Opnieuw geboren (1)
De noodzakelijkheid van de wedergeboorte
Toen Nicodémus tot de Heer Jezus kwam om door Hem onderwezen te worden, kreeg hij onmiddellijk het volstrekt ernstige antwoord: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij iemand opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien” (Joh. 3:3). Laten we even nadenken over deze Goddelijke uitspraak dat het hart onderzoekt. Hoe ook iemands toestand van de ziel of geloofsbelijdenis zijn mag, als deze grote verandering – de nieuwe geboorte – niet heeft plaatsgevonden, heeft hij nog geen leven uit God en geen redding.
Tot wie richt de Heer deze woorden? Aan Nicodémus, een overste van de Joden. De werkelijke toestand van de Joden wordt beschreven in het tweede en derde hoofdstuk van het Evangelie van Johannes.
“En toen Hij (Jezus) in Jeruzalem was op het pascha, op het feest, geloofden velen in Zijn naam, toen zij de tekenen zagen die Hij deed. Maar Jezus Zelf vertrouwde Zich aan hen niet toe1, omdat Hij allen kende, en omdat Hij niet nodig had dat iemand van de mens getuigde, want Hij wist Zelf wat in de mens was. Nu was er een mens uit de farizeeën, zijn naam was Nicodémus, een overste van de Joden” (Joh. 2:23-3:1).
Sommige Joden geloofden in Jezus toen ze Zijn wonderen zagen. Onder hen was Nicodémus. Maar Jezus vertrouwde Zich aan hen niet toe, omdat Hij wist wat er in de mens omging. Hun geloof was eigenlijk alleen een natuurlijke overtuiging van de werkelijkheid van de uitspraken van Jezus. Hun overtuiging was duidelijk veroorzaakt door de tekenen. Maar dit geloof was niet gebaseerd op een verootmoediging van het hart voor God. Het was gebaseerd op een intellectuele kennis van Christus. Dus toen Nicodémus die avond bij de Heer kwam, was hij ongetwijfeld op zoek naar meer. Hij drukte zijn geloof uit door te zeggen: “Rabbi, wij weten dat U van God bent gekomen als leraar; want niemand kan deze tekenen doen die U doet, tenzij God met hem is” (Joh. 3:2). De Heer antwoordde hem en het eerste wat Hij benadrukte was de noodzaak om opnieuw geboren te worden. Het is alsof Hij tegen hem zei: ” U kunt in Mij geloven als een Goddelijke leraar en toch verloren zijn. U moet eerst opnieuw geboren worden om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan.
We krijgen een zeer ernstige vermaning en tegelijkertijd een noodzakelijke waarschuwing. De vermaning is: Pas op, dat u zich niet tevreden stelt met een louter christelijke geloofsbelijdenis! De waarschuwing is: vergeet nooit dat alles tevergeefs is, als u niet wedergeboren bent! U kunt heel serieus zijn, heel religieus, een toonbeeld van ijver zijn, een goede reputatie hebben in uw christelijke levenswijze of goede werken vertonen. Toch kunt u nog steeds verloren gaan. Want als u niet opnieuw geboren bent, kunt u zelfs het koninkrijk van God niet zien.
Waarom opnieuw geboren worden?
Waarom moet een mens opnieuw geboren worden? Het antwoord op deze vraag leidt ons naar een zeer belangrijk deel van ons onderwerp. We hebben er al op gewezen, dat alle mensen zondaars zijn. Maar het gaat er niet alleen om, dat allen gezondigd hebben. Ze hebben ook een boze en verdorven natuur. Deze ongeneeslijk verdorven natuur is de boom die alle kwade vruchten van de zonde voortbrengt. De zondige handelingen tonen het karakter van deze natuur. Ze is volledig ongepast voor de tegenwoordigheid van God. Hier zien we de draagwijdte van de woorden van Johannes 3 vers 6: “Wat uit het vlees geboren is, is vlees.” Alles wat wij zijn als natuurlijke mensen en afstammelingen van Adam is vlees. Daarin “woont geen goed” (Rom. 7:18).
Begrijpen we nu, dat alle mensen zonder uitzondering totaal verdorven en hopeloos slecht zijn? Ja, dat is het oordeel van God over de menselijke natuur. Wat uit het vlees geboren is, is vlees.
Dit roept de vraag op: is het mogelijk, dat alle historische voorbeelden van nobele daden of alle lieflijke, edelmoedige en welwillende daden die wij in het dagelijks leven tegenkomen, het werk zijn van mensen met een totaal verdorven aard? Er moeten toch verschillende gradaties worden onderscheiden als het gaat om onze natuurlijke staat als mens. Want we kunnen zulke handelingen onmogelijk gelijkstellen aan grove en duidelijke zonden!
Niet een kwestie van doen, maar van zijn
Maar het gaat niet om het uiterlijke karakter van de handelingen van de mensen. Het is niet doorslaggevend of zij het applaus of het ongenoegen van medemensen oproepen. Zolang ze worden voortgebracht door mensen die niet wedergeboren zijn, zijn ze in de ogen van God niets waard. Want er is geen “bedorven boom die goede vruchten voortbrengt … want men plukt geen vijgen van dorens en men oogst geen druiven van een braamstruik” (zie Luk. 6:43,44). Het Woord van God is hier heel duidelijk over: “omdat wat het vlees bedenkt, vijandschap is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. En zij die in [het] vlees zijn, kunnen God niet behagen” (Rom. 8:7 en 8). Zoals iemand ooit treffend zei: Het is geen kwestie van het doen, maar van het zijn. Het gaat niet om het karakter van de handelingen, maar om de aard van de dader. God maakt duidelijk, dat deze natuur vlees is. Het vlees kan alleen maar slechte dingen voortbrengen in de ogen van God.
Daarin ligt de oorzaak van de noodzaak om wedergeboren te worden. “Wat uit het vlees geboren is, is vlees … Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden” (Joh. 3:6,7). Deze noodzaak geldt voor alle mensen. Het omvat iedereen die in de wereld wordt geboren: zowel het onderdanige en gehoorzame kind als de verloren zoon, de actieve en ijverige filantroop als de veroordeelde misdadiger in de gevangenis. Want vlees is vlees en kan het koninkrijk van God niet binnengaan. Daarvoor zijn een nieuwe natuur en een nieuw leven nodig. Als deze niet aanwezig zijn, zal iemand eeuwig uitgesloten zijn van het koninkrijk van God, ongeacht zijn aardse reputatie.
Edward Dennett; © www.haltefest.ch
Jaargang 2022, nummer 6, bladzijde 29.
Geplaatst in: Christendom, Geloof
© Frisse Wateren, FW