat deze medegelovigen nog niets hebben meegemaakt – wat dat dan ook betekenen mag – is het dan niet wijs om toch eens te gaan luisteren wat deze of gene broeder of zuster tegen mij zegt, en even buiten beschouwing laat wat hùn ervaringen zijn? Misschien heeft de Heer hen wel op onze weg gebracht, om Zijn boodschap door te geven dat Zijn hand “nimmer moe is om te geven”. Hebben we daar wel eens bij stil gestaan?

Stel, u hebt een zeer geliefde verloren, ontslapen. In deze moeilijke periode komt er iemand bij u aan de deur, die u wel kent maar met wie u geen contact hebt. Deze persoon wil zijn medeleven betuigen, en doet dat aan de deur. Vervolgens vraagt hij of hij even binnen mag komen. U bent enigszins verbaasd, dat iemand ‘zomaar’ aan de deur komt en laat hem binnen. Een kort gesprek volgt over het verlies van uw geliefde en uw gast verklaart, dat hij gekomen was om met u te bidden. Door de weeromstuit vouwt u uw handen en deze gast gaat met u bidden. Hij brengt u bij uw hemelse Vader en legt al uw moeite bij Hem neer. Dit gebed en dit bezoek brengt u zoveel troost, dat u dankbaar onderkent, dat hij door de Heer gezonden is. 

“Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u” (1 Petr. 5:7).

Werp zorgen en smart
bij ’t liefhebbend’ hart
van God, onze zorgende Vader

Als droefheid u kwelt,
als angst u beknelt,
juist dan komt Zijn liefde u nader.

Hij weet wat u lijdt,
hoe machteloos gij zijt,
en opent u troostend Zijn armen.

Wie is Hem gelijk,
zo mild en zo rijk
aan liefde, genâ en erbarmen.

Zelfs diep in de nacht
verneemt Hij uw klacht,
en zendt u Zijn licht op uw wegen.

Geen wens blijft ons meer,
dan daar bij de Heer
te leven bij stromen van zegen.

Hoe kan ik tot zegen zijn voor mijn broeder of zuster die zich in een ‘neerwaartse spiraal’ zit?

Het voorbeeld hierboven is geen verzinsel, maar is een ervaring uit de praktijk. Hierbij herinner ik nog aan het vers uit Spreuken 12 vers 25. “Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het.” Een goed woord brengen is niet zo eenvoudig, denkt u misschien. Dat is ook waar. Maar wat heeft ons het Woord van God geleerd, wanneer we zelf ondergedompeld werden in de zorgen? Daar hebben we hierboven al aan gedacht. Het is van groot belang als we in een situatie terecht komen, dat we geconfronteerd worden met iemand die in grote nood of in grote zorgen geraakt is, dat we dan ook deze zorgen op Hem werpen. Met nadruk op werpen, want als we ‘echt’ bij Hem geweest zijn met onze zorgen, hebben we ontdekt dat Hij al aan het zorgen was. Er staat “… want Hij zorgt voor u.” God was al bezig voor we onze zorgen op Hem wierpen want Hij ziet en kent ons immers. Hij laat ons nimmer alleen worstelen, als we Hem aanroepen om hulp of wijsheid. Dit is niet alleen theorie, maar ook praktijk. Als we Hem vragen om hulp en wijsheid om een broeder of zuster te helpen in hem of haar nood, zal Hij ons ook helpen! Wat de Heer Jezus zei in Johannes 15 vers 5, namelijk: “Zonder Mij kunt u helemaal niets doen” is ook hier van toepassing. Daarvan moeten we ons heel goed bewust zijn. Ook in het dienstbaar zijn voor anderen. Verder moeten we heel goed luisteren. Alleen al als je een luisterend oor vindt, maakt de zorgen al beter beheersbaar, helpt al.

“Werpt al uw bekommernis op Hem … .” Bij het woord ‘werpen’ mogen we er wel eens aan denken, dat we soms geneigd zijn onze problemen niet los kunnen laten, maar ze vasthouden of ze weer mee terug nemen als we ze bij de Heer gebracht hebben. Laten we daarom ‘wegwerpen’, dat wil zeggen met kracht van ons werpen naar de Heer toe. Hij gooit ze niet terug, laten we dat nooit vergeten. Hij luistert … en handelt in wijsheid. Als we niet los kunnen komen van onze problemen, ligt dat niet aan Hem! Misschien doet dat wel een beetje pijn. Dat begrijp ik, maar laten we eerlijk zijn en onderzoeken of er in ons eigen hart de oorzaak ligt. Onze God en Vader zorgt echt  voor ons, ook al begrijpen we dikwijls Zijn wegen met ons niet. Laten we dat vasthouden, geliefde broeder en zuster. Hij heeft ons lief …

U hebt mij lief, U hebt mijn duist’re ogen
geopend voor Uw licht.
U hebt mij lief, en houdt vanuit de hemel
Uw oog op mij gericht.

Lied 49:5
Geestelijke Liederen, 20e gewijzigde druk GL-216

Veel zorgen en problemen ontstaan ook door het ‘niet luisteren.’ Dat geldt in de eerste plaats voor onze persoonlijke omgang met de Heer. “Van hem die zijn oor afkeert van het luisteren naar de wet, is zelfs zijn gebed een gruwel” (Spr. 28:9). Luisteren én gebed horen bij elkaar! Dan gaan we ervaren wat we zien in Psalm 25 vers 14-15: “Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend. Mijn ogen zijn voortdurend gericht op de HEERE, want Hij bevrijdt mijn voeten uit het net.” Hij zal ons dan helpen in onze problemen. Ook als we betrokken zijn bij de problemen van broeders en zusters. Wat een bemoediging is het voor hem of haar – die zich in problemen bevinden – om te merken dat er Iemand is die luisteren kan. Daarmee zijn de moeiten nog niet opgelost, maar het kan wel de weg openen naar een proces van de dingen “aanvaarden úit de hand van God” en vervolgens het “leggen ín de hand van God’. De Heer Jezus zei het zo: “Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11:28). Als Hij dit belooft, dan doet Hij dat ook! Mensen beloven soms ook veel, echter houden zich er niet aan. Onze Heer en Heiland weet en kent ons verdriet. De rust die we zo nodig hebben in onze moeiten, wil en zal Hij ook graag geven. Ook in onze zorgen van anderen die we meetorsen, moeten we erkennen, dat we zonder Hem helemaal niets kunnen doen. Laat Hem ook toe bij het helpen van mede-broeders en zusters. Een lied zegt:

Beveel gerust uw wegen,
al wat u ’t harte deert,
der trouwe hoed’ en zegen
van Hem, Die ’t al regeert.
Die wolken, lucht en winden
wijst spoor en loop en baan,
zal ook wel wegen vinden,
waarlangs uw voet kan gaan.

Laat Hem besturen, waken:
’t is wijsheid, wat Hij doet.
Zo zal Hij alles maken,
 dat g’u verwonderen moet,
als Hij, Die alle macht heeft,
met wonderbaar beleid
geheel het werk volbracht heeft,
waarom u thans nog schreit.

Lied 220:1-2; Geestelijke Liederen, 20e gewijzigde druk GL-216

Spreuken 12 vers 25:
Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het.”

Heb ik een goed woord voor hem of haar? Bidt of de Heer u een deur opent om uw medebroeder of -zuster te bereiken om dit ‘goede woord’ te delen. Laten we daarbij nooit vergeten, dat alleen Hij – de Vader der ontfermingen en de God van alle vertroosting (2 Kor. 1:3; Rom. 15:5) –  kan troosten …

Tot slot stel ik voor om een heel bekend vers uit de bijbel tot u te laten spreken, namelijk:

“Maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar [Zijn] voornemen zijn geroepen” (Rom. 8:28).

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW