De toestand van het trouwe overblijfsel uit Juda na de gevangenschap in Babylon was bedroevend. Maar God had een beroep gedaan op hun hart en geweten. Zij moesten eens achterom kijken om de oorzaak van hun situatie te zien, maar dan vooral vooruit kijken om opnieuw te beginnen en te bouwen aan het huis van God.
Er waren veel redenen om dat niet te doen. Vandaag is het niet anders. Helaas geven het christendom en ook de gelovige christenen als geheel vaak geen goed beeld. Daar kunnen we in berusten. Maar net zoals de mensen uit die tijd op weg gingen en bouwden, willen ook wij ons hart heroriënteren. Als je begint, kun je anderen meetrekken. Het gaat om dienst aan de Heer en Zijn werk op deze aarde.
Maar je zou kunnen zeggen. Ik heb geen kracht en hoe moet ik het doen. En dat is precies hoe het is. We kunnen het niet in ons eentje. En zo toont God het kleine overblijfsel en ons zijn onveranderlijke bronnen van hulp. Hij zegt: “… en wees sterk, heel de bevolking van het land, spreekt de HEERE. Werk door, want Ik ben met u, spreekt de HEERE van de legermachten. Volgens het woord van het verbond dat Ik met u sloot, toen u uit Egypte vertrok, en Mijn Geest, Die in uw midden stond: Wees niet bevreesd!” (Haggaï 2:5,6).
Machtige beloften van God. Hij geeft zijn volk drie grote Goddelijke hulpbronnen:
- Hijzelf zou bij hen zijn;
- Ze hadden Zijn Woord.
- Zijn Geest was in hun midden. Dezelfde hulpbronnen die het miljoenen tellende volk Israël had aan het begin van de uittocht uit Egypte, beloofde God aan de kleine schare tegen het einde van de periode van het Oude Testament.
En voor ons is het vandaag niet anders. Wat hadden de eerste christenen? Waar konden zij op vertrouwen?
- De Heer had beloofd: “En zie, Ik ben met u alle dagen …” (Matth. 28:20); en voor het samenkomen van de gelovigen had Hij beloofd: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.” (Matth. 18:20) Hij was bij hen.
- Zijn Woord. Eerst hadden ze het Oude Testament. Toen predikten de apostelen en God liet Zijn geïnspireerde Woord door hen opschrijven. De eerste christenen volhardden in het onderwijs van de apostelen. Het Woord, door God Zelf gegeven, was het fundament en de bron van kracht van hun geloof. In Johannes 17 vers 17 zegt de Heer Jezus: “Uw woord is [de] waarheid.” Het openbaart God en is absoluut betrouwbaar.
- De Heilige Geest kwam met Pinksteren op elke individuele gelovige en ging wonen in verloste mensen. En Hij nam Zijn intrek in de gelovigen in hun totaliteit, de gemeente van God. Zo zijn wij door de Geest van God verenigd met elkaar en met de Heer in de hemel. En van de Geest van God wordt gezegd, dat Hij de Geest van de waarheid is (Joh. 15:26). Hij maakt het Woord van God voor ons toegankelijk en plaatst de Heer voor ons hart.
En hoe is het vandaag? Hoe zit het met Gods beloften in de tijd van het einde van het christelijk tijdperk op deze aarde? Sommige dingen kunnen ons ontmoedigen, ook als we naar onszelf en naar onze eigen mislukkingen kijken. Maar laten we het daar niet bij laten: Want de Goddelijke hulpbronnen zijn onveranderlijk aanwezig. De Heer is daar, bij u en mij elke dag van het leven; Hij is persoonlijk aanwezig wanneer wij tot Zijn Naam vergaderd zijn. Wij hebben het Woord van God en de Geest van God woont ook vandaag nog in de gelovigen. Is dat niet geweldig! God neemt niets weg van Zijn hulpbronnen. En dit kan ons moed en vertrouwen geven. Zelfs vandaag is een weg in trouw mogelijk, in Zijn kracht!
Wordt vervolgd onder de titel: ‘Het huis van God’.
Dirk Mütze; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 22.12.2021
Geplaatst in: Christendom, Gemeente
© Frisse Wateren, FW