Hoe dankbaar mogen we zijn dat wij door genade een kind van God geworden zijn. We zijn “geroepen tot [de] gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus onze Heer” (zie 1 Kor. 1:9). Komen we niet tot aanbidding als we hierover nadenken?
“Geroepen heiligen, met allen in elke plaats die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen” (1 Kor. 1:2). We zijn dus niet alleen, maar er zijn er in elke plaats die geroepen zijn tot deze gemeenschap! Wat is het dan een wonder van genade, dat we hiervan op een heel eenvoudige wijze getuigenis kunnen geven. Zelfs ook zonder woorden.
In 1 Korinthe 10 zien we in voorbeelden van het oude testament hoe dat mogelijk is. De Israëlieten waren tot Mozes in de wolk en in de zee gedoopt. Wíj hebben de Heilige Geest ontvangen toen we geloofd hebben (Ef. 1:13) (= in de wolk) en wíj zijn tot Christus gedoopt tot Zijn dood (= in de zee). Zij aten manna en dronken uit de steenrots. En ook wij mogen ons dagelijks voeden met het brood uit de hemel, de Heer Jezus, de Mensenzoon, Die uit de hemel gekomen is. We mogen drinken van uit de geestelijke steenrots, Christus, Hem die eerst geslagen moest worden, maar nu verheerlijkt is en ons door Zijn Geest – Hij die uit het Zijne neemt en het ons verkondigd, wil verkwikken en wil veranderen naar Zijn beeld (2 Kor. 3:18).
En hoe nodig hebben we dit dagelijkse geestelijke voedsel en deze dagelijkse geestelijke drank om niet te vervallen in afgodendienst, hoererij, ontevredenheid over wat God geeft, opstand en verdeeldheid.
In de doop getuigen we zonder woorden, dat we met Christus gestorven en opgestaan zijn (Rom. 6:3,4) en nu bij een totaal nieuw mensengeslacht behoren waarvan niet Adam, maar Christus, de oorsprong, het Hoofd is.
In het drinken uit de beker laten we zonder woorden zien dat, we de gemeenschap, waartoe we geroepen zijn, hebben op grond van het bloed van Christus, op grond van Zijn dood, van Zijn volbrachte werk.
Door te eten van het brood getuigen we, dat de Heer Jezus op aarde gekomen is en Zijn lichaam voor ons heeft overgegeven. Hij werd de tarwekorrel die in de aarde viel en stierf. Wij, als de vrucht hiervan, als dezelfde tarwekorrels, hebben hetzelfde leven ontvangen. Als zodanig zijn wij ook één brood, één lichaam. Stemt het ons niet tot diepe dankbaarheid, dat de Heer in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid, ons tekenen heeft gegeven waardoor we getuigenis kunnen geven van zulke grote waarheden, ja van de dingen die in het hart van God waren voordat alles geschapen werd (Ef. 1, 3 en 5).
Wij laten dus door te drinken en te eten zien, dat we op grond van het volbrachte werk van Christus gemeenschap hebben met Christus en met elkaar. Daarom wordt in 1 Korinthe 10 ook het beeld gebruikt van het altaar, de tafel van de Heer. Hij heeft deze gemeenschap mogelijk gemaakt, Hij is de Gastheer en alle gelovigen hebben een plaats aan zijn tafel. (Of ze die plaats ook praktisch innemen is de verantwoordelijkheid van ieder persoonlijk).
Gemeenschap aan Zijn tafel houdt automatisch in, dat er geen gemeenschap kan zijn met iets wat niet in overeenstemming is met datgene wat kenmerkend is voor Zijn tafel, met Zijn autoriteit. Van de tafelgenoten van de Heer moet verder duidelijk zijn, dat ze navolgers zijn van Christus (1 Kor. 11:1), dat ze leden zijn van het lichaam waarvan Christus het Hoofd is.
Om nu te laten zien dat Christus het Hoofd is, heeft Hij opnieuw hele eenvoudige tekenen gegeven namelijk ongedekt en gedekte hoofden van hen die deze maaltijd gebruiken, die getuigenis geven van deze gemeenschap met Hem en met elkaar.
De man is het beeld van Christus als hoofd en de vrouw is een beeld van de gemeente (Ef. 5:25). Wanneer de man bidt of profeteert dan behoort hij zich door de Heilige Geest te laten leiden, zodat Christus als het ware door hem spreekt. Het teken dat de man handelt in gehoorzaamheid is het lange haar van de vrouw. De vrouw is immers “de heerlijkheid van de man.” Aan het hoofd van de vrouw kan dus de waardigheid (zo kan heerlijkheid ook vertaald worden) van de man gezien worden. Het hoofd van de vrouw representeert de man. We weten immers uit de geschiedenis van de nazireeër dat het (lange) haar een beeld is van gehoorzaamheid en onderworpenheid. Maar het haar (van de vrouw) spreekt niet alleen van de gehoorzaamheid van de man, maar het haar van de vrouw is haar ook gegeven als sluier. Hiermee laat zij zelf zien, dat zij helemaal voor Christus wil leven, onderdanig is aan Hem (denk aan Rebekka toen ze Izaäk ontmoette). Is het niet wonderbaarlijk mooi, dat datgene wat natuurlijk en een eer is voor een vrouw, gebruikt wordt om het hoofdschap van Christus zichtbaar te maken?
Dit beeld van gehoorzaamheid is een eer voor de man, maar wanneer de man bidt of profeteert gaat het niet om zijn eer, maar om de eer van Christus. De vrouw is, zoals gezegd, de heerlijkheid van de man, daarom bedekt de vrouw datgene wat tot eer van de man zou kunnen zijn, om aan iedereen, ook aan de engelen duidelijk te maken, dat het gaat om de eer van Christus. Zo zien we, dat de man niet zonder de vrouw en de vrouw niet zonder de man kan, wanneer het gaat om te laten zien, dat Christus het hoofd is, dat Hij alle autoriteit heeft en alle eer waard is.
Dit is ook de reden, dat we later in Korinthe vinden, dat vrouwen zouden zwijgen in de gemeente (1 Kor. 14:34). Zoals gezegd, representeert het hoofd van de vrouw de man. Wanneer dat (ongedekte) hoofd zichtbaar zou zijn, dan zou de vrouw daarmee laten zien, dat het in de samenkomst gaat om de heerlijkheid van de man. Het hoofd van de man representeert namelijk Christus. Nu de vrouw gedekt is en de man ongedekt wordt duidelijk, dat het gaat om Christus en om Zijn leiding in de samenkomst. Wanneer nu de vrouw, die immers de man representeert, zou spreken, dan zou de man toch nog weer op de voorgrond treden, terwijl juist duidelijk moet worden, dat Christus het hoofd is en Hij de leiding heeft, dat Hij de autoriteit heeft. Daarom wordt in 1 Korinthe 11 ook gezegd, dat wanneer zij ongedekt is, het is alsof ze geschoren is (1 Kor. 11:5). Er is dan niets meer zichtbaar van de gehoorzaamheid en onderworpenheid van de man en van haarzelf aan Christus.
We hebben dus gezien hoe gelovigen door te drinken en te eten, getuigen dat ze op grond van de dood van Christus nu leden zijn van het lichaam van Christus en gezeten aan de tafel van de Heer, gemeenschap hebben met Hem en met elkaar. Door het ongedekte hoofd van de man en het gedekte hoofd de vrouw maken ze zichtbaar wie het Hoofd is van het lichaam, wie Degene is die de autoriteit heeft, wie Degene is die alle eer toekomt.
En wanneer de gelovigen zo aan Zijn tafel zijn gezeten, dan mogen ze door te eten en te drinken de dood van Hem, hun Heer verkondigen. Ja ze zullen aan Hem denken, dat Hij God Zelf, de Schepper, Mens geworden is. Hij, die het gezegd heeft: “U hebt Mij een lichaam toebereidt,” en “Zie, Ik kom … om Uw wil te doen, o God” (Hebr. 10:5,7). Dat Hij Degene is “die Zelf onze zonden in Zijn lichaam heeft gedragen” (1 Petr. 2:24); dat Hij “Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offerande en een slachtoffer voor God tot een welriekende reuk” (Ef 5:1). Dan mogen ze denken aan Hem, Die geboren is uit een vrouw, de Heilige, de Rechtvaardige, de Gezalfde, de Messias, de Christus, de JWWH, de Engel des Heren. Hij die dood geweest is en Hij leeft, de Alfa en de Omega, het begin en het eind. Hem die alle macht heeft. En ze mogen eraan denken, wat de resultaten zijn van Zijn werk. Hij die leeft en terug zal komen om de zijnen te brengen in het huis van de Vader. Die ook de hele schepping zal reinigen en zal regeren als de Vredevorst. Hem die alles nieuw zal maken, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Ook daarvoor mogen ze Hem lof dank en aanbidding brengen en door Hem aan God de Vader.
Wat een vreugde om te zien, dat we door te eten en te drinken de dood van de Heer mogen verkondigen, waardoor we in staat zijn als priesters geestelijke offeranden te brengen, maar ook om aan een ieder in hemel en op aarde te vertellen over Wie Hij is en wat Zijn buitengewoon heerlijke eigenschappen zijn.
Worden we niet heel blij en dankbaar, dat de Heer het zó eenvoudig heeft gemaakt. Dat we zonder woorden, namelijk door de doop en door te eten en te drinken en door wel of geen hoofdbedekking, zulke heerlijke dingen kunnen “verkondigen” en Hem daardoor kunnen eren en grootmaken? En dat totdat Hij komt!
Amen, kom Heer Jezus!
© FW
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW