8 jaar geleden

Gods rijke en liefdevolle nabijheid toegewenst voor het nieuwe jaar

Psalm 121

1. Een pelgrimslied.
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
2. Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
3. Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
4. Zie, de Bewaarder van Israël
zal niet sluimeren of slapen.
5. De HEERE is uw Bewaarder,
de HEERE is uw schaduw aan uw rechterhand.
6. De zon zal u overdag niet steken,
de maan niet in de nacht.
7. De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad,
uw ziel zal Hij bewaren.
8. De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren,
van nu aan tot in eeuwigheid.

Onze ogen

Wat zien wij? Waarheen slaan wij onze ogen op? Is het niet vaak naar ‘beneden’ geweest? Of eigenlijk meer nog naar binnen, in ons eigen hart? En wat zien en vinden we daar dan? Moeite, verdriet, pijn, eenzaamheid, boosheid, jaloersheid, teleurstelling …

Maar als we dat alleen doen, als dat het enige is – naar ‘beneden’ kijken -, dan is er geen geluk, geen blijdschap, geen vrede, geen uitkomst, geen toevlucht, geen licht.

Echter er is Eén die echt hulp geven kan. ‘Ja, dat weet ik wel, maar er gebeurt en verandert niets’, denkt of zegt u. Maar het is wel díe richting waarheen we onze ogen op moeten slaan. Namelijk richting ‘omhoog’, richting de bergen, richting de Heer Jezus, de overste Leidsman en Voleinder van ons geloof. Met al datgene wat in ons hart is gaan naar Hem die hemel en aarde gemaakt heeft. Laten we dan zien op onze Heer en Heiland, Jezus Christus.

Dit vraagt van ons wel ‘enige’ activiteit. Allereerst onze ogen omhoog heffen. Maar ook doen wat we in Hebreeën 12 vinden, namelijk: “Daarom dan ook, nu wij zo’n grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij alle last en de zonde die [ons] licht omstrikt, afleggen en met volharding de wedloop lopen die vóór ons ligt, terwijl wij zien op Jezus, de overste Leidsman [1] en Voleinder van het geloof, die om de vreugde die vóór Hem lag, [het] kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God” (Hebr. 12:1-2).

Alle last die wij in onze harten meedragen afleggen? Ja, dat is de weg van ‘ontlasten’. Enkele lasten en zonden heb ik al genoemd hierboven. Er zijn er natuurlijk nog veel meer. Ik noem hier nog enkele lasten:

  • dingen van de wereld;
  • moeilijkheden;
  • omstandigheden;
  • lijden;
  • zorgen;
  • -rijkdom.

Deze kunnen ons overigens ook tot zonde brengen. Kan, maar hoeft niet … en moet uiteraard ook niet.

Wanneer we deze ‘lastige’ dingen voeding geven, ons daarin geheel verliezen en niets anders meer voor ogen hebben dan dat, zal dat onze oude natuur de kansen bieden om werkzaam te zijn. Hierdoor zal ons leven er alleen maar donker en droevig uitzien. Als het om zonden gaat, ervaren we dat deze ons inderdaad ‘licht omstrikken’. Als we ons oog niet op Hem gericht houden, zal de zonde ons gemakkelijk te grazen nemen. Let wel: bewerkt door de vijand van onze zielen, de satan. Daar heeft hij oneindig veel plezier in en omdat hij weet dat hij nog maar een korte tijd heeft, is hij uitermate actief om in ons leven alles door de zonde stuk te maken.

Als we ons aan God onderwerpen, moeten we echter ook de duivel weerstaan. De weg en de kracht daartoe is het naderen tot God. “Onderwerpt u dan aan God. Weerstaat echter de duivel en hij zal van u vluchten. Nadert tot God en Hij zal tot u naderen …” (Jak. 4:7-8).

Wanneer we dus Hem als Voorwerp van ons geloof hebben, is er kracht om al deze dingen af te leggen en zal de vijand geen vat meer op ons hebben, zal hij van ons vluchten.

Dan ziet ons oog op Hem. Dit ‘zien’ in deze tekst betekent dat we van alle andere dingen afzien en het oog uitsluitend op één voorwerp gericht houden. Dit is het geheim van een gelukkig leven ondanks dat we verdriet en moeite en pijn en ziekte ondervinden. Dat hoeven we ook niet weg te moffelen alsof dat niet bestaat! Nee, we moeten het juist onderkennen (belijden) en daarna ‘afleggen’. Dan vinden we ook de kracht om de wedloop te lopen. De wolk van getuigen ziet als het ware op ons neer. Zij zitten op de tribune en moedigen ons aan om met volharding de wedloop te lopen. Zij sporen ons aan om te zien op de beloften die nog onvervuld zijn. Ook deze wolk van getuigen – daarover lezen we in hoofdstuk 11 – wil ons inspireren om hun voetstappen na te volgen, namelijk de voetstappen van geloof.

We mogen dus goede moed hebben, want de Heer wil onze Hulp zijn in het afleggen van onze weg hier beneden in de arena van de wereld. Dit strijdperk mogen we doorgaan met onze ogen gericht op Hem. Dan gaan we ook meer zien dat de moeiten en verdriet in ons leven Hem niet boven Zijn hoofd stijgen. Dan lezen we ook psalm 121 met andere ogen, namelijk met ogen van geloof!

Dan zullen we ook ontdekken waartoe Zijn liefde in staat is.

Laten we Hem in het komende jaar de kansen geven om onze Vriend te zijn.

Nooit kan ’t geloof teveel verwachten,
des Heilands woorden zijn gewis.
’t Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,
maar nooit een Vriend als Jezus is.
Wat zou hier ooit Zijn macht beperken?
’t Heelal staat onder Zijn gebied;
en wat Zijn liefde wil bewerken,
ontzegt Hem Zijn vermogen niet.

 

 

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW