1 jaar geleden

Het boek Jozua (15) – Het voedsel van het land

Bijbelgedeelte: Jozua 5 vers 11

 

“… en wat ik nu leef in [het] vlees, leef ik door [het] geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Gal 2:20).

Bij de uittocht van Israël uit Egypte had de Heer bevolen met betrekking tot het Pascha en de bijbehorende herdenking: “Gedenk deze dag … daarom mag wat gezuurd is, niet  gegeten worden. … als de HEERE u gebracht heeft in het land van de Kanaänieten … een land overvloeiend van melk en honing, dat u dan in deze maand dit dienstwerk zult verrichten. Zeven dagen moet u ongezuurde broden eten, en op de zevende dag zal er een feest zijn voor de HEERE. Zeven dagen lang moeten er ongezuurde broden gegeten worden. Wat gezuurd is, mag bij u niet gezien worden, ja geen zuurdeeg mag in heel uw gebied bij u gezien worden” (Ex 13:3-7). Ongezuurd brood en het Pascha waren daarom nauw met elkaar verbonden.

Zuurdeeg is in zichzelf verderf en overal in de Schrift is het een beeld van verderf. Daarom wordt de Christen vermaand: “Want ook ons Pascha, Christus, is geslacht. Laten wij daarom feestvieren, niet met oude zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met ongezuurde [broden] van oprechtheid en waarheid” (1 Kor. 5:7-8). Zoals ongezuurd brood bij het Pascha hoorde, zo hoort heiligheid bij de liefdevolle herinnering aan de dood van Christus. Hoe verschillend ons persoonlijke begrip van Zijn lijden en de resultaten ervan ook mogen zijn, niemand kan oprecht feestvieren en tegelijkertijd ongerechtigheid in zijn hart dulden.

Het oude zuurdeeg van de grove zonden uit de tijd dat we nog niet bekeerd waren en de subtielere zonden van kwaadaardigheid en boosaardigheid die ook het leven van de Christen binnensluipen, moeten uit het hart worden geveegd, net zoals de Joden het zuurdeeg uit hun huizen veegden. Ze zochten het in elke hoek, en zo moeten ook wij, geestelijk gesproken, onszelf onderzoeken en beproeven, want “weet u niet, dat een beetje zuurdeeg het hele deeg doorzuurt.” (1 Kor 5:6). Het kwaad is een om zich heen grijpend principe, dat voortdurend verderft; en of het nu in mijzelf is of in onze onderlinge verbindingen als Christenen, als het kwaad wordt toegestaan te blijven, zal het de hele verbinding bederven. Een rotte plek op een appel zal de hele appel bederven, en zo verspreidt het kwaad zich door wat gezond is, totdat het geheel bedorven is. Gezondheid komt niet door het bedorvene gezond te maken, maar doordat het bedorvene wordt verwijderd, en wij worden opgeroepen om het kwaad te verwijderen.

Zuurdeeg wordt snel gevonden en verwijderd, maar om op de juiste manier om te gaan met waar zuurdeeg een beeld van is, is geestelijk onderscheidingsvermogen nodig, een oprecht hart voor God en een heilige ijver die de Naam van God tot elke prijs op de eerste plaats zet. Het doorzoeken van kasten en hoeken op zuurdeeg, of uitwendige reiniging zijn taken die iedereen kan doen. Maar te weinig mensen zijn bereid om zichzelf te onderzoeken en hun eigen hart te onderzoeken in het licht van het Woord van God.

De metgezellen van het feest zijn oprechtheid en waarheid. En als we ervoor zorgen deze te hebben, zal het niet moeilijk zijn om met het kwaad te handelen. Bovendien is omgaan met het goede de beste voorbereiding op de confrontatie met het kwaad. Boosheid in het hart van wie het heilige feest van de gedachtenis van de dood van Christus houdt, is zuurdeeg. Als het hart oprecht is, zullen de motieven zuiverder lijken naarmate er meer licht op schijnt. We kunnen geen zondeloosheid bereiken, maar we kunnen wel oprechtheid bereiken en eerlijk zijn tegenover God en de mensen. Wanneer oprechtheid aanwezig is, kan waarheid niet ver weg zijn. Waarheid reikt tot in de diepten van het menselijk bestaan, en waarheid en liefde voor de waarheid kunnen niet gescheiden worden. We kunnen God niet bedriegen, maar we kunnen elkaar wel bedriegen; en als we de twee metgezellen van oprechtheid en waarheid vergeten, kunnen we het feest van de gedachtenis van de dood van Christus niet in wederzijdse liefde houden, net zoals Israël het Pascha niet kon houden zonder deel te nemen aan het ongezuurde brood, zoals voorgeschreven door de Heer.

Laten we ook niet vergeten, dat we dit feest voortdurend vieren. We beperken het niet tot het moment waarop we deelnemen aan de tekenen van de dood van Christus, of tot het uur van het breken van het brood. Het feest van ongezuurde broden in Israël duurde zeven dagen, alsof het ons wilde leren, dat we ons feest met oprechtheid en waarheid moeten houden gedurende de hele week van ons leven op aarde.

In verband met het Pascha in Gilgal wordt er gesproken over ongezuurde broden gemaakt van het graan van het land. Dit was iets compleet nieuws in de geschiedenis van Israël, want voordat ze in Kanaän waren, konden ze geen deel hebben aan de oogst van het land. Ze waren naar Kanaän gekomen in de oogsttijd (Joz. 3:15) en de Heer gaf hen het voedsel van Kanaän op het feest van de ongezuurde broden – brood gebakken in het vuur en geroosterd graan.

Het graan (sommigen vertalen: “het oude graan”) van het land was het product van Kanaän, de vrucht van de oogst die net gerijpt was, niet noodzakelijkerwijs oud graan van een vorige oogst. Dit voedsel was hun beloofd voor de dag nadat de schoof van de eerstelingen aan de Heer was geofferd (Lev. 23:9-14): “Wanneer u in het land komt dat Ik u geven zal, en u de oogst ervan …” – een oogst die ze niet geploegd of gezaaid hadden, en die een prachtig beeld is van onze zegeningen van de opstanding – “… U mag geen brood, geroosterd graan en vers graan eten tot op deze zelfde dag dat u de offergave van uw God gebracht hebt.” De schoof van de eerstelingen moest voor het aangezicht van de Heer bewogen worden, pas dan ontvingen zij de oogst. Hieruit leren we, dat we ons alleen kunnen voeden met onze oogst van zegeningen in de opgestane Christus, wanneer Christus Zelf de voorrang heeft in onze gedachten. De Goddelijke volgorde is: eerst Christus, dan de vruchten van de oogst voor onszelf, en als onze zegeningen het eerste zijn waar ons hart mee bezig is en Christus op de tweede plaats komt, dan leidt dit tot zelfzucht en zwakheid van geest. Laten we dit niet vergeten, want sommigen zijn zo bezig met hun zegeningen dat ze Christus, van Wie deze zegeningen komen, veronachtzamen.

“Wat u zaait wordt niet levend, tenzij het sterft” (1 Kor. 15:36). En het graan van het land dat Israël at, spreekt tot ons van Christus Die uit de dood is opgestaan en van de hele oogst van hemelse zegeningen in Hem, die door genade ons deel zijn. De indeling van deze verzen laat ons aan de hand van voorbeelden zien hoe God Christus aan onze harten voorstelt, en hoe Hij de dood en opstanding van Zijn Zoon heeft verbonden tot ons voedsel. Eerst kwam het Pascha, de volgende dag het feest van de ongezuurde broden en op de derde dag, de dag na de sabbat, het feest van de eerstelingen. In de feesten van de Heer maken we voor het eerst kennis met de feesten die spreken over rust door het bloed van het Lam, over heiligheid die Zijn huis voor altijd betaamt en over de opstanding van Christus.

Wij zijn door God binnengeleid in de volheid van christelijke zegeningen in Christus – aan gene zijde van de Jordaan – in het land – het vrije volk van God – en wat staat er voor ons? Christus Zelf, het voedsel van Zijn volk – Christus Zelf, opgestaan uit de dood! Laten we Hem daarom altijd voor ons hart houden, ons met Hem voeden, Hem gedenken in Zijn liefde, zelfs tot in de dood, Die wij nu kennen als de levende Die nooit meer zal sterven. Laten wij niet vergeten dat zuurdeeg nooit vermengd kan worden met Christus, het voedsel voor de genegenheid van gelovigen, en dat heiligheid en waarheid niet gescheiden kunnen worden van de gemeenschap met Christus.

Het voeden met Christus Zelf is een persoonlijke zaak. Niemand kan het voor iemand anders doen. Wij kunnen over Christus leren van anderen, maar wij moeten ons zelf met Hem voeden. En in die mate, dat wij gemeenschap met Hem hebben, ontvangt ons hart ware kracht. Onze geestelijke kracht voor Hem in deze wereld zal overeenkomen met onze honger naar Christus Zelf. Er is geen buitengewone wijsheid voor nodig om ons hart met Christus te verbinden. De kleine kinderen aten het graan van het land net zoals de soldaten dat deden. Het is niet kennis maar liefde die een gezonde geestelijke toestand van het hart teweegbrengt.

 

H. Forbes Witherby; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 20.07.2013.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW