Het paradijs
Paradijselijke omstandigheden zijn het tegenovergestelde van wat we ervaren in onze wereld, en daarom laten mensen zich gewoon lokken met beloftes als “vakantieparadijs …” , “Leven in het paradijs”, “verlangen naar de tuin van Eden” – Tags van de reclame-industrie.
Er is geen alternatief voor de conclusie: “Verloren Paradijs” – het paradijs hebben wij mensen verloren. Maar velen hunkeren ernaar. En de voorstellingen van het paradijs waren al aanwezig in alle landen van de oudheid, blijkbaar – zij het vaag – een herinnering aan wat de mens ooit bezat.
Het woord paradijs is afkomstig uit het Avestan of het oude Perzisch en is in het Grieks, en onze Europese talen overgenomen. Daarom vinden we dat begrip alleen in de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta, en in het Nieuwe Testament in het Grieks geschreven. Het heeft de betekenis van een afgesloten tuin, die als de Hof van Eden in Genesis vermeld wordt: “Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had. En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten; ook de boom des levens, in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad. Een rivier kwam voort uit Eden om de hof te bevochtigen. En vandaar splitste hij zich en vormde vier hoofdstromen. … en de HERE God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren “(Gen. 2:8-10:15).
Lokatie en toestand van het eerste mensenpaar, Adam en Eva werden gekenmerkt door echt geluk in hun onschuld: God had alles voor hen op een perfecte manier toebereid, had volledig voor de behoeften en vreugde van Zijn schepsel gezorgd, Hij had tegen hen gesproken: – geen ander schepsel kon met God ooit spreken en gemeenschap met zijn Schepper hebben – en Hij had hen een verregaand gezag over zijn schepping toevertrouwd – “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; [mannelijk en vrouwelijk] schiep Hij hen. En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen! En God zei: Zie Ik geef u al het zaaddragende gewas dat op heel de aarde is, en alle bomen waaraan zaaddragende boomvruchten zijn; dat zal u tot voedsel dienen” (Gen. 1:27-29).
Maar we kennen de rest van het verhaal. Eva waagde het om God te wantrouwen en geloofde de listig naar voren gebrachte schijnbare “sympathie” van Satan in de gedaante van de slang: Mag je echt niet van al de vruchten van de hof eten … ? Zij werd ongehoorzaam, en alles was verloren. Adam en Eva moesten deze hof Eden, dit “omheinde terrein” verlaten, nadat ze van de boom van kennis hadden gegeten, opdat zij niet in hun nu niet meer langer onschuldig, maar schuldige en zondige toestand van de boom van het leven zouden eten en daarmee eeuwig in deze toestand blijven zouden.
De mensen verloren niet alleen de prachtige hof Eden, maar verloren de nabijheid van God. Zij leerden de gevolgen van de zonde, waarin zij gevallen waren, kennen: Vloek over de aardbodem, smarten, ziekte, haat en al spoedig gewelddaden en dood.
En dat, wat toen in de hof van Eden gebeurde, heeft zijn uitwerkingen tot op vandaag en kenmerkt alle mensen: ongehoorzaamheid, opstand tegen God, zonde, vijandschap tegen God. Dit is het werkelijke verlies.
* * *
Wat een rijke God is God! Hij geeft genoeg,
maar wij geven daar geen acht op.
Adam gaf Hij de hele wereld;
dat was hem niet genoeg:
om één boom was het hem te doen, daarom moest hij vragen
waarom God hem deze verboden had.
Zo gaat het vandaag ook.
Maarten Luther
* * *
Als vandaag de dag mensen naar een “paradijs op aarde” hunkeren, dan zoeken zij echter alleen naar de uiterlijke aangename leefomstandigheden van het oorspronkelijke paradijs. Zij zouden eerder moeten zoeken naar het geluk van het veel hogere – verloren gegane – gemeenschap met God. Dit is nu precies wat Gods plan van soevereine genade was, dat al duidelijk werd in Zijn woorden aan Adam en Eva in Eden. Toen gaf Hij hen de belofte, dat de overwinnaar van Satan komen zou, de overwinnaar van Golgotha, Die zichzelf als een slachtoffer gegeven heeft. Hij alleen heeft een “nieuwe en levende weg” naar God geopend.
En zo vinden we in het Nieuwe Testament drie plaatsen waar het woord paradijs gevonden: Lucas 23 vers 43, 2 Korinthe 12 vers 4 en Openbaring 2 vers 7. Daarnaast zijn er enkele plaatsen waar de term ontbreekt, maar de zaak zelf bedoeld wordt, bijvoorbeeld Filippi 1 vers 23 (“met Christus te zijn”) en Openbaring 22 vers 1-5.
Als de Heer Jezus tot de bekeerde zogenoemde moordenaar aan het kruis zegt: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”, dan schenkt Hij deze het onvergelijkbare geluk van Zijn tegenwoordigheid en gemeenschap in niet meer aardse sfeer. Daarvan spreken ook Filippi 1 vers 23 en 2 Korinthe 12 vers 7. In de laatste plaats beschrijft de apostel Paulus een ervaring van onuitsprekelijke geluk in het paradijs (vergelijk: “dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord”). Dit is niet meer het paradijs op aarde, de Hof van Eden, maar het “Paradijs van God”, waarin de boom des levens staat, die in figuurlijke betekenis niemand anders is dan Hij, die “het eeuwige leven” is, de Heer Jezus, de Zoon van God, “de waarachtige God” (1 Joh. 5:20).
Dit beeld wordt in Openbaring 22 opgenomen in een beschrijving van de “boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt, van maand tot maand geeft hij zijn vrucht … en geen enkele vervloeking zal er meer zijn” – die na de zondeval in Eden over de hele aarde kwam – “En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn” – een beeld van zegen, van vreugde en van geluk, namelijk de gemeenschap met God voor mensen -, “die hun kleren wassen, opdat zij recht hebben op de boom des levens” (zie Openb. 22:14).
Een paradijs is gesloten voor goed, dat van de twee bomen, een ander is geopend, dat van een boom, de boom van het leven. De heilige Schrift begint met het ene paradijs, waar de mens in zijn verantwoordelijkheid op de proef gesteld werd, waar de mens volledig faalde en zo de zonde in de wereld kwam. Het eindigt met het andere “paradijs”, het “paradijs van God”, waar de vraag van de verantwoordelijkheid van de mens niet meer gesteld wordt, omdat dit probleem door Christus aan het kruis definitief is opgelost. Dit “paradijs” heeft Hij geopend voor allen die het pad van het leven, de weg van het geloof in de Heer Jezus en Zijn volbrachte werk aan het kruis betreden.
Rainer Brockhaus, © Folge mir nach
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW