Johannes 11
Toen Lazarus van Bethanië ziek geworden was, deden zijn zusters Maria en Martha het juiste. In plaats van hulp van mensen te zoeken, zonden ze tot Jezus de volgende boodschap: “Heer, zie, hij die U liefhebt is ziek” (vs. 3). Ze vertrouwden daarbij niet op de liefde van Lazarus voor de Heer, maar op de liefde van de Heer voor Lazarus. Ze vertrouwden op de liefde van de Heer en lieten al het andere aan Hem over. Wat de Heer Jezus in het verdere verloop deed, is troostvol en leerzaam tegelijk.
“Jezus hoorde” (vs. 4)
De Heer Jezus hoorde van de nood die het huis van Zijn drie vrienden in Bethanië had getroffen: Lazarus was ziek geworden en de beide zusters waren zeer bezorgd. De Heer kende hun hart en wist wat dit lijden voor ieder in dit huis betekende. En toch bleef Hij nog twee dagen in de plaats waar Hij was (vs. 6).
De Heer kent ook ons verdriet en onze noden. Hij hoort de smeekbeden van de Zijnen en verneemt het vragende “waarom” in hun harten. Geen traan en geen zucht blijven voor Hem verborgen. Ook als Hij niet onmiddellijk ingrijpt en helpt, mogen we onszelf troosten, dat Hij alles weet. En één ding is zeker: Hij maakt geen fouten.
In Zijn onveranderlijke liefde spreekt Hij ook tot u, die op dit moment misschien in grote moeilijkheden verkeert: “Deze nood is terwille van de heerlijkheid van God” (verg. Joh. 11:4). En moeten we niet alles aannemen wat uit de hand van God komt en in geloof vertrouwen, dat “hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede” (Rom. 8:28)? Deze belofte is altijd van toepassing, ook wanneer we aanvankelijk niet de noodzaak van de moeilijkheden herkennen, waarin de Heer ons leidt.
“Jezus heeft lief” (vs. 5)
Jezus had Martha, Maria en Lazarus lief. Ook als het volgende vers zegt, dat Hij nog twee dagen zal blijven waar Hij was, zou er geen twijfel over bestaan, dat Hij de drie vrienden liefhad. Integendeel, omdat Hij hen zo liefhad, wilde Hij hen Zijn troost en Zijn hulp juist dan bewijzen, wanneer hun behoeften het grootst waren en hun situatie volkomen hopeloos leek.
Hij heeft u lief! Ook als de omstandigheden soms een andere taal schijnen te spreken – aan dit feit kan niet worden getwijfeld: Hij heeft u lief – ook in de grootste nood! Omdat “Hij de Zijnen die in de wereld waren, had liefgehad, hen liefgehad tot het einde” (verg. Joh. 13:1).
Zijn liefde verandert nooit! De Heer Jezus sprak niet alleen over Zijn liefde, maar bewees het ook volledig door Zichzelf voor u over te geven aan het kruis op Golgotha (verg. Gal. 2:20)! Is er een groter bewijs dat Hij u liefheeft?
“Jezus kwam” (vs. 17)
Alleen het horen van de behoefte en het verdriet en erover weten zou niet genoeg zijn geweest. Niemand kon daardoor getroost worden. Nee, de Heer kwam. Hij kwam naar Bethanië en kwam naar het graf waarin Lazarus lag (verg. vs. 38). Hij betrad als het ware de omstandigheden, waarin de rouwende zusters waren. Aan de ene kant kwam Hij met een hart vol medegevoel, maar aan de andere kant ook in Zijn volle macht.
De Heer kwam in deze wereld. Hij kwam waar wij waren. Hij zag onze nood en ellende en kwam naar beneden om ons te redden (verg. Ex. 3:7,8). Maar dat niet alleen: Hij kwam ook neer om met ons mee te lijden in onze omstandigheden en om bij ons te zijn (verg. Hebr. 4:15).
Hij komt ook persoonlijk naar u toe terwijl u misschien juist terneergeslagen en verdrietig bent, om u te troosten in uw nood en lijden (verg. Jes. 57:15). Is er iemand die kan troosten zoals Hij?
“Jezus werd verontwaardigd in de geest en ontroerd”1 (vs. 33)
Toen de Heer Jezus Maria en de Joden, die met haar mee waren gekomen, zag wenen, werd Hij verontwaardigd in de geest en ontroerd. Hij werd innerlijk geraakt door het lijden en verdriet van de zusters en de mensen die met hen weenden. Hij maakte Zich volledig één met hen, door hun nood tot de Zijne te maken (verg. Matth. 8:17).
De Heer Jezus is vandaag nog steeds Dezelfde. Hij is innerlijk bewogen over elke nood, die Hij bij de Zijnen waarneemt. Hoezeer de Heer zich één maakt met het lijden van de Zijnen, moest Paulus onderweg naar Damascus leren, toen de Heer hem vanuit de hemel toeriep: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?” (Hand. 9:4). Paulus vervolgde de gelovigen, maar daarmee ook Christus.
Raakt het ons hart niet, wanneer we eraan denken, dat Hij onze nood en verdriet tot de Zijne maakt?
“Jezus weende”2 (vs. 35)
Hoeveel ligt er toch in deze korte zin: Jezus weende! Hoe diep heeft de Heer zich verlaagd om als ware Mens op een volkomen wijze aan het verdriet en de nood van de wenende zusters en Joden deel te nemen. Hij had een volkomen medegevoel voor hen. Maar Hij wist ook, dat Hij Lazarus binnen korte tijd weer zou opwekken. En zo waren Zijn tranen niet alleen tranen van diep medegevoel, maar ook tranen over de gevolgen van de zonde die door de ongehoorzaamheid van de mens in de wereld gekomen was.
Hoewel de Heer Jezus nu in de hemel is, is Hij vandaag nog steeds Dezelfde als toen. In die tijd weende Hij met de wenenden (verg. Rom 12:15; Ps. 35:13). Hij vergoot tranen – Hij zal de onze eenmaal afwissen (verg. Openb. 21:4). Zijn hart was gebroken – Hij wil het onze verbinden.
Vandaag is Hij als Hogepriester in de hemel voor ons bezig en heeft een volkomen medegevoel met ons (verg. Hebr. 4:15). Onze kommer is ook Zijn kommer en ons verdriet is ook de Zijne (verg. Matth. 25:35–40). Wie kan meeleven zoals Hij?
”Jezus riep met luider stem” (vs. 43)
De Heer had het gehoord. Hij was gekomen. Hij had diep gezucht [zie 1]. Hij had tranen vergoten. Maar toen riep Hij met luide stem: “Lazarus, kom naar buiten!” Bij dit woord kwam de gestorvene naar buiten. De dood kon hem niet vasthouden.
Niets en niemand kan zich tegen het Woord van de Zoon van God verzetten en Zijn macht weerstaan. Zelfs de dood moet haar prooi loslaten (verg. Joh. 5:28-29)!
De Heer Jezus zegt in Mattheüs 28 vers 18: “Mij is gegeven alle macht3 in hemel en op [de] aarde.” Het is voor Hem een kleinigheid om onze behoeftige omstandigheden te veranderen. Als het Zijn wil is om onze situatie te veranderen, dan kan niets en niemand zich tegen Zijn wil verzetten!
Maar soms gebruikt Hij Zijn kracht niet om de terneerdrukkende omstandigheden te veranderen, maar veeleer om ons door de omstandigheden, die ons zo grote nood geeft, heen te leiden – en wel met Zijn hulp en in de kracht die Hij biedt. Want niets eert en verheerlijkt Hem zo zeer als een hart, dat Hem ook dan vertrouwt en op Hem rekent, wanneer de nood en het verdriet het grootst zijn.
Uit onszelf kunnen wij dat niet. Maar de Heer kan en zal ons daarbij helpen. Zijn genade en Zijn kracht staan voor ons klaar!
Daniel Melui; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 07.07.2020.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW