“Er ontstond nu in die tijd1 een grote vervolging tegen de gemeente die in Jeruzalem was; en allen werden verstrooid door de landstreken van Judéa en Samaria, behalve de apostelen” (Hand 8:1).
Na de steniging van Stefanus breekt er een grote vervolging uit tegen de gemeente. Het doel van de duivel was – en is – om de eenheid van Gods kinderen te verstoren. Tot nu toe was de gemeente op één plaats, in Jeruzalem (er wordt in ieder geval alleen daarvan bericht).
Zou de vijand erin slagen de praktische presentatie van de eenheid, die was ontstaan door de komst van de Geest van God met Pinksteren, te vernietigen, of onder de gelovigen angst oproepen, die hun getuigenis aan de wereld zou verzwakken?
“Zij dan die verstrooid waren, gingen [het land] door en verkondigden het Woord” (Hand. 8:4).
Wat deden de verstrooiden? Verborgen ze zich? Nee! Overal waarheen ze verstrooid waren, predikten ze het Woord. Het was voor hen onmogelijk om te zwijgen over wat ze tijdens hun bekering hadden meegemaakt (zie ook Hand. 4:20). Ondanks de moeilijke omstandigheden wilden ze, dat anderen ook hun vreugde in de Heer zouden delen.
Wat predikten ze? Het Woord! Dat was, wat God hun had opgedragen. Hetzelfde geldt voor de laatste dagen waarin we leven: “Predik het Woord, wees paraat, gelegen [en] ongelegen” (2 Tim. 4,2). Laten we niet vergeten, dat het Gods Woord is, het is eeuwig, het is levend en werkzaam. Daar valt niets aan toe te voegen2. Als we dat zouden proberen, zouden we de waarde van het Woord verlagen of bederven. We mogen de Heer Jezus in de waarde van Zijn hele Persoon en werk voor het hart en geweten van mensen en ook van gelovigen stellen.
God gebruikt de omstandigheden, zodat het Woord zich verspreidt en mensen tot levend geloof in de Heer Jezus komen.
“Toen nu de apostelen in Jeruzalem hoorden dat Samaria het Woord van God had aangenomen, zonden zij Petrus en Johannes naar hen toe” (Hand. 8:14).
Het verkondigde Woord had vruchten afgeworpen. Velen in Samaria geloofden en hebben het Woord aangenomen. Nu waren er in Jeruzalem gelovigen, die met hun bekering aan de gemeente waren toegevoegd.
God waakt over de eenheid van Zijn gemeente. Petrus en Johannes worden naar Samaria gestuurd, niet om iets te beslissen door de macht van apostolisch gezag, maar als getuigen, dat de gelovigen in Samaria op dezelfde grondslag stonden als de gelovigen in Jeruzalem. In de oudtestamentische tijd en ook toen de Heer Jezus op aarde was, was er een eigenwillige en onafhankelijke eredienst in Samaria (zie ook Joh. 4). Zou dat weer gebeuren? Dank de Heer, nee. De aanval van de vijand werd teniet gedaan in de kracht van de Geest van God. De eenheid bleef behouden.
Alleen het Woord van God in alles in acht nemen en volledige onderwerping aan de leiding van de Heilige Geest maakt een levend getuigenis in deze wereld mogelijk en het bewaren van de eenheid van de Geest in de band van de vrede (zie Ef. 4:3).
Dirk Mütze; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 02.05.2020.
Geplaatst in: Christendom, Gemeente
© Frisse Wateren, FW