5 jaar geleden

Het gebed en de genezing van de zieken (1)

Jakobus 5 vers 14-16:

14. Is iemand onder u ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente bij zich roepen en laten zij over hem bidden en <hem> zalven1 met olie in de Naam van de Heer.
15. En het gebed van het geloof zal de zieke behouden en de Heer zal hem oprichten; en als hij zonden gedaan heeft, zal het hem vergeven worden.
16. Belijdt dus elkaar de zonden en bidt voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig2 gebed van een rechtvaardige vermag veel.

De vijand heeft altijd talloze pogingen gedaan om de gelovigen van de Heer weg te trekken, weg van het enige doel waar het Woord van God ons heen wil leiden. Het meest gevaarlijke middel dat hij hiervoor gebruikt, is de eenzijdige verkondiging van bepaalde bijbelse waarheden die uit de totaliteit van de goddelijke openbaringen zijn gerukt; hij geeft daaraan een betekenis die uiteindelijk tot vervalsing van Gods Woord, “de waarheid”, leidt (Joh. 17:17).

De Geest van God werd in de wereld gezonden om de gelovigen in de hele waarheid te leiden (Joh. 16:13) en hen met Hem bezig te houden, die na de voltooiing van het verlossingswerk aan de rechterhand van God verhoogd is en weer zal komen om de Zijnen voor altijd tot Zich te nemen.

De vijand kan de verlosten niet beroven van de redding die ze bezitten. Maar hij wil voorkomen, dat ze naar de Persoon van Christus kijken, de enige bron van hun geluk, van hun groei en hun getuigenis. Om dit doel te bereiken, houdt hij hen bezig met hun eigen persoon en omstandigheden. Hij vestigt vaak de aandacht op dingen die op zichzelf goed zijn, maar die ertoe leiden dat ze de gedachten en activiteiten van de gelovigen volledig benadrukken en daardoor de verheerlijking van de Heer schaden.

Zo is hij in onze dagen meer dan ooit bezig om de aandacht van gelovigen te vestigen op hun lichamelijke lijden. Als hij daarin slaagt, zullen ze niet zo snel van zichzelf los kunnen komen. Het lijden is voor onze menselijke natuur, die toch voor deze aarde geschapen is, ondraaglijk. Het is daarom begrijpelijk, dat mensen gewillig luisteren naar alle woorden die hen verlichting van zulk lijden beloven. En ze luisteren wanneer bepaalde mensen in dit verband volhardend op bijbelpassages baseren, die spreken over Gods antwoord op het gebed van degenen die zich in geloof tot Hem wenden.

Wat zegt Gods Woord over lijden?

Het leert ons, dat elke beproeving uit de hand van God aan de ziel een zegen – met eeuwige gevolgen – geeft. Ziekte is zo’n beproeving die de Heer ons hiertoe oplegt.

Het achtste hoofdstuk van de brief aan de Romeinen spreekt van het lijden van de huidige tijd in verband met de gevallen, zuchtende schepping, waarin ook wij zuchten en wachten op de verlossing van ons lichaam. Er staat niet dat de kinderen van God niet onderworpen zijn aan dit lijden, maar eerder “dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken3 ten goede” (vs. 28).

In 2 Korinthe 4 vers 17-18 lezen we: “Want de kortstondige lichtheid van onze verdrukking bewerkt voor ons een uitermate uitnemend, eeuwig gewicht van heerlijkheid; daar wij ons oog niet richten op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet zijn eeuwig.” Deze “kortstondige verdrukking”, die zulke heerlijke resultaten oplevert, duurt vaak het hele leven. Want God werkt niet voor deze aarde, maar met het oog op de hemel. Jakobus zegt ook: “Acht het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen valt, daar u weet dat de beproefdheid van uw geloof volharding bewerkt. Laat de volharding echter een volmaakt werk hebben, opdat u volmaakt en volkomen bent, terwijl het u aan niets ontbreekt” (Jak. 1:2-4). Het doel van God, de beproeving van het geloof met zijn waardevolle resultaten, zou niet zijn behaald wanneer de beproevingen vroegtijdig zouden zijn afgebroken. Integendeel, we worden aangemoedigd om in geloof om wijsheid te vragen, zodat we in overeenstemming met Gods gedachten door de beproevingen door kunnen komen, om uiteindelijk tot hun gezegende eindresultaten te komen (Jak. 1:5-8).

Het lijden is dus niet buitengewoon (1 Petr. 4:12), waar je zo snel mogelijk van af moet zijn. Of het nu om vervolging, ziekte of een andere beproeving gaat, de kinderen van God hebben zulke beproevingen zowel vandaag als in alle tijden nodig, temeer omdat het oordeel moet beginnen bij het huis van God (1 Petr. 4:17). Hij reinigt en heiligt de Zijnen om hen in staat te stellen trouw te zijn en van Zijn gemeenschap te genieten. De beproevingen zijn daarom ook een werk van Gods genade, liefde en wijsheid jegens Zijn geliefden, met betrekking tot de heerlijkheid waarin alle resultaten van Zijn handelen in de Zijnen openbaar worden. Het toont ook van grote en gedurfd gedragende onwetendheid over de wegen van God, wanneer iemand Hem ertoe wil brengen de opvoeding van Zijn kinderen te staken.

Het is verkeerd om te zeggen: niemand hoeft ziek te zijn

De moderne ziekengenezers zijn ver verwijderd van Gods gedachten, wanneer ze komen en zeggen: “Niemand hoeft ziek te zijn. Als je geloof hebt, kun je nu beter worden!” Deze woorden betekenen zoveel als: “God had ongelijk in haar geval. Maar we willen u uw gezondheid teruggeven.” Mensen die propaganda maken voor dergelijke ziekengenezingen, zien de opvoedingswegen van de Vader met Zijn kinderen over het hoofd of negeren het stilzwijgend.

Wat doen ze bijvoorbeeld met het onderwijs uit Hebreeën 12 vers 3-17? Waar kunnen we in dit hoofdstuk de belofte toevoegen, genezen te worden wanneer God ons toch toeroept: “‘Mijn zoon, acht de tuchtiging van [de] Heer niet gering en bezwijk niet als u door Hem bestraft wordt; want wie [de] Heer liefheeft, tuchtigt Hij en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt’. U verdraagt het tot tuchtiging; God behandelt u als zonen; want welke zoon is er die een vader niet tuchtigt?” (vs. 5-7). Men wil de gelovigen ook de vrucht van de tuchtiging ontnemen, die alleen ons daartoe helpen kan om deel te krijgen aan de heiligheid van God. Het geeft “de vreedzame vrucht van gerechtigheid aan hen die erdoor geoefend zijn” (vs. 10-11).

We herhalen: de absolute wil om genezing tot stand te brengen is een veronachtzaming van de wegen van Gods tuchtiging. Degenen die daartoe oproepen, ontmoedigen de zieken. Ze beschuldigen hen van gebrek aan geloof en laten hen geloven, dat hun lijden helemaal niet nodig is. Zulke raadgevingen zijn in directe tegenspraak met de gedachten van God en ontnemen zielen de zegeningen, die uit Zijn volmaakte wegen voortkomen.

De ziekengenezers van vandaag zouden de apostel Paulus waarschijnlijk hebben gewaarschuwd om de doorn in het vlees te weerstaan! Voordat hij de gedachten van de Heer kende, had hij Hem immers gebeden deze beproeving van hem af te nemen. Hij had gedacht, dat het hem toevertrouwde werk daardoor gehinderd zou worden. Maar zowel voor hem als voor ons is het antwoord van de Heer volkomen: “Mijn genade is u genoeg; want de kracht wordt in zwakheid volbracht!” (2 Kor. 12:9). Paulus leerde begrijpen, dat de weg die de Heer met hem ging veel zekerder tot het gewenste doel leidde, dan wanneer de doorn hem was ontnomen. Hij begon zelfs in deze zwakheid te roemen. En niemand kon nu zeggen, dat hij in dit opzicht te weinig geloof in dit opzicht had getoond, zoals men vandaag durft te zeggen tegen degenen, bij wie “de genezing van de ziekte” mislukte.

Merk ook op, dat de apostel Paulus in de regeringswegen van God, aangaande mensen om hem heen, nooit ingegrepen heeft. Hij wist maar al te goed, dat hun Vader, Die hen door ziekte heen liet gaan, hogere motieven had dan alleen het behouden van hun gezondheid. Na het genezen van veel zieke mensen (Hand. 19), liet Paulus Trófimus ziek in Miléte achter (2 Tim. 4:20). Had hij geen kracht en geen geloof meer om te genezen? Verre van dat! Hij liet Trófimus over aan de zorg van zijn hemelse Vader, Die alleen weet wanneer we een ziekte nodig hebben, zo goed als Hij ook weet, wanneer we voedsel nodig hebben. God meet de exacte duur van de beproeving die nodig is om Zijn doel te bereiken. “Zal God dan Zijn uitverkorenen geenszins recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen lang wachten?” (Luk. 18:7). Hij laat Zijn werk niet onvoltooid om aan de menselijke wens – en hoe redelijk deze ook lijken mag – te voldoen.

Timotheüs moest een beetje wijn drinken omwille van zijn veelvuldige zwakheden (1 Tim. 5:23). Paulus had hem kunnen genezen, evenals een Epafroditus, wiens ziekte zo lang aanhield, dat zelfs de Filippenzen er vanuit Rome van op de hoogte werden gebracht (Fil. 2:25,27). Paulus respecteerde gewoon de regeringswegen van God ten opzichte van de Zijnen. Hij wist, dat de gelovige door de genezing op een willekeurig moment van de zegeningen beroofd zou worden, die uit tuchtiging voortkomen. Iedereen die beweert iemand op elk moment te kunnen genezen, geeft zich daarvoor geen rekenschap. Zelfs de mensen van deze wereld handelen niet op deze manier. Nooit zou een rechtschapen man die zijn buurman kent als een goede vader en opvoeder, zich nooit bemoeien met zijn opvoeding, zelfs als hij medelijden heeft met het feit, dat een van de kinderen een strenge tuchtiging ontvangt. Omdat hij vertrouwen heeft in de vader die hij kent, laat hij hem handelen.

En de teksten in Jakobus 5 vers 14-16?

Men denkt misschien de tot dusver genoemde feiten van deze schriftplaatsen te kunnen weerspreken. We herkennen de volledige kracht van dit woord zoals het in de Bijbel staat. Jakobus gaat ervan uit, dat er op een plaats een gemeente is en neemt aan, dat de zieke tot die gemeente behoort. Deze zieke moet de oudsten van de gemeente bij zich laten roepen. Dit zijn niet zomaar broeders die hij uitkiest, maar zulke die het karakter hebben van oudste bezitten, zoals beschreven in het Woord (vgl. 1 Tim. 3:1-7; Titus 1:5-9). Volgens de Schrift hebben deze oudsten wijsheid en geestelijk inzicht als de vrucht van een lange ervaring door een wandel in vrees voor God4. Zij zullen daardoor in staat zijn te onderscheiden of ze aan de gewenste verlangens kunnen voldoen. Wanneer de zieke vandaag zulke mannen in zo’n gemeente met de beschreven kenmerken vindt, kunnen ze handelen volgens de instructies van de brief aan Jakobus. Onder deze oudsten moeten daarom niet worden verstaan christenen uit een andere plaats of zelfs uit een ander land, die, via advertenties in de krant uitnodigen om zieken naar genezingsbijeenkomsten te brengen. Wat hebben zulke gebeurtenissen te maken met het onderwijs uit de brief van Jakobus?

Men verwijst ook naar 1 Johannes 5 vers 14 en 15: “En dit is de vrijmoedigheid die wij jegens Hem hebben, dat als wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons hoort. En als wij weten dat Hij ons hoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij de beden hebben die wij van Hem hebben gebeden.” Maar hier gaat het om een gebed naar Zijn wil. Vindt men in onze tijd het geestelijk inzicht, dat nodig is om Zijn wil te kennen in geval van ziekte? We moeten zeggen: zeer zeldzaam. Men negeert het feit, dat gebed een uitdrukking van afhankelijkheid is en geen daad van eigen wil die iemand zou missen om een aanwijzing aan God te geven. God kan de mens nooit gehoorzamen!

NOTEN:
1. Of ‘na <hem> gezalfd te hebben’.
2. Of ‘[door God] bekrachtigd gebed’.
3. A.l. ‘God alle dingen doet meewerken’.
4. Een Godvruchtige wandel.

Wordt DV vervolgd.

 

Samuël Prod’hom; © www.haltefest.ch

Jaargang: 1959 – Bladzij: 1

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW