De inhoud van het offer op het kruis
Beste lezer, misschien heb je al eens gehoord van of gelezen over de offers die de Joden brachten in de tempel. Deze staan beschreven in het Bijbelboek Leviticus. Voor veel mensen is het moeilijke kost om te lezen en veel christenen vinden het moeilijk om te begrijpen wat de verschillen zijn tussen de verschillende offers. Waarom zijn deze zo nauwgezet beschreven en is de wetgeving omtrent de offers zo strikt? Het antwoord vinden we in de dood van Jezus op het kruis van Golgotha. Het brandoffer, spijsoffer, vredeoffer, zondoffer en schuldoffer worden in Leviticus beschreven. In deze volgorde worden de offers ook benoemd in Leviticus. Het spijsoffer is een beeld van Jezus in Zijn leven hier op aarde. De andere vier offers zijn een beeld van Jezus in Zijn sterven op het kruis van Golgotha. In het brandoffer en vredeoffer zien wij dat Jezus Zijn Vader verheerlijkt en gehoorzaam de wil van Zijn Vader volbrengt. In het zondoffer en schuldoffer zien wij dat Jezus voor onze zonden lijdt en genoegdoening doet aan de heiligheid en gerechtigheid van God. Doordat Hij zowel voorziet in de eisen van God en in de noden van ons zondaars, kunnen wij vergeving van onze zonden ontvangen door Zijn dood aan het kruis en mogen we kinderen van God de Vader worden.
Bijzonder om op te merken is, dat wanneer Jezus aan het kruis hangt, het de eerste helft van deze periode nog licht is en de tweede helft van deze periode het hele land enorm verduisterd is. Persoonlijk ben ik van mening dat we ook hierin de offertypen tot uiting zien komen. Allereerst volbrengt Jezus de wil van de Vader en verheerlijkt Hem bovenmate in de type van het brandoffer en vredeoffer: de eerste (en verlichte) helft van het kruislijden. Vervolgens moet Jezus ook lijden omwille van de zondige natuur in ons en de zonden die wij doen in het type van het zondoffer en schuldoffer: de tweede (en verduisterde) helft van het kruislijden.
Brandoffer: de Heer Jezus deed op aarde volkomen de wil van Zijn Vader. Hij heeft het werk volbracht dat Zijn Vader Hem te doen gaf en daarbij Zijn Vader verheerlijkt. De Heer Jezus heeft vrijwillig Zijn leven afgelegd en weer opgenomen. Het vrijwillig gehoorzaam de wil van Zijn Vader tot in de dood doen, is iets wat alleen de Vader kan waarderen en doorgronden. Geen menselijk verstand of gevoel kan dat volkomen begrijpen en doorgronden. Wij kunnen er wel iets van begrijpen, maar hoe volmaakt dat offer was in de ogen van de Vader en hoe volkomen, diep en alomvattend het is, kunnen we onmogelijk doorgronden. Doordat de Heer Jezus zo volkomen de wil van Zijn Vader vrijwillig tot in de dood heeft volbracht, is Hij uitermate verhoogd door de Vader en is Hem de naam gegeven die boven alle namen gaat. (Johannes 10:17, Johannes 17:4, Filippenzen 2:8-9 en Hebreeën 10:7)
Vredeoffer: omdat Jezus zó volkomen heilig, volmaakt en rein is, is Hij de enige die Middelaar kan zijn tussen God en mensen. Doordat Hij als vredeoffer gestorven is aan het kruis, is er een Middelaar die voor eeuwig en altijd blijvend is (Hebreeën 9:15).
Zondoffer: in het zondoffer zien we Jezus die voor ons tot zonde wordt gemaakt. Dat wil zeggen: Hij is gestorven voor de zondige natuur (de bron van de zonde) in ons. Op dat ogenblik aan het kruis wordt Jezus door God geoordeeld alsof Hij de oorzaak, de bron van alle zonden is (2 Korinthe 5:21).
Schuldoffer: in het schuldoffer zien we Jezus die sterft voor de zonden die wij doen (de uitwerking van de zondige natuur in ons) (1 Petrus 2:24).
Laten we proberen enigszins de geweldige, onpeilbare hoogte, diepte, breedte en lengte van dit offer van Jezus op het kruis te begrijpen. Hoe geweldig rijk is Zijn offer geweest! Door al de aspecten van deze offers, is er volkomen verzoening met God en mogen we Hem Abba Vader noemen en zijn wij Zijn zonen (Romeinen 8:15-16 en Efeze 1:5). Hoe nodig zijn al deze offers samen. We kunnen niet zonder één van deze offers. Wij zijn door al deze offers samen, rein en onberispelijk in Zijn ogen (Efeze 1:4).
De goddelijke volgorde staat hierboven vermeld: brandoffer, vredeoffer, zondoffer en schuldoffer. In het brandoffer wordt God op het hoogst verheerlijkt door Jezus. Doordat Jezus als enige zo volkomen volmaakt aan de wil van Zijn Vader kon voldoen, is Hij de enige die het ware brandoffer kan zijn. Door deze volkomen en volmaakte vervulling van de wil van de Vader, is Hij ook de enige die de Middelaar tussen God en mensen kon zijn. Hij is de enige die de vrede aan kon brengen, omdat Hij als enige volkomen de Vader kon verheerlijken en Zijn wil kon volbrengen. Doordat Jezus zo volmaakt dus de wil van de vader heeft voldaan, Hem heeft verheerlijkt, de vrede kan aanbrengen en volkomen volmaakt, heilig, rein en zonder zonde is, is Hij ook de enige die het ware zondoffer kan zijn. Hij is de enige die volkomen genoegdoening kan doen voor de zondige natuur die wij in ons dragen. En doordat Hij volkomen genoegdoening kan doen voor de zondige natuur in ons, kan Hij ook volkomen genoegdoening doen voor de zonden die wij doen en die voortkomen uit onze zondige natuur. Daarin zien wij Jezus als het ware schuldoffer.
Vanuit ons als zondaar gezien is de volgorde precies andersom: schuldoffer, zondoffer, vredeoffer en brandoffer. We zullen eerst tot besef moeten komen wat zondigen is, dat wij gezondigd hebben en dat wij de schuld van deze zonden zelf niet kunnen betalen. We mogen in Jezus dan het Goddelijk offer zien, dat voor ons is geslacht. Zijn bloed wast ons schoon van de zonden. Wanneer we mogen weten en beseffen dat onze zonden vergeven zijn, zullen we tot het besef komen dat deze zonden voortkomen uit onze zondige natuur. Die natuur moet geoordeeld worden en daarvoor moet ook een prijs worden betaald. Ook daarin mogen we dan zien op Jezus, die het offer voor onze zondige natuur heeft gebracht. Wanneer wij dan mogen weten en beseffen dat wij zo volkomen rein, onberispelijk en geliefd zijn voor en door de Vader, dan zien wij Jezus als de Middelaar die ons verzoend heeft met God. Wij mogen Jezus dan gaan danken en aanbidden voor het werk wat Hij voor ons heeft volbracht. Tot slot zullen we door deze dank en aanbidding de Vader erkennen wat voor groot werk Hij voor ons heeft bereid en hoe onpeilbaar groot het offer van Jezus is geweest. Wij moeten dan erkennen dat wij dat niet kunnen begrijpen maar dat de Vader alle lof, eer en heerlijkheid toekomt. Daarin mogen we Jezus kennen als brandoffer, omdat wij door Hem zó lof, eer en aanbidding aan de vader mogen brengen.
Laten we hier kort over nadenken.
Stel dat we een situatie hebben waarin er sprake is van een zondoffer, vredeoffer en brandoffer, maar niet van het schuldoffer. In dat geval zouden we zelf nog voor onze zonden moeten betalen en kan er geen vergeving zijn, geen rechtvaardiging en geen reiniging. Allereerst kunnen we de prijs niet betalen voor onze zonden, want dat zou de dood tot gevolg hebben. Ten tweede zijn we ons vaak niet eens bewust van de hoeveelheid en de ernst van onze zonden. Wanneer we dus zelf de prijs van onze zonden zouden moeten betalen, zouden we niet eens aan de andere offers toekomen en zou het offer van Jezus aan het kruis krachteloos zijn.
Stel dat we een situatie hebben waarin er sprake is van een schuldoffer, vredeoffer en brandoffer, maar niet van het zondoffer. In dat geval zouden we zelf nog de prijs moeten betalen voor de zondige natuur in ons. Evenals met de voorgaande situatie, zouden we dit met de dood moeten bekopen en kunnen wij niet gerechtvaardigd en rein worden en dus niet voor de Vader en de Zoon verschijnen. Wanneer we dus zelf de prijs van de zondige natuur in ons zouden moeten betalen, zouden we ook in deze situatie niet aan het vredeoffer en brandoffer toekomen en zou het offer van Jezus aan het kruis krachteloos zijn. We zouden dan wel vergeven zijn van onze zonden die we doen, maar omdat de prijs voor de bron van deze zonden onmogelijk betaald kan worden, zouden we alsnog verloren gaan.
Stel dat we een situatie hebben waarin er sprake is van een schuldoffer, zondoffer en brandoffer, maar niet van het vredeoffer. In dat geval zou voor onze zonden en onze zondige natuur de prijs zijn betaald, is God de Vader volkomen verheerlijkt, maar is er geen Middelaar die ons met de Vader verzoent. In dat geval zouden we geen gemeenschap met Hem kunnen hebben en Hem nooit als Vader kunnen leren kennen.
Stel dat we een situatie hebben waarin er sprake is van een schuldoffer, zondoffer en vredeoffer, maar niet van het brandoffer. In dat geval zou voor onze zonden en onze zondige natuur de prijs zijn betaald, zou Jezus als Middelaar ons met de Vader hebben verzoend, maar zou het ons ontbreken aan vele geestelijke zegeningen (zie o.a. ook Efeze 1 en 2). Wij zouden dan bijwoners zijn in de eeuwigheid maar geen toegang hebben tot het Vaderhuis, wij zouden geen volkomen gemeenschap met de Vader en de Zoon kunnen hebben, wij zouden de Vader en de Zoon niet ten volle kunnen leren kennen, wij zouden geen Zonen, Koningen en Priesters zijn, maar niet meer dan de engelen.
Uiteraard is er hier nog veel meer over te zeggen, maar daarvoor wil ik je verwijzen naar “Aantekeningen op Leviticus” geschreven door C.H. Mackintosh. Deze komt uit een serie van 5 boeken aantekeningen (Genesis t/m Deuteronomium van deze begaafde schrijven en wordt niet meer gedrukt. Tweedehands zijn ze via internet of kringloopwinkels soms nog te krijgen.
Vele christenen blijven helaas “hangen” bij het schuldoffer, als ik het zo oneerbiedig mag zeggen. Ze weten dat Jezus voor hun zonden op het kruis is gestorven en zijn zó bang om te zondigen. Ze smeken God dagelijks uit het diepst van hun hart om vergeving, zijn niet zeker van hun behoudenis en zijn bang, dat ze die telkens verliezen wanneer ze weer zondigen. De Bijbel leert dit niet. Wanneer we het offer van Jezus aan het kruis van Golgotha in deze vier offertypen terug mogen zien, mogen we ook weten dat alles “wel” is tussen God de Vader en ons. Laten we dat nooit vergeten! In het nieuwe testament lezen we nergens dat wedergeboren christenen God vragen om vergeving. Nee ze belijden alleen hun zonden. Op basis van talloze Schriftgedeelten mogen we weten dat we reeds vergeving ontvangen hebben (zelfs voordat wij al zondigen), maar dat de zonde zorgt voor een breuk met de heerlijke gemeenschap met de Vader en de Zoon. Door de zonden te belijden wordt die gemeenschap weer hersteld, echter is in de tussentijd nooit sprake geweest van het verloren kunnen gaan van de gelovige of het geen vergeving ontvangen hebben van zijn of haar zonden.
De begrafenis
Jozef van Arimatéa is een discipel van Jezus (Mattheüs 27:57), maar is zelf ook een aanzienlijk lid van het Sanhedrin en was het niet eens met het oordeel en handelen van het Sanhedrin (Markus 15:42-43a en Lukas 23:50-51). Hij vraagt ‘s avonds na de kruisiging aan Pilatus, om het lichaam van Jezus. Pilatus vraagt de hoofdman om bevestiging van Jezus dood, omdat het vreemd was dat iemand zo snel aan het kruis zou sterven (Mattheüs 27:58, Markus 15:43b-45, Lukas 23:52, Johannes 20:38 en Deuteronomium 21:22-23). De hoofdman kan niet anders dan bevestigen dat Jezus inderdaad is gestorven aan het kruis.
Nikodémus en Jozef van Arimatéa halen het lichaam van het kruis. Nikodémus brengt een mengsel van mirre en aloë mee (Johannes 20:39). Jozef van Arimatéa wikkelt het lichaam met de kruiden in zuiver linnen (teken van de zuiverheid, volmaaktheid en volkomenheid van de Heer Jezus) (Mattheüs 27:59-60, Markus 15:46, Lukas 23:53-54 en Johannes 20:40-42).
Dit is de graftuin en het graf (met lijkbaar) zoals deze heden ten dage te bezoeken is in Jeruzalem. Of dit echt het graf is waar Jezus heeft gelegen, is discutabel.
Dit is een traditioneel uitgehakt rotsgraf in Israël. Zo kan het graf van Jezus er mogelijk uit hebben gezien.
De beide Maria’s zijn ook bij het graf aanwezig en bij terugkeer maken zij kruiden en mirre gereed om die de dag na de sabbat mee te nemen naar het graf (Mattheüs 27:61, Markus 15:47 en Lukas 23:55-56a). Door de Joodse Raad wordt aan Pilatus verzocht een Romeinse wacht te plaatsen, zodat de discipelen Zijn lichaam niet weg kunnen halen. De raad had Jezus immers horen zeggen: “Na drie dagen word Ik opgewekt” en daarom zijn ze bang dat de discipelen het lichaam weg zullen halen (Mattheüs 27:62-66, zie ook Johannes 2:19) Dit verzoek aan Pilatus doet de Joodse Raad op de sabbat nota bene en Pilatus stemt toe om een wacht te plaatsen bij het graf.
De opstanding
Vroeg op de morgen van de eerste dag (zondag) vindt de opstanding plaats (Mattheüs 28:1-4). Er komt een grote aardbeving, want een engel van de Heer daalt uit de hemel neer en neemt de steen weg. De bewakers worden door vrees bevangen en worden als doden. Tevens staan ná de opstanding van Jezus, de lichamen van vele heiligen op uit de graven en verschijnen aan velen in Jeruzalem (Mattheüs 27:52-53). Stel je eens voor wat dit een indruk moet maken op de bewakers die bij het graf staan en op alle mensen die in Jeruzalem zijn voor de viering van het Pascha! Zulk nieuws verspreidt zich vast en zekers als een vuur door de straten van Jeruzalem.
De vrouwen bezoeken zeer vroeg het graf. Daar aangekomen treffen ze een geopend graf aan en dat beangstigd hen. Ze zien een engel die hen vertelt niet bevreesd te zijn, want de Heer is opgestaan (Mattheüs 28:1-8, Markus 16:1-8, Lukas 23:56b-24:8 en Johannes 20:1). Ontstelt reizen zij terug naar de discipelen om hen te vertellen wat ze hebben meegemaakt. Ze vertellen over de engelen die gesproken hadden en het lege graf dat ze zojuist aantroffen (Lukas 24:9-11 en Johannes 20:2). De discipelen geloven niet allemaal dat het lichaam niet meer in het graf ligt (Lukas 24:9-11). Petrus en Johannes willen zelf gaan kijken en de vrouwen gaan met hen mee. Zij zien het lege graf en de discipelen gaan terug, maar de vrouwen blijven achter (Lukas 24:12 en Johannes 20:3-10). Jezus verschijnt aan Maria van Magdala (Markus 16:9 en Johannes 20:11-18) en de andere vrouwen (Mattheüs 28:9-10). Zelfs na de verschijning van Jezus aan Maria van Magdala, geloven de discipelen eerst nog niet dat Jezus is opgestaan uit de dood (Markus 16:10-11). De soldaten gaan, nadat ze van de schrik bekomen zijn, snel naar de overpriesters om hen te vertellen wat er bij het graf is gebeurd. De overpriesters kopen de soldaten af, zodat zij er verder over zwijgen (Mattheüs 28:11-15). Zelfs na het zoveelste teken willen de overpriesters niet geloven dat Jezus de Zoon van God is en de beloofde Messias. Nee, ze kopen liever de bewakers af en hopen de geruchten in de kiem te kunnen smoren.
Wat betekent dit voor ons?
- Jezus is voor ons tot zonde gemaakt, “opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem” (2 Korinthe 5:21, zie ook Romeinen 8:3-4);
- Hij nam onze plaats in met alle gevolgen van dien, opdat wij Zijn plaats zouden delen (Efeze 2:6-7, Hebreeën 7:25-27 en Openbaring 1:5b-6);
- Hij werd door God verlaten zodat wij aan Zijn hart en dat van de Vader gebracht konden worden en voor altijd nabij Hem kunnen zijn (Romeinen 8:38-39 en Kolosse 1:19-21);
- Voor Hem werd het aangezicht van God verborgen, zodat wij in het aangezicht van de Vader zouden kunnen wandelen (Romeinen 6:3-11 en 1 Petrus 2:9-10);
- Alles wat op ons als zondaren lag kwam op Hem te liggen (2 Korinthe 5:15), zodat alles wat Hem toekomt ook ons deel zou zijn (Romeinen 8:17, Romeinen 8:32, Efeze 1:3-14 en 1 Petrus 1:3-5);
- Alles was tegen Hem op het kruis, zodat er niets meer tegen ons ingebracht kan worden (Romeinen 8:31b en Kolossenzen 2:13-15);
- Hij werd in dood en oordeel met ons één, zodat wij in leven en gerechtigheid met Hem één zouden worden (Galaten 3:26-28, Efeze 2:4-5, Efeze 2:13-22, 1 Johannes 3:1-2, 1 Johannes 4:9-10 en 1 Johannes 5:11);
- Hij dronk de beker van de toorn, zodat wij de beker van het heil kunnen drinken (Johannes 18:11b en Hebreeën 4:7-10);
- Hij werd behandeld naar wat wij verdienden, zodat wij behandeld kunnen worden naar wat Hij verdient (Romeinen 8:17).
Hierboven staan slechts een paar gevolgen en Schriftgedeelten met betrekking tot de opstanding van Jezus uit de dood. Het feit dat Jezus uit de dood is opgestaan, betekent dat de dood definitief is overwonnen! De vijand is verslagen! Niet alleen is er een onpeilbaar wonderlijk en groot offer gebracht waardoor wij onder andere vergeving ontvangen hebben en met God verzoend zijn. Door de opstanding van Jezus uit de dood, kunnen wij nu ook het eeuwige leven krijgen en voor altijd met en bij Hem zijn! De dood en het dodenrijk zijn verslagen en er ligt een geweldige toekomst in het vooruitzicht voor wie gelooft in Jezus.
Wellicht is het je opgevallen dat ik tot nu toe altijd geschreven heb over “Jezus” en niet over “Heer Jezus”? Het verhaal van Pasen heb ik geprobeerd zo neutraal mogelijk te vertellen, zodat we nu tot de slotsom van het verhaal en de grote vraag van het leven aankomen. Heb jij, beste lezer, Jezus al als Heer en Verlosser aangenomen? Ken je Hem, heb je Hem lief en weet je jezelf door Hem gekend en geliefd? Hij die tot in de dood is gegaan voor jou, om je aan Zijn hart te brengen en eeuwig leven te geven?
Als je tot nu nog niet gekozen hebt voor de Heer Jezus, dan hoop ik dat je dat nu wél zult doen. Als je Hem als Heer aanvaardt, zul je werkelijk vrij, blij en vol vrede in je hart mogen leven. Nu in dit leven en nog oneindig veel meer in de eeuwigheid. Hij heeft ook voor jou de prijs betaald! Hij heeft alle fouten en zonden wat je maar kunt bedenken betaald door Zijn bloed en geeft je zoveel en zulke heerlijke zegeningen waar ons verstand niet bij kan.
Als je Hem al wel kent als je Heer een Heiland, dan hoop ik dat je tot nieuwe inzichten hebt mogen komen over de Persoon en het werk van de Heer Jezus. Hoe volkomen groot, volmaakt, liefdevol, rein, heilig, verheven, onuitsprekelijk en genadig is Zijn Persoon. Laten we toch allen bidden dat we hier meer en meer van onder de indruk mogen raken, dit mogen uitstralen naar de wereld om ons heen en hen van onze Heer en Heiland mogen vertellen.
Slot.
J. Wevers
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW