16 jaar geleden

Hebreeën 13:14

“Ons burgerschap is in de hemelen” (Filippi 3:20).

Maar hoe zou ons leven daarmee in overeenstemming zijn als we als gelovigen nog onze bevrediging in de dingen van deze wereld zoeken? Zolang het voor ons niet genoeg is wat de Heer Jezus voor ons is geworden en hoe Hij ons ook verder met Zijn Persoon vervullen wil, zoeken we niet de “toekomstige stad”, zoals het bijbelwoord van vandaag zegt. Zo beschamen de Oudtestamentische patriarchen ons nog die beleden dat ze vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren (Hebreeën 11:13). Onder hen onderscheidde vooral Abraham zich, want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft (Hebreeën 11:10).

Wanneer we tot Hem zijn uitgegaan, dat wil zeggen geen hogere autoriteit meer erkennen dan onze Hogepriester, Die nu in de wereld veracht is, blijft het niet uit dat ook wij Zijn smaad zullen dragen. Zouden we daarvoor terugschrikken? Is ons hart soms gelukkiger wanneer we zo leven alsof we hier toch nog een “blijvende stad” hadden? Nooit en te nimmer! Als we werkelijk tot Hem zijn uitgegaan, zal Hij ons ruimschoots belonen voor alles wat we om Zijnentwil hebben opgegeven. Zijn Persoon wordt dan zo groot voor ons dat we zelfs graag Zijn smaad dragen en nog meer de toekomstige stad zoeken waar Hij de trouw belonen zal. Wat zullen onze harten zich dan verblijden!

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW