“En terwijl Hij dit zei, werd Hij opgenomen, terwijl zij toekeken, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen”.
Het was een groot voorrecht voor de discipelen dat zij het vele dagen lang met hun eigen ogen mochten zien, zoals ook Johannes het zegt: “… wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd en onze handen betast hebben” (1 Joh. 1:1). Evenzo ook was het een grote genade dat zij zien mochten hoe de Heer in de hemel werd opgenomen. Hij was niet plotseling onzichtbaar voor hen maar Hij werd opgenomen terwijl zij het zagen. Daarna onttrok een wolk Hem aan hun ogen.
Deze ervaring heeft op de discipelen een diepe indruk gemaakt. Zij waren geenszins treurig vanwege het afscheid, maar ze keerden met grote vreugde naar Jeruzalem terug en zij waren voortdurend in de tempel en prezen en loofden God (Luk. 24:52, 53).
Hoe gering het begrip van de discipelen toen ook zijn mocht, zij waren toch volledig overtuigd, dat zij met een verhoogde Christus in verbinding stonden. Zij hadden toch gezien hoe Hij werd opgenomen, en dit bewustzijn gaf hen kracht en moed om voor de Heer te getuigen. Zij vreesden niet voor de vijanden maar getuigden openlijk: “Men moet God meer gehoorzamen dan mensen” (Hand. 5:29). Het leefde in hun harten dat de Heer Jezus nu boven was, Hij Die de overwinning op Golgotha behaalde.
Ook wij zijn als kinderen van God verbonden met een verhoogde en verheerlijkte Heer en weten dat Hij spoedig terugkomt. Hoewel wij Hem niet met onze lichamelijke ogen gezien hebben, zo bezitten wij toch het gehele Woord van God en de Heilige Geest als onderpand. Moge ons ook de kracht en frisheid vervullen zoals het in die eerste dagen bij de discipelen het geval was.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW