14 jaar geleden

Gods Huis

God werkt altijd in alles naar een doel toe, zonder er ooit van af te wijken. En de vraag die onze harten bezig moet houden is: Wat doet God nu, in deze eindtijd waarin wij leven?

Er zijn tekenen van Zijn activiteit op velerlei terrein. Wij zijn ons bewust van de activiteit van de duisternis in de wereld, maar God werkt ook. Er is veel activiteit van de Heilige Geest. Maar te midden van al deze dingen die God doet, is er iets dat de sleutel is tot alles, iets wat God boven alles aan het doen is. En als wij niet ontdekken wat dat is, zijn wij bezig met allerlei activiteiten die er in wezen niet toe doen. We worden heel gemakkelijk in beslag genomen door één onderdeel, terwijl we het punt waar het om gaat helemaal missen. Het is een van de kenmerken van onze menselijke natuur dat we bezig zijn met secundaire dingen. Het gaat God om één alles beheersend punt, en dat punt vormt de sleutel tot al het andere in de eindtijd. Als wij ook maar iets zien van waar het God om gaat, zal ons hart aangespoord worden om daar op in te gaan en te zeggen: “Heere, dit is het waar we ons volledig voor in willen zetten”.

God heeft per slot van rekening vanaf het allereerste begin dat ene doel voor ogen, maar in de eindtijd versnelt God Zijn werk en wordt het datgene wat op Zijn hart ligt, af te maken.

De sleutel tot Gods eindactiviteit

Wat is dan deze sleutel? God bouwt. De sleutel tot het einde is wat de Schrift aanduidt als het Huis van God. In het Oude Testament heeft God een verlost volk – Hij had Israël. Zij waren Zijn eigen vrijgekochte volk, verlost uit Egypte. Maar was dat alles wat God verlangde? Hield het daarmee op? Zei Hij: “Nu heb Ik een volk. Ik heb Mijn doel bereikt”? Zeker niet! Als dat zo was, dan zou een groot deel van het Oude Testament zonder betekenis zijn. Want de last van het Oude Testament is iets in het volk van God, iets in het hart van het volk van God, waarnaar Hij verlangde en wat permanent ontbrak. Óf het lag in de toekomst, waarnaar het volk nog op weg was, óf, als het voor korte tijd gerealiseerd werd, was het heel gauw weer weg, met het spijtige gevoel dat de Heere niet meer had waar het Hem eigenlijk om ging.

Als we naar het Nieuwe Testament kijken zien we daar hetzelfde gebeuren. Het hele Nieuwe Testament is geschreven voor verloste, geredde mensen. De last van het Nieuwe Testament is niet: “Laat u behouden”. Het gaat God om iets in Zijn volk, wat zo verschrikkelijk ontbreekt. Wat is dat dan? Het is wat wij zojuist noemden: het Huis van God – Gods gebouw. Want God neemt geen genoegen met een klein begin, met iets wat niet af is. Het gaat God om volheid en verwezenlijking; iets dat Hem volledig bevrediging geeft.

We weten natuurlijk dat in oudtestamentisch type de tempel, dat grote huis van God, het doel was. God verlangde in een glorieus heiligdom te wonen te midden van Zijn volk. Hij verlangde een plaats te hebben waar Hij alles was, waar Zijn heerlijkheid geopenbaard werd. Dat type wees op de realiteit, op het feit dat God er niet mee tevreden is dat Zijn Zoon slechts in zeer beperkte mate in Zijn volk aanwezig is. Gods verlangen is dat Zijn volk een volkomen uitdrukking zou zijn van Zijn Zoon.

Christus – Gods enige doel

Dit brengt ons tot het basisfeit dat Gods enige doel de Christus is, dat God uiteindelijk geen ander doel heeft dan een Persoon. God heeft deze wereld, het hele universum, geschapen om een Persoon te verheerlijken, om dit tot een uitdrukking te maken van een Persoon die Hem volkomen bevredigde. “… naar Zijn welbehagen, dat Hij Zich had voorgenomen in  Zichzelf … om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één Hoofd tezamen te brengen in [de] Christus” (Ef. 1:9,10). Het is alsof God zegt: “Mijn Zoon is zo volkomen zoals Ik het begeer, dat Ik niets anders wil. Alles wat niet met Hem overeenkomt, met die norm van volmaaktheid, ga Ik, uitroeien. Alles moet naar het beeld van Mijn Zoon zijn”. En uiteraard is het beeld van Zijn Zoon, die het beeld van God is, heerlijkheid en schoonheid. Dat is de aard en het karakter van God zelf. God wil het heelal niet vervullen met een uitwendige heerlijkheid, maar met een morele heerlijkheid, een heerlijkheid van karakter en aard.

U zegt: “Hoe kan dat invloed hebben op de geschapen dingen?” God heeft Zijn universum zo geschapen dat uiterlijke, materiële dingen hun karakter ontlenen aan de morele krachten die erachter liggen. Kijk bijvoorbeeld naar het feit dat wanneer iemand innerlijk vol is van Christus, zijn hele wezen als het ware iets van Zijn heerlijkheid uitstraalt. En niet alleen wordt de innerlijke persoonlijkheid stralend, maar ook beïnvloedt die de omgeving weer. Straalt een huis niet het wezen uit van het soort mensen dat er woont? Zo wordt de hele wereld volkomen onderworpen en gelijkvormig gemaakt aan de heerlijkheid van de Zoon van God. Het Oude Testament spreekt over de bomen in het veld die in hun handen klappen (Jes. 55:12). Wanneer Christus op de troon zit, gaat alles stralen van de heerlijkheid van God.

Zelfs het duizendjarig rijk zal slechts een voorsmaak zijn, omdat duizend jaar per slot van rekening maar een druppel is in de emmer van de eeuwigheid. Er komt een dag dat alles plaats moet maken voor de vloed van de heerlijkheid van Zijn Persoon, en dan zal alle wreedheid en vijandschap zelfs uit deze geschapen wereld verdwenen zijn. We denken aan de tekst in Jesaja 11 vers 9 en Habakuk 2 vers 14: “… de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt” (HSV). God is niet tevreden met minder dan dit, met iets dat nog het stempel draagt van nederlaag en dood. En er is iets in ons dat dit beantwoordt, dat wacht op het volledig vrijkomen van die heerlijkheid. Dat bedoelde Paulus toen hij zei: “Christus in u, de hoop der heerlijkheid” – de verwachting van heerlijkheid.

De volheid van Christus belichaamd in een volk

God is vastbesloten dat Zijn Zoon alles zal zijn en daarom is Hij niet tevreden voordat dit bereikt is. Maar die volheid van Christus moet allereerst belichaamd worden in een volk. De gemeente is bestemd om die belichaming van de heerlijkheid van Christus te zijn. God heeft ons geschapen opdat wij een volledige uitdrukking van Zijn geliefde Zoon zouden zijn, niet op individuele, geïsoleerde wijze, los van anderen, maar door letterlijk een eenheid te vormen, een volkomen geheel, in overeenstemming met Christus. Nu is de volledige uitdrukking van Zijn Zoon – niet slechts Christus wonend in ons, maar Christus alles, Zijn aanwezigheid, Zijn heerschappij, Zijn kracht – slechts daar mogelijk waar gebouwd wordt. De Heere Jezus heeft niet alleen gezegd: “Ik zal Mijn gemeente verkrijgen”. Hij zei: “Ik zal Mijn gemeente bouwen” (Matth. 16:18). Ook al heb je nog zoveel christenen bij elkaar, ze vormen geen bouwwerk voor de woonplaats van God, tenzij er een werkelijke verbondenheid is, een daadwerkelijk samen gebouwd worden; en het is het allermoeilijkste in de wereld, om zelfs maar twee heiligen samen te bouwen! Er zijn wel een heleboel stenen, maar waar is het gebouw, waar is de plaats waar de Heere kan wonen? Er is heel wat materiaal, alle soorten materiaal, mensen die heen en weer rennen om materiaal te verzamelen, en toch is er geen plaats waar de heerlijkheid kan wonen, omdat het Huis “goed ineensluitend” moet zijn, als “een woonplaats van God in de Geest” (Ef. 2:21,22). “Het huis”, zegt David, “moet zo groot zijn, dat het de roem en pracht van alle landen te boven gaat” (1 Kron. 22:5), omdat het “geen bouwwerk voor een mens, maar voor God, de HEERE” is (1 Kron. 29: l – HSV). De Heere moet een heerlijk Huis hebben.

Maar wat zien we onder de christenen vandaag? Over het algemeen is er weinig eenheid, weinig samenhang. Er is wel een verlangen naar eenheid; er is een algemeen besef dat we het eigendom van de Heere zijn en dat het goed is om samen te zijn. Maar wat we het meest zien is scheiding, apartheid. Bijna iedereen is een eenheid – een “freelance”. Geen wonder dat Jesaja zei: “Uw heilige steden zijn een woestijn geworden. Sion is een woestijn geworden, Jeruzalem een woestenij. Ons heilig, luisterrijk huis, waarin onze vaderen U prezen, is met vuur verbrand; alles wat ons dierbaar was, is tot een puinhoop geworden” (Jes. 64: 10,11 – HSV). Er is praktisch niets dat echt de tegenwoordigheid van de Heer te midden van een verenigd volk doet zien.

En de individuele christenen dan? Velen zijn de kluts kwijtgeraakt. Je komt iemand tegen die God probeert te dienen in de een of andere bediening, maar hij heeft geen geestelijk thuis, hij heeft geen achtergrond. Hij is een op zichzelf staande eenheid, die zichzelf moet bedruipen, met misschien enkele goede vrienden die “achter” hem staan, zoals dat heet. Maar dat is niet de gemeente. De Gemeente is een machtige organische eenheid. En als God dat heeft gevonden, is er niets meer puur persoonlijk, maar zijn we in alle dingen met elkaar verbonden en bij elkaar betrokken.

Neem het woord in Hebreeën 13. Drie keer spreekt de apostel over “voorgangers”, of letterlijk: “hen, die over u de leiding hebben”. Wat betekent dat? Dat er in het Huis van God verantwoordelijke broeders zijn. Er is geestelijke heerschappij. Als we elkaar zouden vragen: “Waar is jouw Huis van God en wie hebben de leiding over je?” zouden de meesten van ons waarschijnlijk zeggen: “Ik laat niemand over mij de leiding hebben!” Tenzij we geleerd hebben onder heerschappij te staan, zullen we nooit kunnen heersen. Tenzij we geen bediening gehad hebben, zullen we nooit een echte bediening kennen. Bij God komt bediening uit de diepte, als we geleerd hebben zonder bediening in het Huis van God te leven. Het Huis van God is helemaal geen freelance individueel iets. Het rekent met dat alles volkomen af en breekt ons, zodat we samen tot een organische eenheid gemaakt kunnen worden.

Een plaatselijke uitdrukking van de gemeente en haar uitwerking

Er staat of valt zoveel met een concrete uitdrukking van de gemeente.

a) De heerlijkheid van God

In de eerste plaats de heerlijkheid van God. Waar is de heerlijkheid? Bij de oprichting van de tempel volgens goddelijk voorschrift, lezen we: “… de heerlijkheid van de HEERE had het huis van de HEERE vervuld” (1 Kon. 8:11). Maar er is alleen daar heerlijkheid waar Christus alles is. Waar de mens nog iets is, is geen heerlijkheid. De Heere moet iets doen in een volk om alle heerlijkheid voor Zich te krijgen.

De enige adequate vrucht van de verlossing is het Huis van God – een volk waarachtig samengevoegd in Christus en vol van Hem. Dat is de enige adequate vrucht van het lijden van de Heere Jezus aan het kruis (Jes. 53:10). Toen Hij aan het kruis stierf, heeft Hij de verschrikkelijke barrière tussen ons en God weggenomen. “Wij zijn met God verzoend door de dood van Zijn Zoon” (Rom. 5:10). De barrière is opgeheven, er is niets meer tussen Hem en ons. Maar is dat voldoende als alle barrières onderling overeind blijven, zodat we alleen gemeenschap hebben naar boven toe? Nee, dat is niet de enige vrucht van de verlossing. We lezen dat Hij “de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft” (Ef. 2:14 – NBG), zodat zowel de Jood als de Griek door het kruis uitgeschakeld zijn, en er slechts “één nieuwe mens” is. Er is maar één manier om ooit één te kunnen zijn en dat is via het kruis. Het kruis breekt er doorheen.

En het kruis is de enige wijze om te bouwen. Want God gaat òns niet bouwen, nee, Hij wil van ons af en Zijn Zoon bouwen. Elke keer als wij te zien komen, is het alsof het bouwwerk afgebroken wordt; elke keer als wij afgebroken worden, komt het gebouw te zien! Wat een geweldig werk heeft de Heere Jezus aan het kruis gedaan. Hij heeft de onderlinge vijandschap gedood en wij zijn gestorven aan onze gedachten over elkaar. Daar in Zijn machtige dood zijn wij gestorven aan onze tradities, meningen, voorkeuren, vooruitzichten – aan alles. Er is niets overgebleven. Alleen Christus!

b) God voorziet in de noden door Zijn volk

Ook als er maar een kleine uitdrukking van het Huis van God is, dan is daar een voortdurende zegen. Ik ken een broeder die in een gemeente kwam waar God werkelijk Zijn Huis bouwde. Het kruis had daar zijn werk gedaan; er was eenheid, maar het was niet altijd even eenvoudig. Ik weet nog dat deze broeder eens zei: “Ik heb liever een moeilijke tijd hier, dan een fijne tijd ergens anders”. Maar het is niet alleen een kwestie van een fijne tijd, want het Woord zegt: “wij worden verzadigd met het goede van Uw huis” (Ps. 65:5). We hebben allen verschillende noden, maar wat is het wonderbaar als God het huis vervult. In een enkel ogenblik wordt er in uw nood voorzien. Als de Heere in volheid aanwezig is, krijgen we antwoord op onze moeilijkheden en problemen. Het antwoord kan zijn dat u iets in orde moet maken; of het kan een vertroostend antwoord zijn, en u gaat getroost heen. Er is geen enkel gebrek waar het Huis van God is.

c) Een getuigenis voor de wereld

En waar is, zonder het Huis van God, het getuigenis voor de wereld, het antwoord op de nood van de wereld? De Gemeente is vandaag grotendeels verlamd. Wij moeten mensen zijn die ons verblijden, omdat wij weten dat we het antwoord hebben. We behoren als gemeente een getuigenis op aarde te zijn, dat aantoonbaar is. Maar het getuigenis voor de wereld bestaat niet uit een aantal afzonderlijke christenen die proberen te getuigen. Het getuigenis voor de wereld is de Gemeente.

“Hieraan zullen allen erkennen, dat gij Mijn discipelen zijt, als gij liefde hebt onder elkaar” (Joh. 13:35). Als we recht voor God staan, niet alleen ten aanzien van Hem, maar ook ten aanzien van elkaar, gaat daar een merkbare invloed van uit. Er zijn genoeg geredde mensen, zodat de Heere nu een machtig getuigenis had kunnen hebben. Als wij maar genoeg aangetrokken zouden worden tot Christus en verenigd worden in Hem, dan zou op veel plaatsen het licht gaan schijnen. De Heere wil niet dat de Gemeente een soort ideaal is, maar een geweldige uitdrukking en afstraling van Zijn heerlijkheid op aarde.

Het is iets heerlijks als er een getuigenis is dat zegt dat Christus alles is. Er is werkelijk kracht in het leven van iedere persoon die daar deel van uitmaakt. U kunt uw hoofd opheffen; u hebt een getuigenis, u hoeft u niet te schamen. Maar zodra ons geestelijk thuis een vraagteken is, wordt ons getuigenis ondermijnd. We maken ons stilletjes uit de voeten, omdat we wel weten dat we er wel mooi over kunnen praten, maar dat het toch niet werkt. Het heeft geen zin tot ongeredde mensen te spreken als we ons zo voelen, omdat ze dat al in de gaten hebben voor we iets gezegd hebben. Het is beter om niets te zeggen en eerst ons eigen huis op orde te brengen en daarvoor alles op alles te zetten. Maar zodra het op orde is, is er zonder enige moeite of inspanning een klinkend getuigenis als u uitgaat. En als de mensen zeggen: “O, maar weet je, het werkt niet”, kunt u zeggen: “Ja, het werkt wel – kom en zie!”

Evangelisatie – geen doel op zichzelf

Ja, God is aan het werk en we danken en prijzen Hem voor Zijn werkingen, maar die zijn niet het doel zelf. Begrijp me goed: evangelisatie, het redden van zondaren, is iets machtigs. We zien het in onze dagen en we verheugen ons erover. Maar als evangelisatie zou bestaan uit het verwekken van geestelijke kinderen, zonder hen in een huisgezin te brengen, kan het rampzalige gevolgen hebben. Evangelisatie is Gods manier om materiaal bijeen te brengen voor het bouwwerk, opdat er een heerlijk Huis zal zijn – de Gemeente – de uitdrukking van Christus.

Wie dit over het hoofd ziet, wordt met grote problemen en afval geconfronteerd, of op zijn best is er zeer beperkte vrucht voor de Heere. Alleen een volle uitdrukking van Christus geeft voldoende “weidegrond” voor geredde zielen. Als pas wedergeboren zielen aan een levende gemeente worden toegevoegd, waar Christus Hoofd is, waar de Geest de heerschappij heeft, groeien ze heel snel. In zeer korte tijd kennen jonge mensen de Heere even goed als sommigen die al jaren op de weg zijn – misschien zelfs beter. Dit alles is alleen mogelijk als God Zijn Huis heeft.

Gelooft u dat Hij het kan doen waar u woont? Ik geloof dat Hij het doet in iedere plaats waar Hij harten vindt die naar Hem uitgaan. Laten wij onszelf toewijden aan Hem, zodat Hij ons niet alleen een levend onderdeel van het bouwwerk kan maken, maar ook medearbeiders met Hem in het bouwen van het Huis. Moge Hij onze harten opwekken en ons bereid en gehoorzaam vinden.

Publicatie met toestemming van: Stichting “De Gouden Kandelaar” te Twello, van der Duyn van Maesdamstraat 89, 7391 VK Twello. Het wordt op aanvraag gratis toegezonden en heeft geen abonnementsprijs. Doel van deze publicaties is: Gods volk in onze tijd bewust te maken van de hemelse roeping van de gemeente van Jezus Christus, opdat Hij bij Zijn komst een toebereide bruid zal vinden.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW